ECLI:NL:RBROT:2020:9658

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
28 oktober 2020
Zaaknummer
ROT 19/4678
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen tenaamstelling brommer en ongeldig verklaring kentekenbewijs na vaststelling VIN

Op 30 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een particulier, en de Directie van de RDW. De zaak betreft de vervallen tenaamstelling van een voertuig, een Piaggio Vespa, en de ongeldig verklaring van het kentekenbewijs. De Directie van de RDW had op 20 juni 2019 de tenaamstelling van het voertuig vervallen verklaard, wat door eiser werd bestreden. Eiser stelde dat zijn voertuig in zijn achtertuin stond en dat de kentekenplaat was gestolen. De rechtbank oordeelde dat de RDW op basis van een deskundigenonderzoek mocht besluiten dat het voertuig niet kon worden geïdentificeerd, omdat het voertuigidentificatienummer (VIN) niet kon worden vastgesteld. Dit was het gevolg van slijpsporen en het ontbreken van een door de fabrikant aangebracht nummer. De rechtbank concludeerde dat eiser niet langer de eigenaar of houder van het voertuig was, waardoor de RDW in redelijkheid de tenaamstelling kon vervallen verklaren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Dordrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/4678

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en

de Directie van de RDW, verweerder

(gemachtigde: mr. B. Weenink).

