ECLI:NL:RBROT:2021:10017

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/621844 / JE RK 21-1895
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met complexe echtscheidingsproblematiek en verstandelijke beperking

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2004, die onder toezicht staat van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is vanwege de complexe echtscheidingsproblematiek tussen de ouders en de kwetsbaarheid van de minderjarige, die kampt met een verstandelijke beperking, een chromosoomafwijking en autisme. De ouders zijn in een langdurige strijd verwikkeld, wat de ontwikkeling van de minderjarige bedreigt.

De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, tot aan de meerderjarigheid van de minderjarige. De vader heeft verweer gevoerd en gevraagd om een kortere verlenging en een wijziging van de GI, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de huidige GI passend is gezien de problematiek. De kinderrechter heeft ook de zorgen van de vader over de omgang met de minderjarige gehoord, maar heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is om het contact met de vader niet te forceren, gezien haar huidige wensen en behoeften.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 7 september 2022 en het verzoek van de vader om de GI te vervangen afgewezen. De kinderrechter benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders hun communicatie verbeteren en dat de betrokkenheid van de jeugdbescherming noodzakelijk blijft om de situatie van de minderjarige te monitoren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/621844 / JE RK 21-1895
Datum uitspraak: 21 september 2021

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 11 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 12 juli 2021;
- de e-mailberichten met bijlagen namens de vader van 20 september 2021, ingekomen bij de griffie op 20 september 2021.
Op 21 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J.C. Koster,
- de vader, vergezeld van zijn begeleidster mevrouw [naam begeleidster] , verbonden aan Insights Discovery,
- een tweetal vertegenwoordig(st)ers van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] en dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de stiefvader.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan mw. [naam begeleidster] , voornoemd.
[voornaam minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder en de stiefvader.
Bij beschikking van 10 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
26 september 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar. Bedoeld is kennelijk tot aan meerderjarigheid.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. De grond van de ondertoezichtstelling is de moeilijke samenwerking tussen de ouders. Het afgelopen jaar is daar de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader bijgekomen. Nadat de omgang door de vader enige tijd is stilgelegd, is er na de vorige zitting overgegaan tot contactherstel tussen [voornaam minderjarige] en de vader. Sinds februari 2021 is het contact hersteld onder begeleiding van ASVZ. De eerste bezoeken zijn goed verlopen, maar de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] is op 18 juni 2021 dusdanig verlopen dat die voor veel spanningen en onrust bij [voornaam minderjarige] heeft gezorgd. Blijkens het verslag van de omgangbegeleidster die vanuit ASVZ aan [voornaam minderjarige] is toegewezen heeft de vader die dag in het bijzijn van [voornaam minderjarige] op hoge toon zijn misnoegen geuit over het verloop van de omgang en de nabije aanwezigheid van de omgangsbegeleidster. ASVZ heeft aangegeven de bezoeken niet meer te kunnen begeleiden. De begeleider wordt onder druk gezet wanneer zij en de bezoeken moet begeleiden en ook de communicatie met de vader moet doen. [voornaam minderjarige] wil op dit moment geen fysieke omgangsafspraken met de vader. De vader vindt dat hij recht heeft op directe omgang met [voornaam minderjarige] zonder de nabije aanwezigheid van de omgangsbegeleidster. Het is echter niet in het belang van [voornaam minderjarige] om haar te dwingen om contact te hebben met haar vader. ASVZ heeft [voornaam minderjarige] geprobeerd te motiveren en te stimuleren, maar juist het tegenovergestelde effect werd bereikt. Het is van belang om met haar in gesprek te blijven over het contact met de vader en het belang van [voornaam minderjarige] hierbij te volgen. De vader lijkt echter niet in staat om aan te sluiten bij de belevingswereld van [voornaam minderjarige] . Hij voelt veel onbegrip en boosheid richting de hulpverleningsinstanties. Er kan niet tot een compromis gekomen worden. De samenwerking met de vader verloopt moeizaam en er is een groot verschil in visie wat belangrijk is voor [voornaam minderjarige] . De vader vraagt een wijziging van GI, maar de GI ziet het niet gebeuren dat een tweede wijziging van GI zal leiden tot een andere samenwerking of uitkomst. Daarnaast is de William Schrikker Stichting een passende GI gelet op de problematiek van [voornaam minderjarige] . Ook vraagt de vader een kortere verlenging van de ondertoezichtstelling. Gelet op de problematiek ziet de GI echter geen aanleiding om binnen een periode van zes maanden de ondertoezichtstelling te kunnen afsluiten. Wat betreft het voorstel om een supportgroep op te richten acht de GI de ouders niet in staat om tot een samenwerking te komen.

