In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 september 2021, wordt het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West om de ondertoezichtstelling van drie kinderen te verlengen, behandeld. De kinderen, geboren in 2004, 2008 en 2011, wonen bij hun vader na een periode van onrust door de echtscheiding van de ouders. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader telefonisch is gehoord en de moeder zich heeft afgemeld. De GI heeft het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling met negen maanden ingediend, met als argument dat de kinderen hulp nodig hebben om grip te krijgen op hun emoties, en dat de hulpverlening nog niet volledig is opgestart.
De kinderrechter constateert dat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd, ondanks de stabiliteit die de huidige woonsituatie bij de vader biedt. De ouders zijn verwikkeld in een juridische strijd over de hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie, en de omgang tussen de moeder en de kinderen verloopt niet goed. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen om de hulpverlening te monitoren en om duidelijkheid te scheppen over de hoofdverblijfplaats en omgangsregeling.
De beslissing van de kinderrechter is om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 27 juni 2022, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in aanwezigheid van M.A. den Hartog, als griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.