ECLI:NL:RBROT:2021:10423

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2021
Publicatiedatum
27 oktober 2021
Zaaknummer
ROT 20/872
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een besluit en verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke boetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Verzoekster had een boete van € 3.000,- opgelegd gekregen vanwege overschrijding van de bezettingsgraad van kuikens in haar stallen. Na het indienen van bezwaar, dat ongegrond werd verklaard, heeft verzoekster beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 18 augustus 2021 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken, waardoor de boete verviel. Verzoekster verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten, maar de rechtbank wees dit verzoek af. De rechtbank oordeelde dat verzoekster pas op het laatste moment relevante informatie had overgelegd, die zij eerder had kunnen aanleveren. Hierdoor was er geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden. De rechtbank concludeerde dat verweerder op basis van onjuiste gegevens had gehandeld, maar dat verzoekster zelf verantwoordelijk was voor het tijdig aanleveren van de juiste informatie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/872
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2021 als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam verzoekster], te [vestigingsplaats verzoekster], verzoekster,

gemachtigde: mr. J.A.J.M. van Houtum,
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,

gemachtigde: mr. ing. H.D. Strookman.

Procesverloop

Bij besluit van 26 april 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekster een boete opgelegd van € 3.000,- vanwege overschrijding van de bezettingsgraad kuikens van 42 kg/m² in de stallen 2 en 4.
Bij besluit van 8 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2021 in Dordrecht. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting heeft verweerder op basis van de in beroep door verzoekster overgelegde informatie het bestreden besluit ingetrokken waarmee ook de boete van € 3.000,- is komen te vervallen en heeft verzoekster vervolgens het beroep ingetrokken waarbij zij de rechtbank heeft verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan aan de indiener daarvan geheel of gedeeltelijk is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld.
2. In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder op basis van een juiste berekening aan de hand van de door verzoekster in Avined ingevulde gegevens heeft geconcludeerd dat de bezettingsgraad van 42 kg/m² in de stallen 2 en 4 is overschreden. Verzoekster heeft in beroep - zoals zij in bezwaar ook al had gedaan - onder meer betoogd dat verweerder is uitgegaan van een onjuiste berekening van de bezettingsgraad. Verzoekster heeft in dit kader in haar beroepschrift van 13 februari 2020 verwezen naar VKI-formulieren die zij echter niet had bijgevoegd. In reactie op het verweerschrift van 6 augustus 2021 heeft verzoekster bij brief van 16 augustus 2021 kopieën van drie paspoorten en van drie VKI-formulieren van de stallen 2, 3 en 4 overgelegd. Verweerder heeft zich ter zitting aan de hand van die gegevens op het standpunt gesteld dat kan worden uitgegaan van de in die informatie genoemde staloppervlakte en gewicht van de kuikens en dat de conclusie dat de bezettingsgraad van 42 kg/m² is overschreden, niet langer kan worden gehandhaafd.
Op de zitting heeft verzoekster erkend dat de informatie uit de overgelegde paspoorten door haar onjuist is overgenomen in Avined. Verweerders aanvankelijke berekening was op die gegevens gebaseerd.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van tegemoetkoming, nu verweerder ter zitting heeft erkend dat het bestreden besluit is gebaseerd op een onjuiste berekening van de bezettingsgraad. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om het verzoek om een proceskostenveroordeling toe te wijzen, nu verzoekster pas bij brief van
16 augustus 2021 de relevante gegevens (de paspoorten en de VKI-formulieren) waarop zij haar betoog had gebaseerd, heeft overgelegd. Niet valt in te zien waarom verzoekster deze gegevens niet in een eerder stadium van de procedure heeft ingebracht. Immers had verzoekster ook in de bezwaarfase al aangevoerd dat verweerders standpunt op een onjuiste berekening was gebaseerd. Maar verweerder had die gebaseerd op de gegevens die verzoekster zelf fout had ingevuld in Avined. Het was dan ook aan verzoekster zelf om te onderbouwen dat die gegevens niet klopten. Dat heeft zij pas in beroep (vlak voor de zitting) gedaan.
4. De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding daarom af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, rechter, in aanwezigheid van
P. Deinum, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 29 oktober 2021
.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.