De standpunten van de belanghebbenden

Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de GI. De problematiek speelt al lange tijd en er is gedurende de ondertoezichtstelling geen verbetering zichtbaar. De moeder heeft er weinig vertrouwen in dat de toekomst er anders uit zal zien. De vader moet op zijn minst zelfinzicht laten zien. De vader vraagt veel van zijn omgeving en dit botst met de belangen van [voornaam minderjarige] . Het belang van [voornaam minderjarige] staat echter centraal. Een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden is te kort. Er moet toegewerkt worden naar de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige] . Verder is een wijziging van GI niet in het belang van [voornaam minderjarige] . Een nieuwe GI zal zich moeten inlezen en opnieuw gesprekken moeten voeren, hetgeen belastend is voor [voornaam minderjarige] . Daarnaast is de GI vanuit haar specifieke deskundigheid een geschikte GI om de ondertoezichtstelling uit te voeren. De moeder ziet tot slot geen oplossing in het voorstel om een supportgroep op te richten. In het verleden is mediation ingezet, echter zonder resultaat.
De vader heeft aan de hand van een pleitnota verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De vader heeft – zakelijk weergegeven en voor zover in deze zaak van belang – het volgende aangevoerd. Verzocht is om de duur van de ondertoezichtstelling te beperken tot zes maanden, de GI te vervangen door een andere GI en om een supportgroep op te richten om de ouders te ondersteunen in de communicatie. In de afgelopen periode heeft de GI onvoldoende toegewerkt naar contactherstel tussen [voornaam minderjarige] en de vader. Pas na een half jaar is er actie ondernomen en er hebben slechts drie ontmoetingen plaatsgevonden. Het is daarom van belang dat voor de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige] een tussenstap gemaakt wordt. Volgens de vader is er sprake van kwade opzet, moedwillige misleiding en negatieve framing vanuit de GI waardoor [voornaam minderjarige] altijd onveilig bij hem zou zijn en hij nooit onbegeleid contact kan hebben met zijn dochter. De werkwijze van de GI en ASVZ knelt. Ondanks dat het vermoeden van seksueel misbruik in 2011 is afgedaan, brengt de GI telkens oude en onjuiste informatie naar voren in de rapportages. Er wordt niet aan waarheidsvinding gedaan. De vader wil graag rechtstreeks contact hebben met zijn dochter en samen met de moeder afspraken kunnen maken buiten de instanties om. Hij vraagt acht keer per jaar een fysiek ontmoeting met [voornaam minderjarige] van anderhalf uur en een ontmoeting op of voor haar verjaardag. Daarnaast wil hij graag blijvend gezag/bewindvoering samen met de moeder over zijn dochter.
Mevrouw [naam begeleidster] heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de vader kampt met persoonlijke problematiek en dat er niet op een passende manier vanuit de GI met hem wordt omgegaan. De vader wordt onrecht aangedaan en hij ervaart hierdoor veel stress. Er wordt echter niet gekeken naar de oorzaken hiervan en er wordt niet gezocht naar oplossingen om de stress weg te nemen. Verder bewegen de GI en ASVZ mee met [voornaam minderjarige] , terwijl wanneer [voornaam minderjarige] goed wordt voorbereid de kans groter is dat [voornaam minderjarige] open staat voor contact. De inschatting is dat [voornaam minderjarige] meer mogelijkheden heeft dan zij op dit moment laat zien. De GI heeft daarnaast onvoldoende gedaan om van de kant van de moeder het gesprek met de vader te openen. Het is belangrijk dat ouders tot elkaar komen. Mevrouw [naam begeleidster] stelt daarom voor om een supportgroep op te zetten om de ouders te ondersteunen in de communicatie.