Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord van 14 augustus 2019, met productie;
- de brief van 13 augustus 2019 van de gemachtigde van [eiseres] , met aanvullende producties;
- de brief van 18 oktober 2019 van de gemachtigde van [eiseres] , met aanvullende producties;
- de akte houdende aanvullende producties van 31 oktober 2019 van [eiseres] ;
- de akte houdende vermindering van eis van 31 oktober 2019;
- de akte houdende aanvullende producties van 13 november 2019 van [eiseres] ;
- de akte houdende aanvullende producties van 12 december 2019 van [eiseres] ;
- de akte houdende aanvullende producties van 15 januari 2019 van [eiseres] ;
- het proces-verbaal van de op 22 januari 2020 gehouden mondelinge behandeling;
- de conclusie van repliek van 17 mei 2020, met productie;
- de conclusie van dupliek van 8 juli 2020, met producties;
- de akte houdende uitlating producties van 5 augustus 2020 van [eiseres] .
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
voorafgaandaan de turbo-liquidatie van [gedaagde 1] baten zijn gebruikt om schuldeisers te betalen, mede omdat in het onder 5.2 genoemde uittreksel vermeld staat dat op het moment van uitschrijving geen baten aanwezig waren. Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat op het moment van de turbo-liquidatie nog wel baten aanwezig waren, te meer nu de stelling van [eiseres] gebaseerd is op een veronderstelling.