In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 16 september 2020, is de rechtbank ingegaan op de verzoeken van de vrouw en de man met betrekking tot de onderhoudsbijdrage en de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen. De vrouw verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, terwijl de man verweer voerde en een lagere bijdrage voorstelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn netto besteedbaar inkomen (nbi) niet adequaat heeft onderbouwd, wat leidde tot een schatting van zijn nbi op € 2.500,- per maand. De rechtbank heeft de draagkracht van beide ouders berekend en vastgesteld dat de gezamenlijke draagkracht hoger is dan de behoefte van de kinderen. De rechtbank heeft de bijdrage voor de minderjarige [voornaam minderjarige 1] vastgesteld op € 106,- per maand en voor de minderjarigen [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] op € 96,- per maand per kind. Daarnaast is er een zorgregeling getroffen waarbij de omgang van de man met de kinderen is vastgesteld. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw en de man beoordeeld en de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag.