Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde met het parketnummer 10/083699-21;
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde met het parketnummer 10/214417-21;
- veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 60 dagen, met aftrek
- met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 60 uur, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
Ten aanzien van de openstaande voorwaardelijke jeugddetentie adviseert de Raad om de proeftijd te verlengen.
8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
9..Vordering tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
voor de duur van 60 (zestig) dagen,
55 (vijfenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaren;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uur,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
30 (dertig) dagen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 1]te betalen
€ 110,- (zegge: honderdtien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 2]te betalen
€ 450,- (zegge: vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
80 (tachtig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;