In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. M.C. van der Kolk, gaat het om een geschil tussen de Stichting Woonstad, als verhuurster, en een gedaagde huurder. De procedure is gestart met een dagvaarding op 25 augustus 2021, waarbij de gedaagde in persoon is verschenen op de rolzitting van 14 september 2021. De gedaagde heeft een huurachterstand van € 3.275,78 opgebouwd, wat heeft geleid tot de vordering van Woonstad om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huur. Tijdens de zitting is er een betalingsregeling getroffen, waarbij de gedaagde het totaalbedrag van € 4.122,17 in zes termijnen van € 687,03 zal betalen, te beginnen op 1 oktober 2021. De kantonrechter heeft bepaald dat als de gedaagde deze regeling niet nakomt, de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning zal worden toegewezen. De uitspraak is gedaan op 17 september 2021, waarbij de kantonrechter de gedaagde ook heeft veroordeeld tot betaling van de lopende huur van € 744,40 per maand tot de ontruiming plaatsvindt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.