ECLI:NL:RBROT:2021:10888

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
C/10/627051 / FA RK 21-7742
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan anorexia nervosa en een depressieve stoornis. De officier van justitie had op 15 oktober 2021 een verzoekschrift ingediend voor de zorgmachtiging, dat werd aangevuld op 26 oktober 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2021 zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en een psychiater van Erasmus MC. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, die suïcidaal gedrag vertoonde en weigerde te eten, zorg nodig had om ernstig nadeel af te wenden. De psychiater verklaarde dat de betrokkene inmiddels zelf eet volgens een eetlijst, maar dat er nog geen sprake was van een gezond gewicht. De ouders van de betrokkene gaven aan dat zij nog erg gespannen was en dat er duidelijke afspraken moesten worden gemaakt voordat zij naar huis kon. De rechtbank volgde de advocaat van de betrokkene niet in haar verzoek om de zorgmachtiging af te wijzen, omdat uit de medische verklaring bleek dat de betrokkene onvoldoende bereid was om vrijwillig zorg te accepteren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. konden worden getroffen. De beschikking is op 27 oktober 2021 mondeling gegeven en op 5 november 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/627051 / FA RK 21-7742
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 oktober 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende in Erasmus MC, locatie Dr. Molewaterplein te Rotterdam,
advocaat mr. S.E.M. Hooijman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de officier, ingekomen ter griffie op 15 oktober 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 8 oktober 2021;
- de niet-ingevulde zorgkaart van 12 oktober 2021;
- het zorgplan van 7 oktober 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- de relevante politiegegevens van betrokkene; en
- het bericht dat er geen strafvorderlijke - en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
- een aanvulling op het verzoekschrift van de officier, ingekomen ter griffie op 26 oktober 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater, verbonden aan Erasmus MC;
  • [naam 3], moeder van betrokkene, en [naam 4], vader van betrokkene.
1.3.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van de officier tot het wijzigen van de voortgezette crisismaatregel, bekend onder zaak- en rekestnummer: C/10/627576 / FA RK 21-7997.
1.4.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 24 september 2021, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 15 oktober 2021, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten anorexia nervosa en een depressieve stoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 september jl. is gebleken dat betrokkene suïcidaal gedrag vertoonde en weigerde te eten waardoor dwangvoeding moest worden toegediend om acuut levensgevaar af te wenden. Door de eetstoornis komt betrokkene niet toe aan deelname aan school en andere, bij haar leeftijd horende, activiteiten. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene inmiddels zelf eet volgens een eetlijst. Er is geen sprake meer van een acuut levensgevaarlijk ondergewicht, maar van een gezond gewicht kan nog niet worden gesproken. Wanneer de eetstoornis onder druk wordt gezet, vertoont betrokkene nog agressief gedrag naar anderen. Tijdens de huidige opname is betrokkene dusdanig boos geworden dat de behandelaren noodgedwongen rustgevende medicatie moesten toedienen. Volgens de psychiater moest betrokkene daarbij door een aantal behandelaren worden vastgehouden.
2.4.
Om een crisissituatie af te wenden, ernstig nadeel af te wenden en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene zorg nodig. De ouders van betrokkene hebben verklaard dat betrokkene nog erg gespannen is en dat er duidelijke afspraken moeten worden gemaakt voordat betrokkene terug naar huis kan komen. Het is volgens de psychiater voor betrokkene nog te vroeg om met ontslag te gaan, omdat het toestandsbeeld onvoldoende is gestabiliseerd. Er zal met betrokkene worden toegewerkt naar ontslag waarbij de zorg in ambulante setting, onder begeleiding van Centrum Eetstoornissen Ursula, kan worden voortgezet.
2.5.
De advocaat heeft bepleit dat de zorgmachtiging afgewezen moet worden omdat betrokkene vrijwillig zorg thuis wil ontvangen. De rechtbank volgt de advocaat daarin niet. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft enig ambivalent ziekte-inzicht, maar wil niet opgenomen zijn en verzet zich tegen noodzakelijke zorg, in feite ook die van Ursula, die nodig is ter afwending van ernstig nadeel. De psychiater verwacht dat betrokkene zonder zorgmachtiging het eten niet zal volhouden en dat de eetstoornis eenmaal thuis weer volledig de controle overneemt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Namens betrokkene verzoekt de advocaat de vorm van verplichte zorg
het insluitenaf te wijzen, omdat de onafhankelijk psychiater deze vorm van verplichte zorg niet heeft geadviseerd en de behandelend psychiater onvoldoende heeft onderbouwd waarom dat nodig is. De rechtbank volgt de advocaat in haar verzoek en oordeelt dat
het insluitenenkel kortstondig noodzakelijk is gebleken bij toediening van medicatie wanneer betrokkene dit weigerde. Ook de door de officier verzochte vorm van verplichte zorg
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, gedurende een opname;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen; en
  • het opnemen in een accommodatie.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psychiater verzocht om de vorm van verplichte zorg
het beperken van de vrijheid het eigen leven in te richtenin de zorgmachtiging op te nemen zodat betrokkene verplicht kan worden mee te werken aan ambulante zorg als zij de kliniek verlaat. De officier heeft die vorm van verplichte zorg echter niet verzocht en de rechter is niet bevoegd om ambtshalve niet-verzochte vormen van verplichte zorg in de machtiging op te nemen.
2.7.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal aansluitend op een voortgezette crisismaatregel worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 april 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 27 oktober 2021 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 5 november 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.