ECLI:NL:RBROT:2020:9575

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
8299367 CV EXPL 20-4035
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.M. van de Ven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst woonruimte en vereisten voor overdracht van vordering

In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, ging het om een huurovereenkomst tussen de besloten vennootschap Vivada Properties VII Rotterdam B.V. en een gedaagde. De eiseres, Vivada, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde wegens huurachterstand. Tijdens de procedure werd vastgesteld dat Vivada niet had voldaan aan de vereisten voor de overdracht van de vordering, wat leidde tot een gedeeltelijke afwijzing van de vordering. De gedaagde had de huurachterstand voor het overige niet weersproken, waardoor de vordering tot betaling van de achterstand van vijf maanden werd toegewezen. De wettelijke rente over dit bedrag werd eveneens toegewezen, aangezien de gedaagde in verzuim was met de huurbetalingen.

Vivada had ook aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke kosten, maar deze werden afgewezen omdat de gevorderde kosten onjuist waren aangezegd. De kantonrechter overwoog dat de huurovereenkomst alleen kan worden ontbonden als de huurachterstand ernstig genoeg is. In dit geval was de achterstand meer dan drie maanden, wat de ontbinding rechtvaardigde, maar de rechter gaf de gedaagde een termijn van een maand om de achterstand in te halen. De kantonrechter weigerde de gevorderde machtiging voor ontruiming met behulp van de sterke arm, omdat de deurwaarder deze bevoegdheid al had zonder rechterlijke tussenkomst.

De beslissing van de kantonrechter hield in dat de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1981,08, vermeerderd met wettelijke rente, en dat de gedaagde in de proceskosten werd veroordeeld. De gedaagde kreeg de mogelijkheid om de verschuldigde bedragen binnen een maand te betalen, anders zou de huurovereenkomst ontbonden worden en moest de gedaagde het gehuurde ontruimen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. H.M. van de Ven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8299367 CV EXPL 20-4035
uitspraak: 9 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vivada Properties VII Rotterdam B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Doornbos,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: H.J. van Smaalen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Vivada’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verdere verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 10 juli 2020 en de daarin genoemde stukken;
de akte van de zijde van Vivada.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
Bij tussenvonnis van 10 juli 2020 is Vivada in de gelegenheid gesteld om de akte van cessie in het geding te brengen. Vivada heeft aangevoerd dat zij om haar moverende redenen de akte van cessie niet in het geding kan brengen. Om die reden is niet voldaan aan de vereisten voor overdracht van de vordering, zodat de vordering wordt dit deel wordt afgewezen. [gedaagde] heeft de achterstand voor het overige niet weersproken, zodat de vordering tot betaling van de achterstand van vijf maanden wordt toegewezen. De wettelijke rente over dit bedrag zal ook worden toegewezen, omdat vaststaat dat [gedaagde] met betaling van de huur in verzuim is.
2.2
Vivada heeft recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten als zij [gedaagde] heeft aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen 15 dagen na de dag van ontvangst van de aanmaning alsnog te betalen. Vivada heeft de gevorderde buitengerechtelijke kosten over een onjuist, te hoog, bedrag aangezegd, zodat de buitengerechtelijke kosten worden afgewezen.
2.3
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur te betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen de huurovereenkomst te beëindigen (ontbinden). De rechter dient deze vordering alleen toe te wijzen als de huurachterstand een beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Als uitgangspunt wordt wel genomen dat een huurachterstand van meer dan drie maanden ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Zo is van belang of de lopende huur wordt betaald en of de huurder (een deel) van de achterstand alsnog heeft voldaan (zie HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR: 2018:1810).
2.4
Tegenover het belang van Vivada bij het tijdig betaald krijgen van de huurpenningen staat het belang van [gedaagde] om – samen met haar meerderjarige dochter – in de woning te kunnen blijven wonen. [gedaagde] heeft aangevoerd dat haar gezondheid eronder lijdt als zij haar woning zou verliezen. Hoewel [gedaagde] stelt dat zij vanaf januari 2020 de maandelijkse huurbetalingen steeds heeft gedaan, neemt dat niet weg dat zij een grote achterstand heeft laten ontstaan en ook geen concreet uitzicht heeft geboden wanneer zij naast de reguliere huurbetalingen ook de achterstand heeft ingehaald. De kantonrechter is van oordeel dat de hoogte betalingsachterstand ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. De kantonrechter maakt echter gebruik van zijn wettelijke bevoegdheid [gedaagde] een termijn van een maand toe te staan om de schuld aan Vivada met rente en kosten alsnog te betalen. Indien [gedaagde] daadwerkelijk steeds de huurbetalingen heeft verricht kan zij door betaling van de achterstand en de lopende huur voorkomen dat zij de woning moet ontruimen.
2.5
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen. Immers op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de deurwaarder, zonder rechterlijke tussenkomst, bevoegd de hulp van de sterke arm van politie in te roepen. Voor toekenning van een dwangsom is geen aanleiding, omdat Vivada de ontruiming zelf kan doen bewerkstelligen met behulp van de deurwaarder en zij tot die tijd aanspraak maakt op de gebruiksvergoeding.
2.6
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Vivada te betalen een bedrag van € 1981,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo vanaf de eerste verzuimdatum dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan tot aan de dag van, algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vivada vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 85,09 aan dagvaardingskosten en € 360,- aan salaris voor de gemachtigde;
staat [gedaagde] toe om het totaal van de aan Vivada verschuldigde bedragen, inclusief rente en kosten zoals hierboven genoemd, naast de lopende huur, aan Vivada te betalen binnen één maand na de uitspraak van dit vonnis;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde] niet binnen de gestelde termijn geheel aan die betalingsverplichtingen voldoet:
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen met ingang van de dag na afloop van vorenbedoelde termijn van één maand en veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Vivada te stellen;
veroordeelt [gedaagde] om aan Vivada te betalen € 527,95 per maand, met ingang van de maand februari 2020 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. van de Ven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645