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder per die datum de tenaamstelling van het voertuig met kenteken [kentekennummer] vervallen verklaard.
Bij besluit van 20 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2020. Eiser is zonder voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het kenteken [kentekennummer] is opgegeven voor een voertuig, Piaggio, type Vespa, Sprint 4T, kleur zwart, met als voertuigidentificatienummer (VIN): [nummer 1] .
Op 4 juni 2019 is een melding aan de RDW afgegeven door het Politie basisteam Feijenoord dat op die dag aan een persoon, genaamd [naam persoon] , een verbod rijden op de weg is aangezegd ter zake een Piaggo met genoemd kenteken. De constructiesnelheid ligt volgens de politie te hoog en het framenummer is weggeslepen.
Op 6 juni 2019 is door de afdeling Forensisch Voertuigidentificatie Onderzoek van de RDW onderzoek verricht aan een voertuig van het merk Piaggio, voorzien van een kentekenplaat [kentekennummer] . Op dit voertuig werden ter hoogte van de normale plaats van het VIN slijpsporen aangetroffen en fragmenten van een nummer dat niet door de fabrikant is aangebracht. Het aangetroffen originele motornummer hoort volgens de importeur bij genoemde VIN: [nummer 1] .
Op 8 juni 2019 heeft eiser aangifte gedaan van diefstal van een kentekenplaat [kentekennummer] . Daarbij verstrekte eiser aanvullende informatie. Kleur voertuig is blauw, chassisnummer: [nummer 2] , Bijzonderheden: Framenummer weggevijld/geslepen.
2.1.
Bij het primaire besluit is de tenaamstelling vervallen en het kentekenbewijs ongeldig verklaard.
2.2.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd en het bezwaar ongegrond verklaard.
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij geeft aan dat hij nooit is aangehouden door de politie, dat zijn voertuig in zijn achtertuin staat en de kentekenplaat van zijn voertuig is gestolen.
4. Voor de beoordeling zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang.
4.1.
Op grond van artikel 1, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) wordt degene aan wie een kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig of een aanhangwagen, tenzij anders blijkt, voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet beschouwd als eigenaar of houder van dat motorrijtuig of die aanhangwagen.
Op grond van artikel 51a, derde lid, sub f, van de WVW 1994 kan, onverminderd het eerste en tweede lid, een tenaamstelling vervallen worden verklaard in andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gevallen.
Op grond van artikel 52c, eerste lid, sub a, van de WVW 1994 verliest een kentekenbewijs zijn geldigheid door het verval van de tenaamstelling in het kentekenregister.
4.2.
Op grond van artikel 5, eerste lid, van Bijlage I, behorende bij artikel 2.1, derde lid, van de Regeling voertuigen geschiedt de vaststelling van het voertuigidentificatienummer, bedoeld in artikel 3, aan de hand van het in het voertuig ingeslagen voertuigidentificatienummer of overige voertuigkenmerken op grond waarvan eenduidig het voertuigidentificatienummer kan worden herleid.
Op grond van het vierde lid wordt er geen voertuigidentificatienummer vastgesteld indien één of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren of indien blijkt dat één of meer hoofdonderdelen van diefstal afkomstig zijn.
Op grond van artikel 6 van Bijlage I, kan de Dienst Wegverkeer een nader onderzoek instellen indien twijfel bestaat over de juistheid van het voertuigidentificatienummer, onder meer omdat het van fabriekswege ingeslagen voertuigidentificatienummer ontbreekt, teniet is gegaan of geheel of ten dele onleesbaar is geworden.
4.3.
Op grond van artikel 40b, vierde lid, onder a, van het Kentekenreglement (Kr) kan de Dienst Wegverkeer een tenaamstelling vervallen verklaren indien naar oordeel van deze dienst blijkt dat degene op wiens naam het voertuig is ingeschreven opgehouden is eigenaar, bezitter of houder van het voertuig te zijn.
5.1.
Uitgangspunt in het bestuursrecht is dat verweerder mag uitgaan van de juistheid van een deskundigenonderzoek, in dit geval het onderzoek door de deskundige van de afdeling Forensisch Voertuigidentificatie Onderzoek van de Dienst Wegverkeer te Veendam, tenzij concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser in deze zaak geen concrete aanknopingspunten aangedragen, zodat verweerder zijn besluit heeft mogen baseren op voornoemd onderzoek.
5.2.
Eiser heeft - naar de rechtbank begrijpt - kennelijk willen betogen dat niet hij, maar een andere persoon is staande gehouden door de politie. Die andere persoon zou volgens eiser hebben gereden met een voertuig dat niet het voertuig is dat eiser in bezit heeft, maar dat is voorzien van de gestolen kentekenplaat. De rechtbank stelt vast dat eiser in zijn aangifte van diefstal van de kentekenplaat van het voertuig dat in zijn achtertuin zou staan juist een ander VIN noemt (beginnend met LBMC) dan het VIN dat behoort bij het kenteken [kentekennummer] (beginnend met ZAPC). Daarbij noemt eiser als kleur van het voertuig blauw in plaats van zwart en laat noteren dat het framenummer is weggevijld/geslepen. Wat daar ook van zij, het zijn geen concrete aanknopingspunten die de rechtbank doen twijfelen aan het standpunt van verweerder.
5.3.
Met betrekking tot het frame van de onderzochte bromfiets is door de deskundige geconstateerd dat het frame niet te identificeren is omdat het daar ingeslagen nummer grotendeels is weggeslepen en niet door de fabrikant is aangebracht. Op grond van artikel 5, vierde lid, van Bijlage I is dwingend voorgeschreven dat het in dat geval niet is toegestaan om een VIN vast te stellen. Omdat er in deze situatie geen VIN kan worden vastgesteld, behoort het afgegeven kentekenbewijs niet meer bij de bromfiets. Onder deze omstandigheden is eiser voor de WVW 1994 niet langer de eigenaar of houder van het voertuig. Aangezien eiser is opgehouden eigenaar te zijn van de bromfiets, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid om op grond van artikel 40b, vierde lid, van het Kr de tenaamstelling vervallen te verklaren.
Door het verval van de tenaamstelling heeft het kentekenbewijs op grond van artikel 52c, eerste lid, sub a, van de WVW 1994 zijn geldigheid verloren.
6. Het beroep is dus ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in aanwezigheid van
P. Deinum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
30 oktober 2020.
griffier rechter
De rechter is verhinderd te tekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.