ECLI:NL:RBROT:2021:1009

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
C/10/610232 / JE RK 20-3549
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdzorg en gezinsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 18 december 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] werden geuit. De ouders van [naam kind] zijn welwillend, maar er zijn ernstige zorgen over de opvoedingsomgeving, waaronder persoonlijke en verslavingsproblematiek bij de moeder, alsook huisvestings- en financiële problemen. Ondanks de betrokkenheid van verschillende hulpverleningsorganisaties is er onvoldoende vooruitgang geboekt, wat heeft geleid tot het verzoek om ondertoezichtstelling.

Tijdens de zitting op 25 januari 2021, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de vader en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering gehoord. De vader heeft zijn bezorgdheid geuit over het verplichtende karakter van de ondertoezichtstelling, terwijl de Raad en de GI de noodzaak van de ondertoezichtstelling hebben benadrukt om de nodige hulpverlening te organiseren en de schoolgang van [naam kind] te monitoren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. Gezien de omstandigheden heeft de kinderrechter besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden, met ingang van 25 januari 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 9 februari 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/610232 / JE RK 20-3549
datum uitspraak: 25 januari 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd teRotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2007 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader]

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 18 december 2020, ingekomen bij de griffie op 22 december 2020.
Op 25 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Leger des Heils
Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de GI), [naam 2] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder, met bericht van verhindering.
De minderjarige [naam kind] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.
De vader heeft ter zitting namens de moeder en [naam kind] een kaart overgelegd.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de ouders.

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van zes maanden.

De standpunten

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn vanuit de Raad veel zorgen over het gezin. Er is al langere tijd sprake van problematiek op diverse gebieden. De ouders zijn welwillend, maar er is bij hen sprake van onmacht. In de afgelopen jaren zijn er veel hulpverleningsorganisaties betrokken geweest. Ondanks bemoeienis van de hulpverlening blijven de zorgen bestaan. Positief is dat het met [naam kind] beter gaat op school. De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling om de nodige hulpverlening te organiseren en om onder meer de schoolgang van [naam kind] te monitoren.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en medegedeeld dat een ondertoezichtstelling voor de ouders en [naam kind] steunend kan zijn om bepaalde zaken te kunnen regelen en organiseren. De insteek is om met de ouders in overleg te gaan en samen te gaan werken.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij het niet eens is met het verplichtende karakter van de ondertoezichtstelling. De hulpverlening kan op vrijwillige basis plaatsvinden. Het gezin is inmiddels verhuisd, [naam kind] gaat weer naar school en zij wordt -in afwachting van een behandeling bij een psycholoog- ondersteund door de GGZ. De vader wil graag dat er overleg plaatsvindt tussen de ouders en de hulpverlening.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen zijn met name gelegen in de opvoedingsomgeving waarin [naam kind] opgroeit. Bij de moeder is sprake van persoonlijke- en verslavingsproblematiek. Ook zijn er huisvestings- en financiële problemen. Daarbij komt dat [naam kind] last heeft van angsten en dat er sprake is geweest van fors schoolverzuim. De ouders zijn welwillend en zij willen het beste voor [naam kind] , maar zij zijn onvoldoende in staat gebleken om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. In de afgelopen jaren is de hulpverlening binnen het vrijwillige kader onvoldoende van de grond gekomen. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer, in het kader van een ondertoezichtstelling, is daarom nu noodzakelijk om de ouders te kunnen ondersteunen in het organiseren van passende hulpverlening en om zicht te houden op de ontwikkeling van [naam kind] .
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 25 januari 2021 tot 25 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 februari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.