ECLI:NL:RBROT:2021:10529

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
C/10/625367 / FA RK 21-6910
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 8 oktober 2021, is een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene die lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De betrokkene ontkent haar psychische stoornis en er zijn vermoedens van medicatieontrouw, aangezien de medicatie spiegel te laag is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een ernstig nadeel bestaat door het gedrag van de betrokkene, wat leidt tot een aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft in het verleden ook anorexia nervosa gehad, wat de situatie compliceert.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De betrokkene heeft aangegeven bereid te zijn om binnen de kliniek te verblijven, maar de rechtbank heeft de verzoeken voor ECT onder dwang afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van de betrokkene tegen deze medische handeling onvoldoende zijn weerlegd door de behandelaren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook bepaald welke vormen van verplichte zorg kunnen worden getroffen, zoals het toedienen van medicatie en medische controles, maar heeft andere verzochte maatregelen afgewezen, omdat deze niet voldoende gemotiveerd waren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/625367 / FA RK 21-6910
Referentienummer: [nummer]
Beschikking van 8 oktober 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende te [plaats] ,
advocaat mr. S. Scheimann te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 14 september 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 9 september 2021;
  • het zorgplan van 7 september 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 september 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, (telefonisch aanwezig) en
  • [naam verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist, beiden verbonden aan GGZ Delfland;
  • de heer [naam echtgenoot] , echtgenoot.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
Nadien heeft de rechtbank het volgende ontvangen:
  • aanvullende reactie van betrokkene ten aanzien van het verzoek ECT onder dwang, door de rechtbank per email ontvangen op 30 september 2021;
  • schriftelijke reactie van GGZ Delfland (op de reactie van betrokkene), door de rechtbank per email ontvangen op 5 oktober 2021.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum-en andere psychotische stoornissen. Betrokkene is bekend met schizofrenie en in het verleden was er sprake van anorexia nervosa.
De verpleegkundig specialist verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat het betrokkene ontbreekt aan ziektebesef en dat zij psychische stoornis (schizofrenie) ontkent. De medicatie is stapsgewijs opgehoogd, maar de spiegel blijft laag, waardoor er vermoedens bestaan van medicatieontrouw. Om die reden overweegt de instelling om (onder dwang) ECT (elektroconvulsietherapie) te gaan toepassen.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang.
Uit de stukken blijkt dat er een reële kans bestaat dat betrokkene zonder zorgmachtiging de behandeling zal staken waardoor zij terugvalt in een psychose met alle gevolgen van dien. Zo kan betrokkene dan weer stoppen met eten en drinken (gewichtsverlies en ontregeling metabolisme) en beïnvloedt de psychose haar zorgtaken als moeder en de interactie met haar kinderen, negatief.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Betrokkene verklaart tijdens de mondelinge behandeling in de instelling te willen verblijven, ook zonder een gedwongen maatregel. De rechtbank volgt het betoog van betrokkene en acht haar voldoende bereidwillig en in staat om op vrijwillige basis binnen de kliniek te verblijven. Zo gaat betrokkene elke dag naar huis om haar kinderen te zien en heeft zij vanuit vertrouwen van de instelling, een eigen sleutel om de instelling te verlaten en binnen te komen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht;
  • het toedienen van voeding;
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, worden door de rechtbank niet toegewezen, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
Ook de verplichte vorm van zorg ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, die ziet op het onder dwang toedienen van ECT (indien de psychofarmaca onvoldoende effect geeft)’, wijst de rechtbank af.
Onvoldoende duidelijk is geworden dat er geen alternatieven zijn voor het inzetten van ECT als ‘andere medische handeling’ om het ernstig nadeel af te wenden. Betrokkene heeft meerdere bezwaren geuit tegen deze medische handeling en onder andere gesteld dat het advies daartoe is gebaseerd op de aanname dat de situatie van betrokkene niet
verbetert. Betrokkene stelt onweersproken dat in de periode na het advies wel een verbetering is ontstaan. Daarnaast zijn ook de bezwaren van betrokkene tegen het advies onvoldoende weerlegd.
Afgezien van dit oordeel kan het goed zijn als betrokkene zich verder laat voorlichten over deze medische handeling (ECT), omdat haar behandelaren ervan overtuigd zijn dat het haar erg zou kunnen helpen. Mogelijk wil betrokkene deze medische handeling wel aanvaarden als een onafhankelijke deskundige die zij benadert, haar adviseert de behandeling te ondergaan. Het zelf benaderen van een onafhankelijke deskundige kan betrokkene ook doen met hulp van haar behandelaren.
2.6.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 8 oktober 2021 gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.