In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2014. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 13 oktober 2021 en de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (GI) heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. De ouders van [naam kind] zijn niet verschenen op de zitting, maar hebben geen bezwaar gemaakt tegen de verlenging.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de opvoeding en ontwikkeling van [naam kind]. Er zijn problemen met de opvoedvaardigheden van de ouders, die wel liefdevol zijn, maar momenteel niet in staat zijn om [naam kind] adequaat te begrenzen. De school heeft zorgen over het gedrag van [naam kind], die betrokken is bij opstootjes en druk gedrag vertoont. Er is een persoonlijkheidsonderzoek aangevraagd en er zal intensieve ambulante gezinsbegeleiding worden gestart door ASVZ.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet voldoende is en dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de hulpverlening te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 13 oktober 2022 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.