Op 22 september 2021 heeft verzoekster, die kampt met een licht verstandelijke beperking en geestelijke problematiek, een verzoek ingediend om een dwangakkoord te verkrijgen met haar schuldeisers, waaronder een advocatenkantoor dat weigerde in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank Rotterdam heeft op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Verzoekster had een schuld van € 35.759,74 aan zestien schuldeisers, waarvan één preferente en vijftien concurrente. Ze bood een regeling aan waarbij zij 8,92% aan de preferente en 4,46% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. Vijftien van de zestien schuldeisers stemden in met de regeling, maar het advocatenkantoor weigerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van het advocatenkantoor slechts 1,1% van de totale schuldenlast bedraagt en dat de overige schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van het advocatenkantoor. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en het advocatenkantoor bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de aangeboden regeling naar verwachting gunstiger zou zijn voor de schuldeisers. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan.