3.1.De VvE vordert – na vermeerdering van eis – dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde] veroordeelt zijn tuin te onderhouden en te blijven onderhouden, meer
specifiek door het snoeien en gesnoeid houden van hoog opschietende en/of
lichtbelemmerende, dan wel overhangende struiken/bomen, subsidiair te gehengen en gedogen, dat zulks op kosten van [gedaagde] door de tuinman van de VvE zal worden uitgevoerd, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
[gedaagde] veroordeelt de klimop die tegen de buitengevel groeit te verwijderen en
verwijderd te houden, subsidiair te gehengen en gedogen dat zulks op kosten van [gedaagde]
door de tuinman van de VvE zal worden uitgevoerd, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
[gedaagde] veroordeelt de scheef staande pergola te verwijderen, subsidiair te gehengen en gedogen dat zulks op kosten van [gedaagde] door een door de VvE ingeschakelde deskundige zal geschieden, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
[gedaagde] veroordeelt het kapotte zonnescherm te repareren dan wel verwijderen,
subsidiair te gehengen en gedogen dat dat zonnescherm op kosten van [gedaagde] door een door de VvE ingeschakelde deskundige zal worden verwijderd, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
[gedaagde] verbiedt goederen op te (doen) slaan op de oprit van de nooduitgang, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
[gedaagde] verbiedt de gemeenschappelijke borstwering/buitenmuur als toegang tot zijn tuin te gebruiken, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
[gedaagde] gebiedt zich te onthouden van het intimideren, schofferen en/of
beledigen van (oud)bestuursleden en degenen die bij de VvE zijn betrokken, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
[gedaagde] verbiedt zijn privégedeelte aan een derde in gebruik te geven, indien
geen ondertekende gebruikersverklaring is overgelegd, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
i. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het in de
hoofdzaak te wijzen vonnis de garages die op naam van zijn opgeheven/ontbonden
B.V. staan, op zijn eigen naam te (laten) zetten, op straffe van een dwangsom van
€ 50,- voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000,-;
[gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het in de
hoofdzaak te wijzen vonnis aan de VvE te betalen de opgelegde boetes ter hoogte van € 21.496,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van het in de hoofdzaak te wijzen vonnis aan de VvE te betalen een bedrag van € 8.520,39, te vermeerderen met de contractuele rente, dan wel de wettelijke rente over een bedrag van
€ 7.289,83,vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt in de (na)kosten van de procedure, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen deze termijn plaatsvindt vermeerderd met kosten voor betekening van het vonnis, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 225,13 per maand aan nog te vervallen (voorschot-) bijdragen voor de woning, te vermeerderen met de eventuele door de VvE vast te stellen maandelijkse verhoging en de contractuele dan wel de wettelijke rente, alsmede met ingang van juni 2021 tot aan het einde van het ten tijde van de akte van eiswijziging lopende boekjaar, zijnde december 2021;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 77,60 per maand aan nog te
vervallen (voorschot-) bijdragen voorde garages, te vermeerderen met de eventuele door de VvE vast te stellen maandelijkse verhoging en de contractuele dan wel de wettelijke rente, alsmede met ingang van juni 2021 tot aan het einde van het ten tijde van de akte van eiswijziging lopende boekjaar, zijnde december 2021.