ECLI:NL:RBROT:2021:10175

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
FT EA 21/972 en FT EA 21/973 en FT EA 21/974 en FT EA 21/975
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing dwangakkoord en saneringskrediet in faillissementsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekers, die in financiële problemen verkeerden. Verzoekers, een echtpaar, hebben een verzoek ingediend op basis van artikel 287a van de Faillissementswet, waarin zij een schuldregeling hebben aangeboden aan hun schuldeisers. Dit verzoek volgde op een eerdere aanvraag voor een schuldsaneringsregeling, waarbij zij zestien schuldeisers hadden, waarvan twee preferente en veertien concurrente. De totale schuldenlast bedroeg € 32.719,26. Verzoekers boden een regeling aan waarbij zij 11,66% aan de preferente en 5,83% aan de concurrente schuldeisers zouden betalen, gefinancierd door een saneringskrediet.

Tijdens de zitting op 20 september 2021 werd duidelijk dat Alpha Credit, een van de schuldeisers, niet instemde met de aangeboden regeling. Alpha Credit stelde dat de schuld van verzoekers niet te goeder trouw was ontstaan, verwijzend naar een financial-lease overeenkomst voor een auto die total loss was geraakt. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de meerderheid van de schuldeisers, vijftien van de zestien, wel instemde met de regeling. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het voorstel goed gedocumenteerd was en was getoetst door een onafhankelijke partij, de Sociale Dienst Drechtsteden.

De rechtbank heeft de belangen van verzoekers en de overige schuldeisers afgewogen tegen die van Alpha Credit. Gezien de omstandigheden van verzoekers, waaronder hun leeftijd, gezondheidstoestand en de beperkte afloscapaciteit, heeft de rechtbank geoordeeld dat het aangeboden saneringskrediet het maximaal haalbare was. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om Alpha Credit te bevelen in te stemmen met de schuldregeling, waarbij de kosten van de procedure voor Alpha Credit werden vastgesteld op nihil. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen, en de rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] - [nummer 2] en [nummer 3] - [nummer 4]
uitspraakdatum: 27 september 2021
in de zaak van:
[verzoeker] en [verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekers.

