ECLI:NL:RBROT:2021:10098

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
9423425 CV EXPL 21-29113
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsregeling in huurzaak tussen verhuurder en huurder met ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. M.C. van der Kolk, gaat het om een geschil tussen de Stichting Woonstad, als verhuurster, en een gedaagde huurder. De procedure is gestart met een dagvaarding op 25 augustus 2021, waarbij de gedaagde in persoon is verschenen op de rolzitting van 14 september 2021. De gedaagde heeft een huurachterstand van € 3.275,78 opgebouwd, wat heeft geleid tot de vordering van Woonstad om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huur. Tijdens de zitting is er een betalingsregeling getroffen, waarbij de gedaagde het totaalbedrag van € 4.122,17 in zes termijnen van € 687,03 zal betalen, te beginnen op 1 oktober 2021. De kantonrechter heeft bepaald dat als de gedaagde deze regeling niet nakomt, de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning zal worden toegewezen. De uitspraak is gedaan op 17 september 2021, waarbij de kantonrechter de gedaagde ook heeft veroordeeld tot betaling van de lopende huur van € 744,40 per maand tot de ontruiming plaatsvindt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9434876 CV EXPL 21-30198
uitspraak: 17 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonstad,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonstad’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding 25 augustus 2021, met producties;
  • de aantekeningen van 14 september 2021 van het mondelinge antwoord van [gedaagde] .
1.2
Op de eerste rolzitting van 14 september 2021 is [gedaagde] in persoon verschenen en bijgestaan door zijn zoon. In het kader van de door de rechtbank Rotterdam gestarte huurpilot en op grond van de door GGN overgelegde machtiging is een betalingsregeling getroffen die wordt opgenomen in dit vonnis.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Tussen Woonstad als verhuurster en [gedaagde] als huurder bestaat een huurovereenkomst voor de woning gelegen aan de [adres] te Rotterdam (hierna: het gehuurde).
2.2
Op grond van deze huurovereenkomst is [gedaagde] maandelijks bij vooruitbetaling huur verschuldigd, laatstelijk bedragend € 744,40 per maand.

3..De vordering

3.1
Woonstad vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van € 3.275,96 en € 744,40 per maand vanaf september 2021 tot en met de maand waarin de ontruiming heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.275,78 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Woonstad – zakelijk weergegeven en voor zover van belang –ten grondslag gelegd dat [gedaagde] , ondanks aanmaning en sommatie, in gebreke is gebleven met tijdige en volledige betaling van de verschuldigde huur waardoor er tot en met de maand augustus 2021 een huurachterstand van € 3.275,78 is ontstaan, hetgeen ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.

4..Het verweer

4.1
[gedaagde] erkent de hoogte en de verschuldigdheid van de gevorderde huurachterstand en wil graag een betalingsregeling treffen. In totaal wil [gedaagde] de volledige vordering in zes termijnen betalen.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
Tijdens de zitting van 14 september 2021 heeft de kantonrechter ter beëindiging van deze procedure, op grond van de door GGN afgegeven machtiging, met [gedaagde] een betalingsregeling afgesproken. [gedaagde] is op grond van de getroffen betalingsregeling, naast de lopende huur, aan Woonstad in totaal een bedrag van € 4.122,17 verschuldigd. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
  • € 3.275,96 aan huurachterstand berekend tot en met de maand augustus 2021;
  • € 0,18 aan verschenen rente berekend tot en met 25 augustus 2021;
  • € 121,39 aan explootkosten;
  • € 507,00 aan griffierecht;
  • € 218,00 aan salaris voor de gemachtigde.
De betalingsregeling houdt in dat [gedaagde] het hierboven genoemde totaalbedrag gaat betalen in zes maandelijkse termijnen van € 687,03 met ingang van 1 oktober 2021. Hiervoor is van belang dat [gedaagde] het geld voor wat betreft de betalingsregeling overmaakt naar de gemachtigde van Woonstad en de daarnaast verschuldigde lopende huur overmaakt naar Woonstad zelf. Voor het geval dat [gedaagde] de getroffen betalingsregeling niet nakomt, zal de kantonrechter de ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde toewijzen. De gevorderde gebruiksvergoeding wordt in dat geval ook toegewezen.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonstad tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 4.122,17 aan achterstallige huur berekend tot en met augustus 2021, verschenen rente, verschotten en salaris voor de gemachtigde;
staat [gedaagde] toe om het totaal van deze aan Woonstad verschuldigde bedragen, naast de lopende huur, aan (de gemachtigde van ) Woonstad te betalen in zes maandelijkse termijnen van € 687,03 met ingang van 1 oktober 2021;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde] deze betalingsverplichtingen niet behoorlijk nakomt:
bepaalt dat het ingevolge dit vonnis nog verschuldigde bedrag geheel en ineens opeisbaar is;
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege hem daar bevinden en het gehuurde onder afgifte van de sleutels ter beschikking van Woonstad te stellen;
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonstad te betalen € 744,40 per maand met ingang van de maand september 2021 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44485