Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
1..De procedure
- het exploot van dagvaarding van 11 mei 2020, met de daarbij overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord, met de daarbij overgelegde producties;
- de brief van de griffier van 26 augustus 2020 waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van de zaak op 5 oktober 2020;
- de voorafgaand aan de comparitie door [gedaagde 1] c.s. toegestuurde aanvullende producties;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van de Royaume;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van [gedaagde 1] c.s.;
- de aantekeningen, die de griffier heeft gemaakt van de gehouden mondelinge behandeling op 5 oktober 2020, waarbij partijen verschenen zijn, bijgestaan door hun advocaat;
2..De feiten
Op 5 juni 2018 is het bedrijf uitgeschreven uit het Handelsregister en is de onderneming voortgezet door gedaagde sub 2, [gedaagde 2] met [gedaagde 3] en [gedaagde 4] als vennoten.
3..Het geschil
Primair:te verklaren voor recht dat gedaagden sub 2 tot en met 5 onrechtmatig jegens Royaume hebben gehandeld en gehouden zijn tot vergoeding van de door haar dientengevolge geleden schade te vergoeden, zulks nader op te maken bij staat;
Subsidiair:te verklaren voor recht dat gedaagde sub 2 tot en met 5 ongerechtvaardigd zijn verrijkt ten koste van Royaume en dientengevolge gehouden zijn tot vergoeding van de door haar geleden schade, zulks nader op te maken bij staat;
Volgens Royaume is sprake van ongeoorloofde concurrentie, nu [gedaagde 1] c.s. op stelselmatige en substantiële wijze het duurzaam bedrijfsdebiet van Royaume heeft afgebroken door personeel en klanten te ronselen. [gedaagde 3] heeft daarbij gebruik gemaakt van kennis en gegevens verkregen uit dienstbetrekking, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van vertrouwelijke informatie en bovendien voorbereidende handelingen heeft getroffen tijdens het dienstverband met Royaume. Door de handelwijze van [gedaagde 1] c.s. is Royaume een belangrijk deel van haar personeel kwijtgeraakt, maar bovendien is haar omzet door het verlies van de McDonald’s franchises in het vierde kwartaal van 2019 met 56.5% gedaald ten opzichte van het eerste kwartaal van dat jaar.
4..De beoordeling
9 december 1955, NJ 1956, 157) moet worden beoordeeld of [gedaagde 3] zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatig handelen jegens Royaume.
“dat Boogaard, na vroeger in dienst van Vesta en tegen beloning te haren behoeve verzekeringsposten te hebben afgesloten, welke in beginsel bestemd waren een duurzaam karakter te hebben, na gebruikmaking van de kennis en gegevens, die hij in dienst van Vesta omtrent de bij haar verzekerde posten en personen heeft verkregen, zich erop toelegt verzekerden van Vesta, te haren nadele, over te halen de lopende verzekeringen op te zeggen en zich elders te verzekeren”.
5..De beslissing
woensdag 10 februari 2021voor uitlating door Royaume of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
beidepartijen voor de dan komende drie maanden, waarbij zij de rechtbank ook dient te informeren over de uitkomsten van het overleg zoals hiervoor in rechtsoverweging 4.7. bedoeld;