ECLI:NL:RBROT:2021:11106
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toeslag op Wajong-uitkering wegens gebrek aan bijzonder geval
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een Wajong-uitkering ontvangt, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had op 20 juni 2020 een aanvraag ingediend voor een toeslag op zijn Wajong-uitkering voor de periode van 2007 tot en met 2010. Het UWV heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de toeslag. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 9 november 2021 is eiser zonder zijn gemachtigde verschenen, terwijl het UWV zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser voerde aan dat er sprake was van een bijzonder geval en een bijzondere hardheid, omdat hij al jaren onder de bijstandsnorm leeft en al sinds 2007 probeert een toeslag te ontvangen. Hij stelde dat zijn belangen niet goed zijn behartigd door een onzorgvuldig handelende bewindvoerder.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het UWV terecht heeft gesteld dat er geen sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank concludeerde dat eiser in dezelfde periode eerder aanvragen om toeslag had ingediend, waarvan er slechts één was ingewilligd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.