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Tussen de ouders is sprake van complexe echtscheidingsproblematiek, waarmee [voornaam minderjarige] wordt belast. Bij [voornaam minderjarige] is sprake van een verstandelijke beperking, een chromosoomafwijking en autisme. Zij is een kwetsbaar meisje en zij zoekt veel steun en veiligheid bij haar moeder. Het is voor haar moeilijk om contacten aan te gaan en activiteiten buiten de deur te ondernemen. In de afgelopen periode is het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader hersteld onder begeleiding van ASVZ. De vader wil graag onbegeleid contact, maar [voornaam minderjarige] ervaart nog veel spanningen voor, tijdens en na de contactmomenten. De vader kampt met persoonlijke problematiek en is onvoldoende in staat om zijn eigen belangen ondergeschikt te maken aan de mogelijkheden van [voornaam minderjarige] en aan te sluiten bij haar beperkingen en behoeften. [voornaam minderjarige] heeft aangegeven haar vader op dit moment niet te willen zien. Ook al begrijpt de kinderrechter dat dit moeilijk is voor de vader en het in beginsel in het belang is van minderjarigen om onbelast contact te kunnen hebben met hun beide ouders, dienen toch in dit geval de mogelijkheden en het tempo van [voornaam minderjarige] leidend te zijn. Het is niet in haar belang om het contact te forceren. Dit zou verdere schade aan kunnen richten en alleen maar averechts kunnen werken. Een en ander klemt te meer, nu ingevolge artikel 1:377a lid 3 onder c BW de rechter aan de ouder het recht op omgang ontzegt, indien het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken. Analoog aan deze bepaling zou de vader vooralsnog het recht op omgang met [voornaam minderjarige] dienen te worden ontzegd, nu [voornaam minderjarige] , haar beperkte verstandelijke vermogens en haar wijze van uitdrukken van haar gevoelens en mening in aanmerking genomen, zo ondubbelzinnig het fysiek contact met de vader afwijst. Het is in ieder geval noodzakelijk dat de ouders hun langdurige strijd staken en hun onderlinge communicatie verbeteren zodat [voornaam minderjarige] op ten duur onbelast contact kan hebben met haar beide ouders. De kinderrechter acht de betrokkenheid van de jeugdbescherming, in het kader van een ondertoezichtstelling, nog langer noodzakelijk om zicht te houden op de situatie en om (mogelijk) contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader te monitoren. Daarnaast zal onderzocht moeten worden wat ervoor nodig is om de belangen van [voornaam minderjarige] ook na haar meerderjarigheid te behartigen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Gelet op de ernst van de problematiek en de naderende meerderjarigheid ziet de kinderrechter geen aanleiding om de duur van de maatregel te beperken. Omdat [voornaam minderjarige] op 7 september 2022 achttien jaar wordt, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen tot aan haar meerderjarigheid. Het overige verzochte wordt afgewezen.
Ten aanzien van het verzoek van de vader om de GI te vervangen, overweegt de kinderrechter dat niet is gebleken dat wijziging van GI in het belang van [voornaam minderjarige] is. Vast is komen te staan dat de samenwerking tussen de vader en de GI moeizaam verloopt. Dit is echter onvoldoende grond om een andere GI te benoemen. De huidige GI wordt gelet op haar expertise en deskundigheid op het gebied van verstandelijke beperkingen passend geacht ten aanzien van de kindeigen problematiek van [voornaam minderjarige] . Daarnaast is het niet in het belang van [voornaam minderjarige] om opnieuw een vertrouwensband te moeten aangaan met een nieuwe jeugdbeschermer. Daarbij komt dat [voornaam minderjarige] volgend jaar meerderjarig wordt en het opnieuw moeten inlezen en moeten opbouwen van een vertrouwensband kostbare tijd zal vergen.
Tot slot merkt de kinderrechter op dat het niet tot zijn taak behoort om een supportgroep voor de ouders op te richten. De vader zal hierover samen met de moeder en de jeugdbeschermer in gesprek moeten gaan.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 7 september 2022;
wijst af het meer of anders verzochte;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2021 door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 8 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.