ECLI:NL:RBROT:2021:10760

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
C/10/624759 / JE RK 21-2358
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing door de kinderrechter in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aan de vader van twee minderjarigen was gegeven. De zaak betreft de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], die onder toezicht zijn gesteld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van complexe echtscheidingsproblematiek tussen de ouders, wat leidt tot een gebrek aan communicatie en samenwerking in het belang van de kinderen. De vader heeft zich niet gehouden aan eerdere afspraken en heeft de GI en hulpverlening afgehouden, wat schadelijk is voor de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd, omdat de GI niet in staat was om met de vader in gesprek te komen en de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig was voorbereid en gemotiveerd. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de vader, de GI en de hulpverlening voor het welzijn van de kinderen. De vader is verplicht om zich aan de aanwijzing te houden, hoewel hij heeft aangegeven dit niet te zullen doen. De kinderrechter roept de vader op om zijn verantwoordelijkheid als gezaghebbende ouder te nemen en open te staan voor samenwerking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/624759 / JE RK 21-2358
datum uitspraak: 4 november 2021

beschikking bekrachtiging schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2004 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] ,

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 30 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 31 augustus 2021.
Op 21 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , die voorafgaand aan de zitting ieder apart zijn gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 7 januari 2021 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld, met ingang van 7 januari 2021 tot 7 januari 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] bij de gezaghebbende vader verleend, met ingang van 7 januari 2021 tot 7 januari 2022.
De GI heeft de vader op 28 mei 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Hierin is het volgende opgenomen:
  • U blijft gedurende de OTS in gesprek met de betrokken jeugdbeschermers en hulpverlening, zowel per e-mail, telefonisch als fysieke gesprekken op locatie.
  • U blijft in de communicatie met de jeugdbescherming en betrokkenen op een respectvolle manier.

Het verzoek

De GI heeft bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing van 28 mei 2021 verzocht.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe.
In de afgelopen periode is er veel gebeurd. Sinds april 2021 heeft de GI geen contact meer met de vader. Ook hebben [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] sindsdien een periode nauwelijks contact gehad met de vader. Desondanks willen de kinderen graag naar de vader toe. Tot op heden is het echter niet mogelijk gebleken om hierover afspraken te maken met de vader. Er is nog steeds sprake van strijd tussen de ouders en zij communiceren niet met elkaar. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben hier last van. Ook komen zaken daardoor niet van de grond. Inmiddels is Multidimensionele Familietherapie (MDFT) in de thuissituatie bij de moeder ingezet. Het is noodzakelijk dat de vader hierbij wordt betrokken, maar de vader staat hier niet voor open. Middels het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing wil de GI het contact en de samenwerking tussen de vader en de GI en tussen de vader en de hulpverlening bewerkstelligen. Uiteindelijk is het doel dat er duidelijkheid komt voor de kinderen over het contact met de vader. Het is van belang dat afspraken worden gemaakt op basis waarvan de omgang tussen de kinderen en de vader op een veilige manier kan plaatsvinden.

Het standpunt van de moeder

De moeder voert ter zitting geen verweer tegen het verzoek van de GI.
Zij is blij met de hulp van de GI en er is sprake van een goede samenwerking. Ook zijn er behandeldoelen opgesteld. De moeder had daarin graag de ondersteuning van de vader gezien. Er is echter geen contact tussen de ouders. De vader heeft de moeder telefonisch geblokkeerd en [voornaam minderjarige 1] fungeert als tussenpersoon. De moeder wil echter niet dat [voornaam minderjarige 1] nog wordt belast met volwassenzaken. Zij wil graag rechtstreeks contact hebben met de vader over en in het belang van de kinderen. De moeder staat open mediation met de vader zodat zij uiteindelijk in staat zijn om samen basisafspraken te maken. De moeder stimuleert de kinderen om naar de vader te gaan. De vader dient zijn verantwoordelijkheid als gezaghebbende vader te nemen.

