In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [naam kind] het ouderlijk gezag uitoefenen en dat [naam kind] momenteel verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te Harreveld. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 8 september 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, alsook om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een periode van drie maanden. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2021 heeft de GI echter het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing ingetrokken, omdat [naam kind] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en klaar is om naar huis te gaan.
De kinderrechter heeft de ouders en een vertegenwoordiger van de GI gehoord, waarbij een beëdigde tolk in de Poolse taal aanwezig was, aangezien de ouders de Nederlandse taal niet machtig zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de doelen die gesteld waren in de jeugdhulp zijn behaald en dat een uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot aan zijn meerderjarigheid, met de nadruk op het belang van ambulante hulpverlening in de thuissituatie. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.