Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 november 2021 in de zaak tussen
[naam verzoekster] , te [plaats] , verzoekster
(gemachtigde: mr. E.H.P. Brans en mr. E. van Hemert).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2021 uitspraak gedaan over de vraag of post gericht aan "de bewoners van" een vorm van ongeadresseerd reclamedrukwerk is, zoals gedefinieerd in de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009. Verzoekster, een onderneming die ongeadresseerd reclamedrukwerk verspreidt, kreeg een last onder dwangsom opgelegd omdat zij volgens het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam deze verordening had overtreden. De verordening vereist dat ongeadresseerd reclamedrukwerk alleen mag worden bezorgd bij bewoners die expliciet hebben aangegeven dit te willen ontvangen. In dit geval was het reclamedrukwerk geadresseerd aan "de bewoners van" een specifiek adres, wat volgens de voorzieningenrechter niet valt onder de definitie van ongeadresseerd reclamedrukwerk. De voorzieningenrechter oordeelde dat er wel degelijk een specifieke adressering was, waardoor het niet als ongeadresseerd kon worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat de last onder dwangsom tijdelijk is geschorst totdat er een definitieve beslissing in de bezwaarprocedure is genomen. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekster.