ECLI:NL:RBROT:2021:10361

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/623907 / JE RK 21-2222
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van ouderschapsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 20 oktober 2020 en liep tot 20 oktober 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar, omdat de ouders niet in staat zijn om op constructieve wijze met elkaar te communiceren en afspraken te maken in het belang van de kinderen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige [naam kind 1] apart is gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstig verstoorde communicatie tussen de ouders, wat schadelijk is voor de ontwikkeling van de kinderen. Ondanks dat er in het afgelopen jaar enige vooruitgang is geboekt in het contact tussen de vader en de kinderen, is dit contact sinds augustus 2021 weer gestagneerd. De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om het ouderschapsplan te ondertekenen en de zorgregeling na te komen, maar de kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om de situatie te verbeteren.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 20 april 2022 en het overige verzochte aanhouden tot 1 maart 2022. De GI is verzocht om uiterlijk twee weken voor deze datum te rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/623907 / JE RK 21-2222
datum uitspraak: 21 oktober 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2006 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2014 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

- Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 augustus
2021, ingekomen bij de griffie op 16 augustus 2021.
- de brief van de vader van 2 september 2021, ingekomen bij de griffie op 7 september 2021.
- het e-mailbericht van de advocaat van de moeder van 5 oktober 2021, ingekomen bij de
griffie op 6 oktober 2021.
Op 7 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind 1], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.S. Gerson,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 20 oktober 2020 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 20 oktober 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ouders zijn niet in staat om op constructieve wijze met elkaar te communiceren. De ouders hebben geen vertrouwen in elkaar en kunnen zonder tussenkomst van een derde met elkaar geen afspraken maken in het belang van de kinderen. Het afgelopen jaar is gewerkt aan het contactherstel tussen de vader en de kinderen. De kinderen hebben sinds januari 2021 wekelijks telefonisch contact met de vader en sinds medio april 2021 fysiek contact. De kinderen zijn blij met het contact met de vader. De vader heeft de bezoeken met de kinderen sinds eind augustus 2021 echter stopgezet. Dit is schadelijk voor de kinderen. Het is juist belangrijk dat de vader hierin stappen blijft zetten, zodat de kinderen meer vertrouwen in hem krijgen. De GI is van mening dat hulpverlening in het vrijwillige kader de ouders in dit stadium niet verder zal helpen en acht voortzetting van de gedwongen hulpverlening daarom noodzakelijk. De GI wil de communicatie tussen de ouders verbeteren door middel van Ouderschap Blijft. Dat kan in november of december van dit jaar starten. Het is belangrijk dat de ouders achter het ouderschapsplan staan en dat plan ondertekenen. Er moeten afspraken worden gemaakt, waar beide ouders zich aan houden. De kinderen raken ondergesneeuwd door de problematiek die speelt tussen de ouders.

De standpunten

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Er is met behulp van de GI helaas weinig van de grond gekomen. Er is nog geen hulpverlening voor de ouders en de kinderen gestart. De kinderen willen graag contact met hun vader. Ook de moeder wil graag dat dat weer wordt opgestart. De vader komt de bezoekmomenten echter niet meer na. Het is niet de eerste keer dat de vader zorgregeling niet meer nakomt. De moeder vreest dat het verlengen van de ondertoezichtstelling daar niets aan kan veranderen. De moeder hoopt dat de ouders de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling weer kunnen nakomen in het belang van de kinderen en is bereid om daarover met de vader in gesprek te gaan en afspraken te maken. De moeder is ook bereid om het ouderschapsplan te ondertekenen.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht het niet eens te zijn met de werkwijze van de GI. De vader ziet de noodzaak van een ondertoezichtstelling, maar staat niet achter de uitvoering daarvan door de GI. Om deze reden heeft de vader ook een klacht ingediend bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. Er worden afspraken gemaakt, maar deze worden niet nagekomen. Er is hierdoor het afgelopen jaar niks veranderd. De vader wil bij een onafhankelijke derde terecht kunnen als de afspraken door de moeder niet worden nagekomen.

De mening van [naam kind 1]

heeft aan de kinderrechter verteld dat hij het fijn zou vinden als het de ouders lukt om afspraken met elkaar te maken. [naam kind 1] zou zijn vader graag vaker willen zien. Hij heeft wel telefonisch contact met zijn vader, maar hij mist het om echt bij zijn vader te zijn. [naam kind 1] heeft zijn vader voor het laatst gezien rond zijn verjaardag op [geboortedatum kind 1]. [naam kind 1] heeft er last van hoe het nu tussen de ouders gaat. [naam kind 1] is inmiddels een beetje gewend geraakt aan de situatie, omdat het al langere tijd zo tussen zijn ouders gaat.

De beoordeling

De kinderrechter is nog steeds van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Sinds de scheiding zijn de ouders met elkaar in een strijd verwikkeld geraakt. De ouders wantrouwen elkaar en er is sprake van een ernstig verstoorde communicatie. De kinderen groeien hiermee op. Hoewel de kinderen zich tot op heden goed lijken te ontwikkelen, ondervinden ze wel veel last van de situatie.
In het afgelopen jaar heeft contactherstel tussen de vader en de kinderen plaatsgevonden. Helaas is het contact tussen de vader en de kinderen weer gestagneerd sinds augustus 2021. De kinderen hebben de vader sinds die tijd niet meer gezien. Ondanks dat de kinderen graag contact met de vader willen, de moeder daar achter staat en ook de vader graag zijn kinderen wil zien, zijn de ouders niet in staat om met elkaar goede afspraken te maken en de door de rechtbank bij beschikking van 15 maart 2019 vastgestelde zorgregeling na te leven.
Het lukt de ouders nog niet op eigen kracht de impasse te doorbreken en afspraken in het belang van de kinderen te maken. De ouders hebben zich ter zitting desgevraagd bereid verklaard de zorgregeling na te komen en om het ouderschapsplan te ondertekenen. Het is positief dat de ouders dit naar elkaar hebben uitgesproken en het is een stap in de goede richting. In november/december 2021 start Ouderschap Blijft. Het is belangrijk dat deze hulpverlening kan starten. Het is aan de GI de om de regie te voeren, zodat de noodzakelijke hulpverlening wordt ingezet en opgepakt door de ouders. Voor het verbeteren van de communicatie tussen de ouders en het naleven van de zorgregeling is het niet alleen belangrijk dat de ouders zich daarvoor inspannen en omwille van de kinderen het vertrouwen in elkaar proberen te hervinden, maar ook een constructieve samenwerking tussen de GI en de ouders is daarvoor onontbeerlijk.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van zes maanden en het overige verzochte aanhouden. Tegen die tijd kan worden bezien hoe de situatie zich met de inzet van de hulpverlening heeft ontwikkeld en of een ondertoezichtstelling nog langer noodzakelijk is.
De kinderrechter verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvoor de hierna te noemen datum te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 20 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak voor het overig verzochte wordt aangehouden tot
1 maart 2022 pro forma;
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden en mr. M.S. Gerson op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.