ECLI:NL:RBROT:2021:104

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
11 januari 2021
Zaaknummer
10/163371-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van afpersing en diefstal met geweld in Spijkenisse

Op 8 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van afpersing en diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 15 juni 2020 in Spijkenisse, waar de verdachte samen met een medeverdachte de woning van de aangeefster binnendrongen. Tijdens deze overval werden de aangeefsters bedreigd en gedwongen tot afgifte van geld en persoonlijke bezittingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van afpersing en diefstal met geweld, en legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte nauw samenwerkten en dat de verklaringen van de aangevers voldoende betrouwbaar waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze gepleegd zijn, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerder strafblad. De verdachte werd ook onderworpen aan een contactverbod met de aangeefster voor de duur van 2 jaar, en de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen werd gelast.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/163371-20
Parketnummers TUL: 10/053205-20 en 10/128840-18
Datum uitspraak: 8 januari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman G.E. Toxopeus, advocaat te Rotterdam namens mr. J.C. Spigt, advocaat te Capelle aan den IJssel.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 18 december 2020 en 8 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Castelein heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en 6 maanden met aftrek van voorarrest met daarbij oplegging van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende een contactverbod met [naam aangeefster] voor de duur van 2 jaar, waarbij verzocht wordt om deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. Daarbij merkt de officier van justitie op dat ook het slaan van de aangeefster [naam aangeefster] bewezen kan worden, op grond van de verklaringen van de aangevers en het letsel van aangeefster [naam aangeefster] .
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de verdachte vrij te spreken. De verdachte is naar het huis van aangeefster [naam aangeefster] gegaan om geld te vragen. De verdachten hadden van tevoren geen plan of afspraak om de aangevers te overvallen. Ook hebben de gedragingen van de verdachten zich afgespeeld in een bepaald milieu, waar andere omgangsnormen gehanteerd worden. Bij de betrouwbaarheid van de aangifte kunnen vraagtekens worden geplaatst. Over het steken van aangeefster [naam aangeefster] , dat door de medeverdachte zou zijn gedaan, zijn de meningen verdeeld. Dit kan daarom niet wettig en overtuigend worden bewezen. Van afpersing of diefstal met geweld is geen sprake geweest.
4.1.3.
Beoordeling
Op 15 juni 2020 bevonden aangeefster [naam aangeefster] , aangever [naam aangever 1] en aangever [naam aangever 2] zich in het huis van aangeefster [naam aangeefster] . Zij zaten op de bank een film te kijken. Plotseling kwamen de verdachten het huis binnen.
Over wat er vervolgens gebeurde, lopen de lezingen van de verdachten en de aangevers uiteen.
Aangever [naam aangever 2] verklaart dat zij werden overvallen door twee mannen, die aangeefster bleek te kennen als [naam 1] en [naam 2] . Later blijkt dat dit verdachte [naam medeverdachte] en verdachte [naam verdachte] zijn. Hij verklaart dat er daarbij geweld is toegepast op aangeefster [naam aangeefster] en dat hij zelf is gedwongen tot afgifte van zijn pinpas en pincode.
Aangever [naam aangever 1] verklaart dat hij vervolgens ook zijn pinpas moest afgeven, maar dat hij dit weigerde. Hij is vervolgens meegegaan met verdachte [naam verdachte] om geld voor hem te pinnen, terwijl verdachte [naam verdachte] geld pinde met de pas van aangever [naam aangever 2] .
De verdachte verklaart over het incident dat hij naar aangeefster [naam aangeefster] ging om verdachte [naam medeverdachte] te helpen om zijn hond, zijn telefoon en wat geld te halen dat hij van haar tegoed had. Hij verklaart dat aangeefster [naam aangeefster] een pathologische leugenaar is, en dat haar verklaring niet klopt. De verdachte verklaart dat hij niemand heeft gedwongen tot afgifte van zijn pinpas en dat aangever [naam aangever 1] zelf met hem mee is gegaan omdat hij aangeefster [naam aangeefster] nog moest betalen. Verdachte [naam medeverdachte] heeft deze verklaring beaamd. Op basis van de verklaringen van de verdachte en de verdachte heeft de verdediging aangevoerd dat de verklaring van de aangevers niet betrouwbaar moet worden geacht en dat de verdachten moeten worden gevolgd in hun lezing van de feiten.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [naam aangeefster] geldt het volgende. De aangevers hebben grotendeels overeenkomstig verklaard over het incident en de verklaring van [naam aangeefster] wordt dan ook ondersteund. Aangever [naam aangever 2] heeft in zijn verhoor bij de rechter-commissaris opgemerkt dat hij zelf inmiddels enige problemen heeft gehad met aangeefster [naam aangeefster] en dat hij door haar is opgelicht en dat hij daarom met een dubbel gevoel bij het verhoor zit. Hij handhaaft echter zijn verklaring zoals hij die bij de politie over het incident heeft afgelegd. De verklaring van aangeefster [naam aangeefster] wordt voldoende betrouwbaar geacht om voor het bewijs te kunnen gebruiken.
