ECLI:NL:RBROT:2021:10557

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
C/10/626588 / FA RK 21-7520
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met gevorderde dementie

Op 18 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, specifiek gevorderde dementie. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ en betreft een cliënt die op hoge leeftijd verkeert en wiens thuissituatie onhoudbaar is geworden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat was om zich te laten horen tijdens de mondelinge behandeling, die op dezelfde dag plaatsvond. De advocaat van de cliënt, mr. C.E. Willemsen, was aanwezig, evenals een arts van het Albert Schweitzer Ziekenhuis en familieleden van de cliënt.

De rechtbank heeft op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling geconcludeerd dat de cliënt lijdt aan gevorderde dementie, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De situatie is zo ernstig dat de cliënt niet meer veilig thuis kan verblijven, vooral gezien de achteruitgang in haar gezondheid en de overbelasting van de mantelzorgers. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname en verblijf noodzakelijk zijn.

De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen, tot en met 18 april 2022. Deze beslissing is mondeling gegeven door rechter mr. J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 22 oktober 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/626588 / FA RK 21-7520
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 oktober 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënte],
geboren op [geboortedatum cliënte],
hierna: cliënte,
wonende te [woonplaats cliënte],
thans verblijvende te [verblijfplaats cliënte]
advocaat mr. C.E. Willemsen te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 7 oktober 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 20 september 2021;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam 1], arts, van 21 september 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 16 september 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • namens cliënte de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], arts, verbonden aan Albert Schweitzer Ziekenhuis;
  • [naam 3], dochter;
  • [naam 4], schoonzoon.
1.3.
De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënte niet in staat was zich te doen horen. De rechter heeft getracht cliënte kort in haar kamer te horen, waarna het overige deel – met toestemming van de advocaat – zonder cliënte heeft plaatsgevonden.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënte lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten gevorderde dementie.
2.2.
Het gedrag van cliënte leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënte met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Cliënte is in de thuissituatie gevallen en aan haar beenletsel geopereerd. Tijdens de ziekenhuisopname is geconstateerd dat cliënte niet meer terug naar huis kan. Cliënte is op hoge leeftijd en de thuissituatie bleek al enige tijd onhoudbaar voor de mantelzorgers (dochter en schoonzoon) vanwege de forse achteruitgang. Zo is er bij cliënte sprake van desoriëntatie in tijd, plaats en persoon, verstoring in het dag- en nachtritme, decorumverlies en stemmingsstoornissen. Daarnaast is cliënte valgevaarlijk.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat bij aanvang van de opname er nog contact met cliënte mogelijk was maar dat haar situatie na de operatie verslechterde. Er wordt op dit moment gezocht naar een passende plek voor cliënte.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënte heeft tijdens het onderzoek verbaal en fysiek verzet getoond en weigert een opname te bespreken.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënte] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 april 2022.
Deze beschikking is op 18 oktober 2021 mondeling gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 22 oktober 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.