Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure in de zaak met rolnummer 18-960
- de dagvaardingen van 29 maart 2018;
- de betekeningsstukken;
- de verstekverlening jegens Coty en Logip;
- de akte overlegging productie van [naam eiseres 1] , met productie 1;
- de akte intrekking vordering tegen gedaagde sub 2 van 2 oktober 2019;
- de conclusie van eis in incident tot aanhouding wegens voeging en verknochtheid
- de conclusie van antwoord in het incident tot aanhouding, met producties 1 tot en met 4;
- het vonnis in incident van 12 februari 2020, waarin de rechtbank het verzoek van B&L om
- de conclusie van antwoord van B&L;
- de conclusie van repliek, met producties 2 tot en met 4;
- de conclusie van dupliek, met producties B&L4 tot en met B&L7;
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 4 februari 2021 waarbij partijen zijn
- het proces-verbaal van de op 22 april 2021 gehouden comparitie;
- de spreekaantekeningen van mr. Van Rossenberg;
- de spreekaantekeningen van mr. Van Bemmel.
2..De procedure in de zaak met rolnummer 18-1035
- de dagvaarding van 29 maart 2018, met betekeningsstukken;
- de conclusie van eis in incident internationale bevoegdheid (artikel. 11 Rv) van B&L, met
- de conclusie van antwoord in het incident internationale bevoegdheid, met producties;
- het incidentele tussenvonnis van 17 april 2019;
- de akte van [naam eiseres 2] , met (complete) productie 2A;
- de akte antwoord (incident) van B&L, met producties;
- de akte van [naam eiseres 2] , met productie 4;
- de akte uitlating van B&L;
- het incidentele vonnis van 18 september 2019, waarbij de rechtbank zich bevoegd heeft
- de conclusie van antwoord, met producties, van B&L;
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 4 februari 2021 waarbij partijen zijn
3..De procedure in de zaak met rolnummer 20-318
- de dagvaardingen van 10 april 2018;
- het aan Logip en Arvato uitgebrachte certificaat van betekening;
- de akte houdende overlegging producties van [naam gedaagde 1] , met producties 1 tot en met 5;
- de verstekverlening jegens Logip en Arvato;
- de incidentele conclusie tot verwijzing van [naam gedaagde 2] , met productie;
- de conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing van [naam gedaagde 1] ;
- het vonnis in incident van 11 december 2019 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant,
- de betekeningsstukken waarmee voornoemd vonnis aan gedaagden is betekend;
- de conclusie van antwoord van [naam gedaagde 2] in conventie, tevens conclusie van eis in
- de conclusie van eis in incident van B&L;
- de conclusie van antwoord in het incident van [naam gedaagde 1] , met producties;
- het incidentele vonnis van 4 november 2020, waarbij de rechtbank zich onbevoegd heeft
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 4 februari 2021;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met vier producties;
- het proces-verbaal van de op 22 april 2021 gehouden comparitie;
- de spreekaantekeningen van mr. Van Rossenberg.
4..De vaststaande feiten
€________
5..Het geschil in de zaak met rolnummer 18-960
6..Het geschil in de zaak met rolnummer 18-1035
in conventie
- i) verklaart voor recht dat [naam eiseres 2] jegens [naam gedaagde 1] aansprakelijk is voor de onderhavige schade,
- ii) verklaart voor recht dat [naam eiseres 2] al hetgeen aan [naam gedaagde 1] dient te betalen waartoe [naam gedaagde 1] verschuldigd mocht blijken te zijn aan [naam eiseres 1] althans aan B&L althans aan de verzekeraar(s) van B&L, althans aan een andere vorderingsgerechtigde,
- iii) [naam eiseres 2] veroordeelt tot betaling aan [naam gedaagde 1] van een bedrag van € 174.444,28 te vermeerderen met de rente als bedoeld in artikel 27 CMR vanaf 27 maart 2018 tot aan de dag van de volledige betaling en
- iv) [naam eiseres 2] veroordeelt in de kosten en nakosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na datum vonniswijzing.
7..Het geschil in de zaak met rolnummer 20-318
in conventie
- i) primair verklaart voor recht dat gedaagden, althans een of meer van hen in een eventuele schadevordering jegens [naam gedaagde 1] niet ontvankelijk zijn/is;
- ii) subsidiair verklaart voor recht dat [naam gedaagde 1] niet aansprakelijk is jegens gedaagden, althans een of meer van hen voor schade als gevolg van het incident;
- iii) meer subsidiair verklaart voor recht dat [naam gedaagde 1] jegens gedaagden, althans jegens een of meer van hen slechts beperkt aansprakelijk is overeenkomstig artikel 23 CMR;
- iv) gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van het geding, waaronder begrepen de nakosten ad € 131,-, althans € 199,- indien het vonnis wordt betekend, vermeerderd met de wettelijke rente over die bedragen vanaf een in goede justitie bepaalde dag.