Het standpunt van de vader

De vader is het niet eens met het verzoek van de GI.
Sinds de kinderen weer bij de moeder wonen, is de situatie verslechterd. De vader staat niet open voor contact met en hulpverlening vanuit de GI. Een schriftelijke aanwijzing of de bekrachtiging daarvan door de kinderrechter zal daarin geen verschil maken; de vader betaalt nog liever een boete. De GI is partijdig en heeft geen enkele toegevoegde waarde.
De GI komt de gemaakte afspraken niet na en de betrokkenheid van de GI levert de vader veel stress op. De ondertoezichtstelling heeft de kinderen meer slecht dan goed gedaan.
De vader vindt het prima dat er hulpverlening voor de kinderen in de thuissituatie bij de moeder wordt ingezet. Zelf wil hij hier niet meer aan meewerken. Het enige wat de vader wil, is contact met zijn kinderen. Hij heeft de GI daar echter niet voor nodig. [voornaam minderjarige 1] komt wanneer hij wil zelf naar de vader en dit verloopt goed. De vader wil dat er wordt toegewerkt naar een omgangsregeling waarbij de kinderen om het weekend bij de vader zijn, zonder tussenkomst van de GI. Als de kinderen vaker willen komen, dan is dat ook goed.
De vader wil geen contact meer met de moeder en staat niet open voor mediation, zoals de moeder ter zitting heeft voorgesteld.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:263, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder(s) of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. Ingevolge het tweede lid van dat artikel dienen de met het gezag belaste ouder(s) en de minderjarige een schriftelijke aanwijzing op te volgen. De GI kan de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen, aldus lid 3 van artikel 1:263 BW.
Tussen de ouders is sprake van complexe echtscheidingsproblematiek. Zij zijn onvoldoende in staat om op constructieve wijze met elkaar te communiceren en afspraken te maken in het belang van hun kinderen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] worden belast met de strijd tussen de ouders en met volwassenenproblematiek. Zij hebben hier zichtbaar last van en vertonen zorgelijke signalen en gedragsproblematiek, reden waarom zij bij beschikking van 7 januari 2021 onder toezicht zijn gesteld.
Na een periode bij de vader gewoond te hebben is [voornaam minderjarige 1] op 15 februari en [voornaam minderjarige 2] op 4 maart 2021 weer volledig bij de moeder gaan wonen. Sindsdien is er nauwelijks contact tussen de kinderen en de vader. Gebleken is dat de kinderen daar last van hebben en dat zij graag met de vader in gesprek willen, mede waardoor er op 15 april 2021 een herstelgesprek is gepland met de kinderen, de vader, de GI en de betrokken hulpverlening. Dit herstelgesprek is echter geëscaleerd. De vader is het niet eens met het beleid van de GI en hij weigert sindsdien al het contact met de GI en de hulpverlening. Ondanks verschillende pogingen van de GI, is het contact met de vader niet meer van de grond gekomen. De GI heeft daarop – nadat de GI op 17 mei 2021 een aankondiging schriftelijke aanwijzing aan de vader heeft gestuurd – op
28 mei 2021 een schriftelijke aanwijzing aan de vader gegeven.
De vader heeft ook nadat hem een schriftelijke aanwijzing is gegeven al het contact met de GI en de hulpverlening afgehouden en heeft op uitnodigingen om met de GI in gesprek te gaan niet gereageerd. Hierdoor stagneert het proces en kunnen er geen nieuwe afspraken worden gemaakt om te werken aan het contactherstel met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Ook aan andere doelen van de ondertoezichtstelling (waaronder het verbeteren van het contact tussen de ouders) kan nu niet verder worden gewerkt. De kinderrechter constateert dat als gevolg van het gedrag van de vader de uitvoering van het plan van aanpak van de GI en daarmee ook de uitvoering van de ondertoezichtstelling worden belemmerd. Dit is belastend en schadelijk voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De kinderrechter acht het van groot belang dat de vader weer in contact komt met de GI en de hulpverlening en dat hij alsnog zijn medewerking aan het plan van aanpak gaat verlenen.
De kinderrechter acht het redelijk dat de GI de schriftelijke aanwijzing aan de vader heeft gegeven, nu het de GI op geen enkele wijze lukt om in gesprek te gaan met de vader. Ook is de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig voorbereid. De GI heeft de schriftelijke aanwijzing aangekondigd en heeft meerdere pogingen gedaan om met de vader in contact te komen.
Tot slot is de schriftelijke aanwijzing uitvoerig en op een begrijpelijke wijze toegelicht en daarmee voldoende gemotiveerd.
Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing van 28 mei 2021 bekrachtigen. Dit betekent dat de vader zich hieraan moet houden.
De kinderrechter overweegt ten overvloede dat de vader ter zitting meermaals heeft verklaard zich niet te zullen houden aan de schriftelijke aanwijzing, ook niet als deze door de kinderrechter wordt bekrachtigd. De kinderrechter verwacht dan ook niet dat deze beslissing de impasse die is ontstaan zal gaan doorbreken. Hiervoor is het echt noodzakelijk dat de vader zijn verantwoordelijkheid als gezaghebbende ouder neemt en zijn starre houding ten aanzien van de GI en de hulpverlening laat varen. Als gezaghebbende ouder is hij immers verplicht om mee te werken aan het behalen van de doelen van de ondertoezichtstelling, zulks in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Communicatie en samenwerking met de GI en andere hulpverlening is daarvoor essentieel.

De beslissing

De kinderrechter:
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van de GI van 28 mei 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Amperse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2021.