De verdachten hebben ten aanzien van alle feiten nauw en bewust samengewerkt, zodat medeplegen bewezen kan worden voor alle ten laste gelegde strafbare feiten. De verdachten zijn gelijktijdig luidruchtig de woning van aangeefster [naam aangeefster] binnengedrongen om geld, de hond en de telefoon van verdachte [naam medeverdachte] op te halen. Zij hebben daar beiden om geld gevraagd. Vervolgens hield verdachte [naam medeverdachte] aangeefster [naam aangeefster] in bedwang door haar van de bank te trekken, vast te houden en met een mes in haar hand te steken. Door met een gestrekte arm met een mes in de hand, aangeefster bij haar pols vast te houden, is de kans groot dat aangeefster, bij beweging van haar hand, verwond zou raken door het mes. Verdachte [naam verdachte] heeft er ondertussen voor gezorgd dat de anderen in de woning niet weg konden door de deur te blokkeren. Verdachte [naam verdachte] heeft vervolgens aangevers [naam aangever 2] en [naam aangever 1] gedwongen tot afgifte van hun pincode en pinpas waarmee vervolgens geld gepind is, dan wel tot het afgeven van gepind geld, om zo het geld voor verdachte [naam medeverdachte] te innen. Daarnaast zijn er tijdens het incident een aantal telefoons weggenomen.
Uit de bovenstaande feiten blijkt dat de verdachte de tenlastelegde strafbare feiten gezamenlijk hebben uitgevoerd en hier ieder hun eigen aandeel in hebben gehad. Duidelijk te zien is dat beide verdachten een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het geheel aan strafbare feiten. De verdachten hebben bij de uitvoering van dit gehele feitencomplex nauw en bewust samengewerkt.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte [naam medeverdachte] aangeefster [naam aangeefster] ook geslagen heeft, nu aangevers [naam aangever 1] en [naam aangever 2] geen klap hebben gezien en er op de foto’s van de aangeefster weinig duidelijk letsel waar te nemen is.
4.1.3.1.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van afpersing, het meerdere malen medeplegen van diefstal met geweld en het medeplegen van diefstal met een valse sleutel.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld, dat geheel of ten dele aan die [naam slachtoffer 1] toebehoorde
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft geschreeuwd "geef me geld";
- [naam slachtoffer 1] van de bank heeft getrokken;
- [naam slachtoffer 1] met een mes in een vinger van haar hand heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen telefoonsgeheel toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan
doorvan geweldenbedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- tegen die [naam slachtoffer 1] schreeuwen "geef me geld";
- van de bank trekken van die [naam slachtoffer 1] ;
- met een mes in een vinger
van dehand van die [naam slachtoffer 1] steken;
3.
hij op 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en een pincode, geheel toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- tegen die [naam slachtoffer 2] zeggen dat hij zijn pinpas af moest geven;
nadat en/of terwijl het volgende had plaatsgevonden/plaatsvond:
- tegen die [naam slachtoffer 1] schreeuwen "geef me geld";
- van de bank trekken van die [naam slachtoffer 1] ;
- met een mes in een vinger
van dehand van die [naam slachtoffer 1] steken;
4.
hij op 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (100 Euro)en een telefoon, geheel toebehorende aan die [naam slachtoffer 3] , welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- zeggen tegen die [naam slachtoffer 3] dat hij mee moet naar de geldautomaat om te pinnen;
- vervoeren van die [naam slachtoffer 3] in een auto naar die geldautomaat;
- zeggen tegen die [naam slachtoffer 3] dat hij het geldbedrag moet pinnen;
nadat en/of terwijl het volgende had plaatsgevonden/plaatsvond:
- tegen die [naam slachtoffer 1] schreeuwen "geef me geld";
- van de bank trekken van die [naam slachtoffer 1] ;
- met een mes in een vinger
van dehand van die [naam slachtoffer 1] steken;
- tegen die [naam slachtoffer 2] zeggen dat hij zijn pinpas af moest geven;
5.
hij op meerdere tijdstippen op 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard meermalen telkens tezamen en in vereniging met een ander, meerdere geldbedragen,
diegeheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte enzijn mededader toebehoorde
n, te weten aan [naam slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas en daarbijbehorende pincode waarvan hij, verdachte, en zijn mededader niet de rechtmatige gebruikers en eigenaars waren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..medeplegen van poging tot afpersing

