ECLI:NL:RBROT:2021:10948

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
C/10/622726 / FA RK 21-5692
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 19 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf afgewezen. Dit verzoek was ingediend door het CIZ op 23 juli 2021, met als doel een cliënt, die lijdt aan dementie, gedwongen op te nemen. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 oktober 2021 werd vastgesteld dat de situatie van de cliënt was verbeterd. De casemanager verklaarde dat het eerder gestelde nadeel, dat leidde tot de aanvraag van de machtiging, inmiddels was verminderd. De cliënt ontvangt nu hulp bij zelfzorg en huishoudelijke taken, en er is geen sprake meer van een aanzienlijk risico op brand. De rechtbank concludeerde dat er geen (dreigend) ernstig nadeel meer was dat een gedwongen opname rechtvaardigde. De rechter benadrukte het belang van het toelaten van ambulante zorg door de cliënt en dat er geen brandgevaar meer was. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt door griffier L.C.M. van Gils.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/622726 / FA RK 21-5692
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 oktober 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt],
hierna: cliënt,
wonende te [woonplaats cliënt],
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 23 juli 2021; en
  • het proces-verbaal van aanhouding van 12 augustus 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam 1], specialist ouderengeneeskunde, van 23 juni 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 28 juni 2021; en
  • aanvullende informatie van de huisarts van 2 juli 2021.
1.2.
Op 12 augustus 2021 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden via Skype, waarbij behandeling van het verzoek is aangehouden. De voortgezette mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2021, in de woning van cliënt. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], casemanager dementie, verbonden aan Rivas Zorggroep; en
  • de dochters en schoonzoon van cliënt.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

Tijdens de vorige mondelinge behandeling is besproken dat de rechter betwijfelt of het gestelde nadeel ernstig en onafwendbaar genoeg is voor een opname. De casemanager heeft nu verklaard dat het gestelde nadeel is verminderd. Momenteel laat cliënt hulp toe bij de zelfzorg, het schoonmaken van de woning en het verzorgen van de wonden aan zijn onderbenen en voeten. Er is geen sprake meer van een aanzienlijk risico op brand omdat het gas inmiddels is afgesloten en cliënt gebruik maakt van een elektrisch kookstel en een extra elektrische verwarming. Cliënt doet nog zelf boodschappen en warmt zelf zijn eten op. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het eerder dreigend ernstig nadeel momenteel wordt afgewend met de huidige aangeboden ambulante zorg. Bij afwezigheid van (dreigend) ernstig nadeel, kan de rechtbank niet anders dan het verzoek afwijzen. Ook is met betrokkenen besproken dat waarschijnlijk een groot gedeelte van het gedrag van cliënt meer samenhangt met zijn karakter dan met zijn dementie. De casemanager en de familie hebben verteld dat zij vrede hebben met de huidige situatie. De rechter heeft met cliënt besproken dat het in het kader van het afhouden van gedwongen zorg belangrijk is dat hij de ambulante zorg blijft toelaten en dat er geen brandgevaar ontstaat.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 19 oktober 2021 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van L.C.M. van Gils, griffier, en op 26 oktober 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.