ECLI:NL:RBROT:2021:10072

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/622685 / JE RK 21-2020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van kinderen in een complexe gezinsstructuur

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 september 2021, wordt het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West om de ondertoezichtstelling van drie kinderen te verlengen, behandeld. De kinderen, geboren in 2004, 2008 en 2011, wonen bij hun vader na een periode van onrust door de echtscheiding van de ouders. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader telefonisch is gehoord en de moeder zich heeft afgemeld. De GI heeft het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling met negen maanden ingediend, met als argument dat de kinderen hulp nodig hebben om grip te krijgen op hun emoties, en dat de hulpverlening nog niet volledig is opgestart.

De kinderrechter constateert dat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd, ondanks de stabiliteit die de huidige woonsituatie bij de vader biedt. De ouders zijn verwikkeld in een juridische strijd over de hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie, en de omgang tussen de moeder en de kinderen verloopt niet goed. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen om de hulpverlening te monitoren en om duidelijkheid te scheppen over de hoofdverblijfplaats en omgangsregeling.

De beslissing van de kinderrechter is om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 27 juni 2022, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in aanwezigheid van M.A. den Hartog, als griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/622685 / JE RK 21-2020
datum uitspraak: 13 september 2021

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te 's-Gravenhage,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2004 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen: [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2008 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen: [naam kind 2] ,

[naam kind 3] ,

geboren op [geboortedatum kind 3] 2011 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen: [naam kind 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 juli 2021, ingekomen bij de griffie
op 28 juli 2021;
- het e-mailbericht van de vader van 4 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op
4 augustus 2021;
- het e-mailbericht van de moeder van 13 september 2021, ingekomen bij de griffie
op 13 september 2021.
Op 13 september 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam] namens de GI;
- de vader, die telefonisch is gehoord.
Rukshaar en [naam kind 2] hebben hun mening schriftelijk kenbaar gemaakt.
Opgeroepen maar niet gehoord is:
- de moeder, die zich heeft afgemeld om ter zitting te verschijnen.
De moeder heeft in haar e-mailbericht van 13 september 2021 kenbaar gemaakt dat zij wegens omstandigheden telefonisch gehoord wil worden. Ten tijde van de zitting was de moeder echter telefonisch onbereikbaar.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 17 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengd tot 27 september 2021.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen met negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Nu de kinderen bij de vader wonen, is er meer rust dan een jaar geleden. De kinderen hebben in
de periode van de echtscheiding tot op heden veel spanning en onduidelijkheid meegemaakt. Zij hebben hulp nodig om grip te krijgen op hun emoties. De hulpverlening voor de kinderen is nog niet volledig opgestart of net begonnen. De GI wil blijven monitoren om te waarborgen dat de hulpverlening goed verloopt.
De moeder heeft corona gehad. Zij heeft een nieuwe partner en is zwanger. Het kindje wordt in december 2021 verwacht. Op dit moment beschikt de moeder niet over eigen woonruimte. Zij woont bij haar schoonouders in. De moeder heeft een woning in Lelystad gekocht. Naar verwachting kunnen de moeder en haar nieuwe partner in februari 2022 daar gaan wonen. De moeder heeft - zo vermoedt de GI - een verzoek tot het bepalen van de hoofdverblijfplaats bij haar in Lelystad ingediend. [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] voelen zich echter niet thuis in Lelystad. Zij willen in Den Haag blijven wonen. Er zijn ook zorgen om de omgang tussen de kinderen en de moeder.
Daarnaast blijft de onderlinge communicatie tussen de ouders een aandachtspunt. De (juridische) strijd tussen de ouders gaat door. De vader staat op dit moment positiever in het leven dan voorheen. Omdat hij met de kinderen in een (te kleine) driekamerwoning woont, is zijn energie gericht op het verkrijgen van een grotere woning. Hij heeft ook een verzoek bij de rechtbank ingediend. De geschillen tussen de ouders betreffen de hoofdverblijfplaats en de kinderalimentatie. Gelet op de huidige zorgen, gaat de GI daarnaast een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling indienen. Vooral [naam kind 2] en [naam kind 3] hebben behoefte aan duidelijkheid.

Het standpunt van de belanghebbenden

De vader heeft medegedeeld dat hij geen meerwaarde ziet in een verlenging van de ondertoezichtstelling. In zijn e-mailbericht van 4 augustus 2021 omschrijft de vader dat de GI er tot op heden niet in is geslaagd om tussen de ouders te bemiddelen. Om die reden zijn er verzoeken betreffende hoofdverblijf, kinderalimentatie en omgang bij de familiekamer van deze rechtbank ingediend (ingeschreven onder zaaksnummer 618078). Er is nog geen zittingsdatum bekend.
De vader zal zich niet verzetten tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling. Sinds de kinderen bij de vader wonen, zijn zij stabiel. Wel vindt de vader het van belang dat er aandacht is voor de relatie tussen de moeder en de kinderen.
Uit het e-mailbericht van de moeder van 13 september 2021 blijkt dat de moeder in kan stemmen met een verlenging van de ondertoezichtstelling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.
Sinds [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] bij de vader wonen, is er meer rust in de thuissituatie gekomen. De hulpverlening voor de kinderen om grip te krijgen op hun emoties, is echter nog maar net begonnen. Weliswaar is er een begin gemaakt voor hulpverlening aan de ouders om - in het belang van de kinderen - beter te communiceren, maar de ouders zijn nog in een (juridische) strijd om het hoofdverblijf en de kinderalimentatie verwikkeld. Ook verloopt de omgang tussen de moeder en de kinderen nog niet goed.
In afwachting van de uitkomsten van de juridische procedures (ingeschreven onder zaaksnummer 618078) en in het belang van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] acht de kinderrechter een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden noodzakelijk. Het is van belang dat op een zo kort mogelijke termijn duidelijkheid komt over het hoofdverblijf van de kinderen en dat afspraken over de kinderalimentatie worden vastgelegd. Met name is het van belang dat een omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen wordt vormgegeven - op een manier die voor beide ouders haalbaar zal zijn en die aansluit op de behoeften van de kinderen.
De GI dient de komende periode de hulpverleningstrajecten aan de kinderen te monitoren. Indien deze hulpverlening niet passend blijkt, kan worden bezien of een andere vorm noodzakelijk is. Ook kan de GI de ouders verder begeleiden in het verbeteren van hun onderlinge communicatie.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengen voor de duur van negen maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 27 juni 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op
13 september 2021 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.A. den Hartog, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 28 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.