1..De procedure

Verzoekers hebben op 28 juli 2021, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een tweetal schuldeisers, te weten:
  • Alpha Credit Nederland B.V. (hierna: Alpha Credit);
  • UWV afdeling Invorderen (hierna: UWV);
die weigeren mee te werken aan een door verzoekers aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Alpha Credit heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Schuldhulpverlening heeft voorafgaande aan de zitting, bij e-mailbericht van 2 september 2021, aan de rechtbank te kennen gegeven dat het UWV bij brief van 24 augustus 2021 alsnog heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 20 september 2021 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Sociale Dienst Drechtsteden (hierna: schuldhulpverlening).
Verzoeker heeft ter zitting gemeld dat zijn echtgenote [verzoekster] ziek is en niet in staat is de zitting bij te wonen.
Alpha Credit heeft in haar verweerschrift kenbaar gemaakt niet ter zitting te zullen verschijnen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekers hebben volgens het ingediende verzoekschrift zestien schuldeisers, waarvan twee preferente en veertien concurrente schuldeisers (met vijftien vorderingen). Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 32.719,26 van verzoekers te vorderen.
Verzoekers hebben bij brief van 19 maart 2021 een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, inhoudende een betaling van 11,66% aan de preferente schuldeisers en 5,83% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond.
De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm.
De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekers hebben op basis van de parttime dienstbetrekking van verzoeker aangevuld tot de bijstandsnorm. Verzoeker, die de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, heeft een parttime baan met wisselende uren en salaris. Zijn salaris blijft steeds onder de bijstandsnorm. Verzoekster is ook de Nederlandse taal onmachtig en kampt met psychosociale problemen. Dit in combinatie met haar leeftijd en een lange afstand tot de arbeidsmarkt is niet te verwachten dat zij aan een betaalde baan zal komen. Er is sprake van Budgetbeheer plus. Gezien de situatie en leeftijd van verzoekers (53 en 52 jaar) is niet te verwachten dat het inkomen boven de bijstandsnorm zal komen en dat een wijziging in hun financiële situatie zal optreden die tot een hogere afloscapaciteit zal leiden.
Ter zitting heeft schuldhulpverlening verklaard dat verzoekster niet actief door de gemeente wordt benaderd voor het zoeken van betaald werk. De stabilisatieconsulente van verzoekster heeft aan schuldhulpverlening doorgegeven dat verzoekster met een depressie kampt en dat er gezien haar leeftijd en gezondheidstoestand niet meer van haar te verwachten is dan de wijze waarop zij op dit moment functioneert.
Over verzoeker heeft schuldhulpverlening gesteld dat de omstandigheid dat hij de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, hem belemmert bij het solliciteren (en het vinden van (fulltime) betaald werk). Hierdoor is de verwachting dat hij, ondanks de geboden hulp bij het solliciteren, geen werk kan vinden wat meer oplevert dan de huidige inkomsten. Verzoeker heeft volgens schuldhulpverlening eerder alleen tijdelijke, parttime en laagbetaalde banen gehad.
Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd.
Verzoekers hebben zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke hebben gedaan om het aangeboden percentage aan hun schuldeisers aan te bieden. Verzoekers hebben sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en de vaste lasten worden inmiddels door hun budgetbeheerder voldaan.
Vijftien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Alpha Credit stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 6.407,74 op verzoekers, welke 19,6% van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening en in haar verweerschrift heeft Alpha Credit gesteld dat de schuld van verzoekers niet te goeder trouw is ontstaan. Van toelating van verzoekers tot de schuldsaneringsregeling kan in de visie van Alpha Credit geen sprake zijn.
Alpha Credit heeft met verzoekers, onder eigendomsvoorbehoud, een financial-lease overeenkomst afgesloten voor een auto. De auto is op enig moment total loss geraakt als gevolg van een ongeval en leverde daarna niet veel meer op. Verzoekers waren echter verzekerd en zij hebben onder die verzekering € 3.552,72 uitgekeerd gekregen. Verzoekers hebben nagelaten dit verzekeringsbedrag door te betalen aan Alpha Credit.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Alpha Credit bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Alpha Credit in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekers of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Alpha Credit een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 19,6%. Een ruime meerderheid, te weten vijftien van de zestien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Sociale Dienst Drechtsteden. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
Verzoekers hebben naar oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat het voorstel het uiterste is waartoe zij in staat kunnen worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker weliswaar betaald werk verricht, maar steeds in tijdelijke, parttime en laagbetaalde banen waardoor hij niet boven de bijstandsnorm uitkomt. Ten aanzien van verzoekster is gemotiveerd aangegeven waarom niet aannemelijk is dat zij de komende jaren inkomsten uit betaald werk zal genereren. De rechtbank deelt – op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting – de overtuiging van schuldhulpverlening dat het zeer onaannemelijk is dat verzoekers de komende jaren een inkomen zullen verwerven dat hoger is dan hun huidige inkomen. Het aangeboden saneringskrediet is derhalve het maximaal haalbare.
Ten aanzien van het standpunt van Alpha Credit, dat de schuld van verzoekers niet te goeder trouw is ontstaan, welk standpunt de rechtbank deelt, is de rechtbank van oordeel dat dit onverlet laat dat de rechtbank haar op grond van artikel 287a Fw kan bevelen om met het voorstel in te stemmen na een weging van de belangen van Alpha Credit enerzijds en de overige schuldeisers en verzoekers anderzijds. Immers, dit artikel kent geen bijzondere positie toe aan bepaalde schuldeisers. Daarnaast zou de rechtbank verzoekers via de hardheidsclausule kunnen toelaten tot de schuldsaneringsregeling zoals subsidiair is verzocht.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekers van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekers zouden kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekers die vanuit een stabiele situatie hun schuldenproblematiek willen oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Alpha Credit, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Alpha Credit te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Alpha Credit zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekers niet zijn bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekers zullen kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden en dat zij niet verkeren in de toestand dat zij hebben opgehouden te betalen, zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Alpha Credit om in te stemmen met de door verzoekers aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Alpha Credit in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekers begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van mr. K. de Ridder, griffier, in het openbaar uitgesproken op 27 september 2021. [1]
de griffier is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.