Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking uithuisplaatsing
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
[naam vader] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, aanwezig was. De ouders van de minderjarige zijn betrokken, maar de vader was niet aanwezig op de zitting. De moeder steunt het traject voor de uithuisplaatsing, terwijl de vader een andere visie heeft op de problematiek van de minderjarige.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het gedrag van de minderjarige in de thuissituatie onhoudbaar is, wat leidt tot stagnatie in zijn ontwikkeling. Ondanks eerdere positieve ervaringen in een behandelsetting, vertoont de minderjarige bij thuiskomst oud gedrag. De ouders kunnen de noodzakelijke structuur en regelmaat niet bieden die de minderjarige nodig heeft. Daarom is een uithuisplaatsing in een geschikte accommodatie noodzakelijk, met de verwachting dat de minderjarige binnen enkele weken kan worden geplaatst.
De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 15 oktober 2021 tot 31 maart 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.