2.9.Verdeling
2.9.1.Partijen zijn in gemeenschap van goederen geregistreerd.
2.9.2.De vrouw verzoekt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen vast te stellen op de door haar voorgestelde wijze;
2.9.3.De man verzoekt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen vast te stellen op de door hem voorgestelde wijze.
2.9.4.Partijen hebben geen overeenstemming over de verdeling van de gemeenschap. Partijen stellen over en weer onvoldoende om de verdeling van de gemeenschap vast te stellen. De rechtbank zal daarom de wijze van verdeling gelasten, rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van partijen als met het algemeen belang op grond van artikel 3:185 BW.
2.9.5.Op grond van artikel 1:99 lid 1 aanhef en onder b. BW is de peildatum voor de omvang van de goederengemeenschap de datum waarop het verzoekschrift tot ontbinding is ingediend, te weten 18 maart 2019.
2.9.6.Met betrekking tot de waarde van de bestanddelen van de goederengemeenschap gaat de rechtbank in beginsel uit van de datum van de feitelijke verdeling van het betreffende bestanddeel, tenzij partijen een andere datum zijn overeengekomen of op grond van de redelijkheid en billijkheid een andere datum moet worden aanvaard.
2.9.7.Ten aanzien van een saldo van een bankrekening vindt geen waardering plaats. Voor het saldo op een bankrekening wordt uitgegaan van de hoogte van het saldo op de datum dat de goederengemeenschap is ontbonden. De vordering op de bank (creditsaldo) of de schuld aan de bank (debetsaldo) per die datum valt in de goederengemeenschap. Af- en bijschrijvingen die zien op de periode hierna maken geen onderdeel uit van de ontbonden goederengemeenschap. Ten aanzien van een schuld vindt ook geen waardering plaats. Uitgegaan wordt van de hoogte van de schuld op de datum dat de gemeenschap is ontbonden. Wijzigingen in de hoogte van de schuld na deze datum maken geen onderdeel uit van de ontbonden goederengemeenschap.
2.9.8.Volgens partijen dan wel één van hen bestaat de goederengemeenschap op de peildatum uit de volgende bestanddelen:
a. de echtelijke woning gelegen aan de [adres man] te [woonplaats man] en de daaraan gekoppelde hypothecaire geldlening bij de Rabobank met het nummer [rekeningnummer 1] ;
b. de verzekeringspolis bij Ardanta, partijen genoegzaam bekend;
c. de inboedelgoederen;
d. het saldo op de opbouwspaarrekening ten name van partijen bij de Rabobank met het rekeningnummer [rekeningnummer 2] ;
e. het saldo op de bankrekening bij de Rabobank met het rekeningnummer [rekeningnummer 3] ;
f. het saldo op de bankrekening ten name van de man bij de Rabobank met het rekeningnummer [rekeningnummer 4] ;
g. het saldo op de bankrekening ten name van de vrouw bij de ABN-AMRO bank met nummer [rekeningnummer 5] ;
h. de schuld ten aanzien van het flexibel krediet aangegaan bij de ABN-AMRO bank met het rekeningnummer [rekeningnummer 6] ;
i. de schuld ten aanzien van het doorlopend krediet aangegaan bij de Rabobank met het rekeningnummer [rekeningnummer 7] ;
j. de inkomstenbelasting 2017.
a. De echtelijke woning en de hypothecaire geldlening
2.9.9.Partijen zijn overeengekomen dat de woning aan de man wordt toegedeeld onder de voorwaarde dat de man binnen drie maanden na het geven van deze beschikking in staat is deze toedeling te financieren, zonder nadere verrekening met de vrouw. De man zal de hypothecaire schuld voor zijn rekening nemen. De man draagt er zorg voor dat de bank de vrouw ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening.
2.9.10.Als de man niet binnen drie maanden na het geven van deze beschikking in staat is de toedeling van de woning aan hem te financieren en/of het ontslag van de vrouw uit bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid te bewerkstelligen, moet de woning worden verkocht. Partijen moeten dan in onderling overleg een makelaar benoemen. Als partijen hier niet uitkomen dan selecteert de vrouw drie makelaarskantoren en stuurt deze selectie naar de man. Na ontvangst daarvan kiest de man binnen één week uit die selectie de verkopende makelaar. Daarna verrichten partijen zo spoedig mogelijk de volgende handelingen:
- invullen en ondertekenen van door de makelaar geleverde formulieren ten behoeve van de opdracht tot verkoop,
- aanleveren van door de makelaar verzochte documenten;
- betaling van hun deel van de aanbetaling aan de makelaar, binnen de gestelde betalingstermijn van de makelaar,
- leveren van een set sleutels aan de makelaar, binnen de door de makelaar gestelde termijn,
- meewerken aan het bepalen van de verkoopprijs of de vraag- en laatprijs, binnen de door de makelaar gestelde termijn,
- meewerken aan geplande bezichtigingen,
- zorgen dat huis en tuin verzorgd ogen voor iedere bezichtiging,
- alle andere handelingen die noodzakelijk zijn voor de verkoop en oplevering van de woning, waartoe zowel door de makelaar als in een later stadium door de notaris verzocht wordt, binnen de door hen gestelde termijnen,
- het tekenen van de koopovereenkomst,
- het meewerken aan de levering van de echtelijke woning via de notaris, waaronder het tekenen van de transportakte of een volmacht binnen de door de notaris gestelde termijn.
