In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoeker op 20 augustus 2021. Verzoeker had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, maar één schuldeiser weigerde in te stemmen. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld, waarbij de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers werden afgewogen tegen de belangen van de weigerende schuldeiser. De rechtbank constateerde dat zes van de zeven schuldeisers akkoord waren gegaan met de regeling, en dat de aangeboden regeling was getoetst door de Kredietbank Rotterdam. Verzoeker, die een IOAW-uitkering ontvangt en binnenkort met pensioen gaat, heeft zijn spaarsaldo beschikbaar gesteld voor uitdeling aan de schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat het voorstel het uiterste was wat verzoeker kon bieden en dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wogen dan die van de weigerende schuldeiser. De rechtbank heeft het verzoek om de weigerende schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de kosten van de procedure aan de weigerende schuldeiser opgelegd. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.