ECLI:NL:RBROT:2021:10366

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/622786 / JE RK 21-2034
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 23 september 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders van [naam kind] aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft de ouders als belanghebbenden aangemerkt en heeft de feiten en het procesverloop in deze zaak besproken.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] momenteel in een pleeggezin verblijft en dat het ouderlijk gezag over hem wordt uitgeoefend door de ouders. Eerder is [naam kind] onder toezicht gesteld en is er een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een periode van zes maanden, maar de kinderrechter heeft besloten om deze machtiging voor een kortere periode van zes weken te verlengen. Dit is gedaan in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].

De ouders hebben zich ingespannen om een geschikte plek te vinden in een moeder-kindhuis, en er is een intakegesprek gepland. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk één week voor de volgende zittingsdatum te rapporteren over de voortgang van de situatie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/622786 / JE RK 21-2034
datum uitspraak: 23 september 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2021 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 4 augustus 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de briefrapportage van de GI van 7 september 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum,
- de briefrapportage van de GI van 10 september 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum,
- het faxbericht met bijlagen van mr. J.T.M. Sengers namens de moeder van 13 september 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 23 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.L. Witteveen,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. N. Claassen,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 3], de begeleider van de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 16 maart 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 16 maart 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 4 augustus 2021 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 1 oktober 2021. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verzocht voor de duur van zes maanden. Nu resteert de periode tot 23 januari 2022.
De GI heeft het aangehouden verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De zorgen omtrent [naam kind] zijn onverminderd aanwezig. Er is door de GI gezocht naar een goede plek voor de moeder en [naam kind], met name in de regio. Er zijn zes moeder-kindhuizen benaderd, waarvan de GI vijf afwijzingen heeft ontvangen. De wachtlijsten zijn lang en de casus is ingewikkeld. Er is één moeder-kindhuis gevonden, met dank aan de ouders van [naam kind], waar de moeder en [naam kind] hoogstwaarschijnlijk terecht kunnen. Het intakegesprek staat aanstaande maandag gepland in Doetinchem. Zij zullen naar aanleiding van dit gesprek bepalen of de moeder hier opgenomen kan worden met [naam kind]. Nu het nog niet duidelijk is of de moeder hier terecht kan, verzoekt de GI om het resterende verzoek toe te wijzen.

De standpunten

Door en namens de moeder is verzocht het verzoek toe te wijzen voor een periode van maximaal zes weken en het verzoek voor het overig verzochte aan te houden. Het is zeer spijtig dat het intakegesprek bij het moeder-kindhuis in Doetinchem pas na deze zitting plaatsvindt. Het is van groot belang dat de moeder en [naam kind] daar zo spoedig mogelijk terecht kunnen. De GI dient hierin voortvarend te werk te gaan, hetgeen de moeder de afgelopen periode heeft gemist. De moeder is enorm gemotiveerd om aan de plaatsing in het moeder-kindhuis mee te werken.
Door en namens de vader is ter zitting naar voren gebracht dat het de ouders zijn geweest die het moeder-kindhuis in Doetinchem gevonden hebben. Mocht het intakegesprek goed verlopen, dan zou de moeder gelijk terecht kunnen bij het moeder-kindhuis in Doetinchem. Er zou geen wachtlijst zijn. Gelet op de jonge leeftijd van [naam kind] en het belang van een goede hechting met zijn ouders is het van belang om het verzoek voor een zo kort mogelijke periode toe te wijzen. De vader vindt het belangrijk dat [naam kind] bij zijn eigen ouders op kan groeien. De vader staat achter een plaatsing van [naam kind] met zijn moeder in het moeder-kindhuis.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de ouders zich de afgelopen periode hebben ingespannen om een moeder-kindhuis voor de moeder en [naam kind] te vinden. De ouders hebben een moeder-kindhuis gevonden in Doetinchem, waar geen sprake zou zijn van een wachtlijst en waar [naam kind] en de moeder hoogstwaarschijnlijk terecht kunnen. Het intakegesprek is echter pas na deze zitting, waardoor het onduidelijk is of en wanneer de moeder en [naam kind] daar terecht kunnen.
De GI heeft ter zitting aangegeven dat het verlengen van de machtiging uithuisplaatsing voor de duur van zes weken voldoende zou moeten zijn om bij een goed verloop van het intakegesprek alles in orde te maken voor de plaatsing van [naam kind] en de moeder in het moeder-kindhuis in Doetinchem. De kinderrechter zal gelet hierop de machtiging voor de duur van zes weken verlengen.
Het is positief dat de ouders zeer gemotiveerd zijn om mee te werken aan de plaatsing in het moeder-kindhuis. Ze zijn zelfs zelf met het idee gekomen van het moeder-kindhuis in Doetinchem en hebben zich er hard voor ingezet om dat te realiseren. Het is belangrijk dat de ouders ook hun best blijven doen in de tijd die komen gaat.. Het is aan de GI, mochten de moeder en [naam kind] toch niet (op korte termijn) terecht kunnen in Doetinchem, om te komen met een alternatief, van waaruit eveneens kan worden gewerkt aan het opbouwen en onderhouden van het contact tussen [naam kind] en de ouders.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind]
noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter verzoekt de GI uiterlijk één week voor de hierna te noemen datum te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 12 november 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overig verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de ouders, mr. A.L. Witteveen en mr. N. Claassen in deze zaak zal plaatsvinden op
29 oktober 2021 om 10:00 uurin het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminakade 100-125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de ouders, mr. A.L. Witteveen en mr. N. Claassen;
verzoekt de GI uiterlijk één week voor de genoemde zittingsdatum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 oktober.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.