ECLI:NL:RBROT:2021:10786
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen leges omgevingsvergunning en de toepassing van het vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een aanslag van leges voor een omgevingsvergunning die door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam was opgelegd. De aanslag, gedateerd op 12 november 2018, betrof een bedrag aan leges voor de tweede aanvraag van een omgevingsvergunning voor de herbouw van een bedrijfspand. Eiser had eerder een vergunning aangevraagd voor hetzelfde perceel, maar de tweede aanvraag betrof een wijziging van het oorspronkelijke bouwplan naar vier woningen. Eiser stelde dat de wijzigingen van ondergeschikte aard waren en dat de aanslag op grond van het vertrouwensbeginsel niet aan hem kon worden opgelegd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de wijzigingen in het bouwplan niet van ondergeschikte aard zijn, aangezien de gebruiksfunctie van het gebouw is veranderd van een bedrijfsloods naar woningen, wat ook gevolgen heeft voor de brandcompartimentering en de vergunningplicht. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een nieuw bouwplan, waardoor de aanslag leges terecht is opgelegd. Eiser's beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen, omdat er geen uitlatingen zijn gedaan door de bouwinspecteur die het vertrouwen wekten dat er geen leges in rekening zouden worden gebracht voor de tweede aanvraag.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de rechtmatigheid van de opgelegde aanslag. De uitspraak is gedaan op 12 november 2021 door rechter I. Bouter, in aanwezigheid van griffier P.L. Cheung. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag.