In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, te weten [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2], [voornaam minderjarige 3] en [voornaam minderjarige 4]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd door de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland te Almere tot 24 september 2021. De gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat de hulpverlening onvoldoende van de grond kwam en er zorgen waren over de opvoedingssituatie van de kinderen.
De moeder van de kinderen heeft recentelijk een eigen woning in Rotterdam en heeft haar opleiding afgerond, wat positieve ontwikkelingen zijn. Echter, de GI heeft aangegeven dat de moeder structurele opvoedingsondersteuning nodig heeft. De moeder heeft aangegeven dat zij bereid is samen te werken met de hulpverlening, maar heeft ook haar vertrouwen in de GI geschaad door eerdere ervaringen.
De kinderrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de moeder blijvend behoefte heeft aan ondersteuning om een stabiele opvoeding te bieden. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 24 maart 2022, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.