In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 2 oktober 2021, en de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. Dit verzoek is gedaan omdat de kinderen nog niet zijn gestart met hun behandeling, wat noodzakelijk is voor hun ontwikkeling en het herstel van contact met de vader. De moeder heeft haar bezorgdheid geuit over het gebrek aan voortgang en de vader heeft aangegeven dat hij het verzoek steunt, maar ook dat hij zelf geen behandeling nodig acht.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de belangen van de kinderen vooropgesteld. Uit de stukken en de zitting is gebleken dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door hun onrustige opvoedsituatie en het gebrek aan contact met de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen tot 2 oktober 2022, met de nadruk op het belang van de kinderen en de noodzaak van passende hulp en ondersteuning voor hen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 7 oktober 2021.