ECLI:NL:RBROT:2021:10771

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
C/10/623470 / JE RK 21-2150
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van complexe echtscheidingsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat er al lange tijd sprake is van strijd tussen de ouders, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen. De vader heeft niet meegewerkt aan het raadsonderzoek, waardoor er onvoldoende zicht is op de thuissituatie en opvoedvaardigheden van de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie zorgelijk is, vooral gezien de somberheid van [voornaam minderjarige 1] en haar achteruitgang op school. De moeder steunt het verzoek, maar maakt zich zorgen over de communicatie met de vader.

De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen en geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om zicht te krijgen op de opvoedomgeving bij de vader en om de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 4 november 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/623470 / JE RK 21-2150
datum uitspraak: 15 oktober 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2004 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2009 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen de stiefmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 5 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het proces-verbaal van de zitting van 7 september 2021.
Op 15 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de vader,
- de stiefmoeder.
[voornaam minderjarige 1] heeft schriftelijk haar mening kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] woont bij de moeder.
[voornaam minderjarige 2] woont bij de vader.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is al lange tijd sprake van strijd tussen de ouders. Het lukt de ouders niet om samen te werken in het belang van de kinderen. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben daar last van en zij zitten klem tussen de ouders. De vader heeft niet meegewerkt aan het raadsonderzoek. Er is daarom onvoldoende zicht op de thuissituatie en opvoedvaardigheden van de vader. Op ouderniveau is er veel gebeurd. Hier is nog geen verbetering zichtbaar. Ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] zijn er ook kindzorgen. Zij is somber en haar schoolgang gaat achteruit. Een ondertoezichtstelling is nodig om zicht te krijgen op de thuissituatie bij de vader, om de communicatie tussen de ouders weer op een aanvaardbaar niveau te krijgen en om de zorgen bij de kinderen weg te nemen. Het is van groot belang dat de vader mee zal werken aan de uitvoering van de ondertoezichtstelling.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De situatie is zorgelijk. Hoewel er geen sprake lijkt te zijn van acute onveiligheid van de kinderen zijn er wel zorgen over de lange termijn risico’s. Er is veel aan de hand binnen het gezin; dit zal allemaal uitgezocht moeten gaan worden. Een periode van zes maanden is daarvoor erg kort. Vader heeft niet meegewerkt aan het raadsonderzoek en is zowel op de eerdere zitting als de huidige zitting niet verschenen. Dat is een zorgelijk ontwikkeling.
De moeder is het eens met het verzoek. Recent is [voornaam minderjarige 1] weer bij de moeder komen wonen. [voornaam minderjarige 1] is gestart op school en heeft het contact met de vader tijdelijk stopgezet. Zij ervaart hierdoor meer rust. Doordat [voornaam minderjarige 1] thuis is komen wonen heeft de moeder geen enkel zicht meer op wat er bij de vader gaande is. De moeder maakt zich ook zorgen om [voornaam minderjarige 2] . De moeder heeft weinig vertrouwen dat de communicatie tussen haar en de vader zal verbeteren, maar de moeder ziet tegelijkertijd in dat een ondertoezichtstelling een laatste middel is om stappen te kunnen zetten.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er tussen de ouders sprake is van complexe echtscheidingsproblematiek. Door de jarenlange strijd van de ouders zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een loyaliteitsconflict terecht gekomen. Beiden vinden het moeilijk om hun emoties te uiten en goed contact te onderhouden met hun ouders. [voornaam minderjarige 1] heeft daarnaast last van somberheid en ook haar schoolgang is zorgelijk.
De Raad heeft geprobeerd een beeld te krijgen van de opvoedsituaties bij de beide ouders en van hun opvoedcapaciteiten. De vader heeft zijn medewerking hieraan niet willen verlenen en is ook tot twee keer toe niet ter zitting verschenen. Het enkele feit dat de vader alle instanties afhoudt is zorgelijk, maar maakt ook dat niet met zekerheid kan worden gesteld dat de veiligheid van [voornaam minderjarige 2] (en tot voorkort ook [voornaam minderjarige 1] ) voldoende gegarandeerd is. Hier moet zo snel mogelijk zicht op komen. De medewerking van de vader is daarbij van groot belang. Dat [voornaam minderjarige 1] het contact met de vader heeft verbroken, terwijl zij recent nog bij hem woonde, is eveneens een zorgelijke ontwikkeling en roept vragen op. De kinderrechter is van oordeel dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om zicht te krijgen op de opvoedomgeving bij de vader en om de communicatie tussen de ouders te verbeteren. Ook moet meer zicht komen op de eventuele problematiek van de kinderen, waarbij ook rekening wordt gehouden met mogelijke zorgen op de lange termijn. Indien nodig dient hiertoe hulpverlening ingezet te worden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht van gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 15 oktober 2021 tot 15 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.