ECLI:NL:RBROT:2021:10182

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
FT EA 21-1250
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van moratorium op basis van de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van een eerder afgekondigd moratorium op basis van artikel 287b van de Faillissementswet. De verzoeker had eerder, op 2 april 2021, een verzoek ingediend voor een moratorium en een schuldsaneringsregeling. De rechtbank had op 30 april 2021 bepaald dat de tenuitvoerlegging van een kantonvonnis tot ontruiming van de huurwoning voor de duur van zes maanden werd opgeschort, maar het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd niet-ontvankelijk verklaard.

De verzoeker heeft nu opnieuw verzocht om het afgekondigde moratorium te verlengen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, volgens artikel 287b lid 5 van de Faillissementswet, de voorlopige voorziening slechts voor een maximale duur van zes maanden kan worden uitgesproken. Aangezien de periode van het eerder afgekondigde moratorium al volledig is benut, kan de rechtbank het verzoek tot verlenging niet in behandeling nemen.

De rechtbank heeft in haar beslissing de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zowel het verzoek tot verlenging van het moratorium als in het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van B.G. van der Vlies, griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2021.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopige voorziening ex artikel 287b Faillissementswet
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 11 oktober 2021
[verzoeker],
[adres]
[woonplaats],
hierna: verzoeker.

1..De procedure

[naam] heeft namens verzoeker op 11 oktober 2021 een verzoekschrift ex artikel 287b, eerste lid Faillissementswet (Fw) ingediend, met daarbij overgelegd een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De beoordeling

Verzoeker heeft al eerder, namelijk op 2 april 2021, met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek om een moratorium te geven ingediend.
Bij uitspraak van 30 april 2021 is door de rechtbank bepaald dat de tenuitvoerlegging van het kantonvonnis van 15 januari 2021 tot ontruiming van de huurwoning aan de [adres] te [woonplaats] voor de duur van zes maanden wordt opgeschort.
Daarbij is tevens het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door de rechtbank niet ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft thans feitelijk verzocht het afgekondigde moratorium te verlengen. Artikel 287b lid 5 Faillissementswet bepaalt echter dat de voorlopige voorziening wordt uitgesproken voor de duur van maximaal zes maanden. Door het eerder afgekondigde moratorium is deze periode al maximaal gebruikt. Op grond van artikel 287b Faillissementswet zal de rechtbank dit verzoek niet in behandeling nemen.

3..De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 287b, eerste lid, Fw;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van
B.G. van der Vlies, griffier, in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2021.