2.9.11.Bij dit alles geldt nog het volgende:
- voor het geval partijen niet in onderling overleg tot overeenstemming komen over de te hanteren verkoopprijs en of de vraag- en laatprijs, zal de makelaar deze bindend vaststellen, alsmede een eventuele wijziging van de te hanteren vraag- en laatprijs in geval verkoop uitblijft,
- in het geval de makelaar de verkoopprijs en/of vraag- en laatprijs bindend heeft vastgesteld, hanteren partijen deze bij de verkoop van de echtelijke woning aan een derde,
- als de makelaar de opdracht tot verkoop van de echtelijke woning teruggeeft wegens gebrek aan medewerking van de zijde van een van partijen, voldoet de niet-meewerkende partij de kosten die de makelaar in rekening brengt. Dit geldt ook voor schade en of extra onkosten veroorzaakt door het niet-meewerken van een partij bij de afwikkeling bij de notaris en door het niet correct opleveren van het huis aan kopers,
2.9.12.Op de verkoopopbrengst moet de hypothecaire schuld ten tijde van de overdracht van de woning in mindering worden gebracht. Voor zover de verkoopopbrengst hoger zal zijn dan de hypothecaire schuld is sprake van overwaarde. De overwaarde zal gebruikt worden voor het aflossen van de geldleningen genoemd onder de bestanddelen h. en i.. Een eventuele overwaarde die daarna nog resteert zullen partijen gelijkelijk verdelen.
2.9.13.Als de verkoopopbrengst lager is dan de hoogte van de hypothecaire schuld, is sprake van onderwaarde, die partijen gelijkelijk zullen dragen.
2.9.14.De kosten verbonden aan de verdeling en levering of verkoop en levering van de woning worden door partijen bij helfte gedragen.
b. de verzekeringspolis bij Ardanta
2.9.15.Partijen verwachten dat de polis geen waarde vertegenwoordigt. Als de polis wel een waarde vertegenwoordigt, dan zal de polis worden afgekocht en de waarde zal worden gebruikt voor het aflossen van de geldleningen genoemd onder de bestanddelen h. en i.
2.9.16.Partijen zijn overeengekomen dat hij of zij de inboedelgoederen houden die hij of zij nu onder zich heeft, zonder nadere verrekening.
d. t/m g. de bankrekeningen
2.9.17.Partijen zijn het erover eens dat de gezamenlijke bankrekeningen zijn opgeheven, waardoor geen nadere beslissing meer hoeft te worden genomen over deze rekeningen. De verzoeken ten aanzien van deze rekeningen worden afgewezen.
2.9.18.De rekening op naam van de man zal door de man worden voortgezet, onder verrekening van de helft van het positieve saldo op de peildatum. Wanneer het saldo op de peildatum negatief was, is de vrouw draagplichtig voor het aflossen van de helft van de schuld.
2.9.19.De rekening op naam van de vrouw zal door de vrouw worden voortgezet, onder verrekening van de helft van het positieve saldo op de peildatum. Wanneer het saldo op de peildatum negatief was, is de man draagplichtig voor het aflossen van de helft van de schuld.
2.9.20.Partijen zijn het erover eens dat ieder van hen gehouden is de helft van de schuld te dragen. De rechtbank zal daarom beslissen dat ieder van hen de schulden voor de helft voor zijn/haar rekening moet nemen. Daarbij wordt opgemerkt dat deze beslissing niets afdoet aan de (hoofdelijke) aansprakelijkheid van ieder van partijen jegens de schuldeiser.
j. de inkomstenbelasting 2017
2.9.21.Uit de door de man overgelegde aangifte inkomstenbelasting 2017 is gebleken dat de man alsnog een bedrag van € 838,- moet betalen en dat de vrouw een bedrag van € 1.266,- zal ontvangen. De vrouw moet daarom alsnog een bedrag van € 214,- (€ 428,- :2) aan de man voldoen.
2.9.22.De wijze van verdeling van de gemeenschap zal gelast worden zoals hiervoor onder de rechtsoverwegingen 2.9.9. tot en met 2.9.21. is weergegeven.