2.
medeplegen van diefstal, voorafgegaan van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken

3..medeplegen van afpersing

4..medeplegen van afpersing

5.
medeplegen van diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van afpersing, poging tot afpersing, diefstal met geweld en diefstal met een valse sleutel. De verdachte wilde geld, waarvan medeverdachte [naam medeverdachte] meende dat nog tegoed te hebben, incasseren bij aangeefster [naam aangeefster] . Hij is samen met de medeverdachte onverhoeds de woning binnengedrongen, waarbij [naam aangeefster] is bedreigd en verwond met een mes. Aangevers [naam aangever 1] en [naam aangever 2] waren toevallig op bezoek bij [naam aangeefster] en zijn hierdoor ook slachtoffer geworden en gedwongen om hun geld af te geven. De verdachte heeft bij het plegen van de feiten geen rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers, maar enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin. De verdachte heeft op geweldadige wijze geld willen incasseren. Een vorm van eigenrichting die niet is toegestaan en angstaanjagend is geweest voor de slachtoffers. De feiten zijn bovendien gepleegd in het huis van een van de slachtoffers: een plek waar men zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Door de gedragingen van de verdachten is deze veilige woonomgeving nu verstoord geraakt voor het slachtoffer. De rechtbank rekent de verdachte het plegen van deze feiten ernstig aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De officier van justitie heeft jegens de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar geëist. De rechtbank zal afwijken van deze eis en een lagere gevangenisstraf opleggen. De LOVS- richtlijnen gaan uit van een straf van drie jaar gevangenisstraf bij een overval in een woning met licht geweld. In deze zaak geldt dat de verdachte en slachtoffer [naam aangeefster] bekenden van elkaar waren en er al een langer lopend conflict tussen medeverdachte [naam medeverdachte] en [naam aangeefster] was. Het slachtoffer [naam aangeefster] heeft zich daarbij ook niet altijd onbetuigd gelaten. De strafbare feiten hebben zich afgespeeld in een verslaafdenmilieu, waarin andere gebruiken gelden en ruwere omgangsvormen gangbaarder zijn. Dit laat onverlet dat de gedragingen van de verdachten zeer kwalijk en ontoelaatbaar zijn.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren opgelegd, te weten een contactverbod met [naam aangeefster] .
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam aangeefster] wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 2 maart 2020 van de politierechter in van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 16 dagen, waarvan een gedeelte groot 13 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 16 maart 2020.
Bij vonnis van 15 oktober 2018 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van bedreiging met zware mishandeling veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van € 250,00, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 30 oktober 2018.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de tenuitvoerlegging van beide vorderingen.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij het vonnis van 2 maart 2020 aan de verdachte opgelegde straf en de bij het vonnis van 15 oktober 2018 aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 45, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
- zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam aangeefster] , gedurende 2 jaar na heden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 13 dagen, van de bij vonnis van 2 maart 2020 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 15 oktober 2018 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 250,00, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en C.C. Peterse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.A.C. van Mulbregt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [naam slachtoffer 1] toebehoorde
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft geschreeuwd "geef me geld";
- [naam slachtoffer 1] (met een vuistslag) in het gezicht heeft geslagen;
- [naam slachtoffer 1] van de bank heeft getrokken;
- [naam slachtoffer 1] met een mes in (een vinger) van haar (rechter)hand heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tegen die [naam slachtoffer 1] schreeuwen "geef me geld";
- ( met een vuistslag) in het gezicht van die [naam slachtoffer 1] slaan;
- van de bank trekken van die [naam slachtoffer 1] ;
- met een mes in (een vinger)(rechter)hand van die [naam slachtoffer 1] steken;
3.
hij op of omstreeks 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en/of een pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tegen die [naam slachtoffer 2] zeggen dat hij zijn pinpas af moest geven;
nadat en/of terwijl het volgende had plaatsgevonden/plaatsvond:
- tegen die [naam slachtoffer 1] schreeuwen "geef me geld";
- ( met een vuistslag) in het gezicht van die [naam slachtoffer 1] slaan;
- van de bank trekken van die [naam slachtoffer 1] ;
- met een mes in (een vinger)(rechter)hand van die [naam slachtoffer 1] steken;
4.
hij op of omstreeks 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 3]
heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (100 Euro)en/of een telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- zeggen tegen die [naam slachtoffer 3] dat hij mee moet naar de geldautomaat om te pinnen;
- vervoeren van die [naam slachtoffer 3] in een auto naar die geldautomaat;
- zeggen tegen die [naam slachtoffer 3] dat hij het geldbedrag moet pinnen;
nadat en/of terwijl het volgende had plaatsgevonden/plaatsvond:
- tegen die [naam slachtoffer 1] schreeuwen "geef me geld";
- ( met een vuistslag) in het gezicht van die [naam slachtoffer 1] slaan;
- van de bank trekken van die [naam slachtoffer 1] ;
- met een mes in (een vinger)(rechter)hand van die [naam slachtoffer 1] steken;
- tegen die [naam slachtoffer 2] zeggen dat hij zijn pinpas af moest geven;
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 15 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas en/of daarbijbehorende pincode waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige gebruiker(s) en/of eigenaar(s) was/waren.