ECLI:NL:RBROT:2021:11113

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
C/10/626944 / KG ZA 21-883
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning door eigenaar tegen krakers in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Vestia, eiseres, en gedaagden die zonder recht in een woning verblijven. Vestia, eigenaar van de woning, heeft een vordering tot ontruiming ingesteld, omdat zij de woning wil slopen en vervangen door nieuwbouw. De procedure begon met een dagvaarding op 13 oktober 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 oktober 2021. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat de gedaagden, ondanks eerdere toezeggingen, de woning niet tijdig zouden verlaten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Vestia een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, aangezien de sloop van de woning op 1 november 2021 gepland staat. De rechter oordeelde dat het belang van Vestia om de woning te ontruimen zwaarder weegt dan het belang van de gedaagden om in de woning te blijven, ook al hebben zij geen alternatieve woonruimte. De vordering tot ontruiming is toegewezen, en gedaagden zijn veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten. Tevens zijn gedaagden hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/626944 / KG ZA 21-883
Vonnis in kort geding van 22 oktober 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING VESTIA,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. R.M. Goeman te Rotterdam,
tegen
[gedaagden],
gedaagden,
van wie in persoon is verschenen [naam],
Partijen worden hierna Vestia en gedaagden genoemd.
De verschenen gedaagde wordt hierna [naam] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 oktober 2021, met producties 0 tot en met 9,
- de aanvullende productie 10 van Vestia,
- een kopie van pagina 10 van Het Algemeen Dagblad van 15 oktober 2021, waarin een uittreksel van het exploot van dagvaarding bekend is gemaakt,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 19 oktober 2021,
- de pleitnota van mr. Goeman.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Vestia is eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Vestia wil de buurt herstructureren door 538 voormalige huurwoningen, waaronder de woning, te slopen en te vervangen door nieuwbouw.
2.2.
Eind augustus 2020 heeft Vestia geconstateerd dat de woning werd gekraakt.
2.3.
Op 25 en 28 augustus 2020 heeft een medewerker van Vestia, in aanwezigheid van een ambtenaar van de politie, de woning bezocht. Tijdens het laatste bezoek is afgesproken dat de daar aanwezige personen de woning uiterlijk op 11 september 2020 om 12:00 uur zouden verlaten en leeg achter zouden laten. Dat is niet gebeurd.
2.4.
Bij brief van 24 september 2021 heeft de advocaat van Vestia aan gedaagden laten weten dat op 1 november 2021 met de sloop van de woning wordt gestart. Daarbij zijn gedaagden gesommeerd om de woning uiterlijk op 4 oktober 2021 te ontruimen.
2.5.
Op 27 september 2021 heeft een medewerker van Vestia, in aanwezigheid van ambtenaren van de politie, een bezoek aan de woning gebracht om de brief van 24 september 2021 te overhandigen en te bespreken. Tijdens dit bezoek hebben de politieambtenaren verdovende middelen (amfetamine) in de woning aangetroffen.
2.6.
Hoewel [naam] namens gedaagden tijdens het gesprek op 27 september 2021 heeft toegezegd dat zij de woning uiterlijk op 4 oktober 2021 zullen verlaten, hebben zij dit niet gedaan.
2.7.
Bij brief van 18 oktober 2021 heeft de gemeente Rotterdam aan Vestia medegedeeld voornemens te zijn om de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet tijdelijk, voor zes maanden, te sluiten vanwege de in de woning aangetroffen verdovende middelen.

3..Het geschil

3.1.
Vestia vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
gedaagden veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het vonnis, dan wel binnen een in goede justitie vast te stellen termijn, de woning te ontruimen en te verlaten met al het hunne en al de personen die zijdens gedaagden aldaar verblijven en het pand leeg en ter vrije beschikking aan Vestia te stellen,
bepaalt dat het vonnis conform het bepaalde in artikel 557a lid 3 Rv gedurende 1 jaar na datum van dit vonnis, althans gedurende een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder, niet zijnde een gebruiker of gewezen gebruiker krachtens een persoonlijk of zakelijk recht, die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich bevindt in de woning of daar binnentreedt, telkens wanneer dat zich voordoet,
gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van dit geding, daaronder begrepen het salaris, de nakosten en de verschotten van de advocaat van Vestia, waaronder de kosten gemoeid met de bekendmaking van de dagvaardingen ex artikel 61 Rv.
3.2.
[naam] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Vaststaat dat gedaagden zonder recht of titel in de woning verblijven en daarmee onrechtmatig jegens Vestia handelen. Op de voet van artikel 5:2 BW is de eigenaar van een zaak bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen. Daarmee ligt de ontruimingsvordering in beginsel voor toewijzing gereed. Een vordering tot ontruiming is in kort geding evenwel slechts toewijsbaar als de eigenaar van het pand een spoedeisend belang heeft, welk belang zwaarder weegt dan het belang van de bewoner(s), in welk kader moet worden meegewogen of na ontruiming langdurige leegstand te verwachten valt.
4.2.
Vestia stelt dat zij reeds een aanvang heeft gemaakt met de sloop van de voormalige huurwoningen in de Tweebosbuurt en dat de sloop van de woning op 1 november 2021 gepland is. Volgens Vestia is met betrekking tot de sloop aan alle (bestuursrechtelijke) eisen voldaan. Dit alles is niet betwist.
Gelet daarop heeft Vestia een spoedeisend belang bij haar ontruimingsvordering.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam] toegelicht dat hij met zijn vrouw en een vriend de woning bewoont. Volgens [naam] zijn zij zich ervan bewust dat zij de woning moeten verlaten, maar weten zij niet waar ze naartoe moeten. Gedaagden zijn bereid om uit de woning te vertrekken, maar hebben meer tijd nodig.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weegt het (spoedeisend) belang van Vestia zwaarder dan het belang van gedaagden om in de woning te blijven wonen. Het enkele feit dat gedaagden niet over alternatieve woonruimte beschikken en niet weten waar zij naartoe moeten, is onvoldoende om de door Vestia voorgenomen sloop van de woning vooralsnog een halt toe te roepen. Voldoende aannemelijk is dat Vestia groot, ook financieel, belang heeft bij het naleven van haar planning. Daar komt bij dat Vestia de toen in de woning verblijvende krakers, van wie [naam] er kennelijk één was, al in augustus vorig jaar heeft verzocht om de woning te verlaten. Gedaagden hebben geen actie ondernomen, hoewel [naam] EU-burger is en naar eigen zeggen werk heeft. Nu Vestia op 1 november 2021 met de sloop van de woning wenst te starten, valt na ontruiming geen langdurige leegstand te verwachten.
4.5.
Gelet op het vorenstaande wordt de vordering onder 1 toegewezen.
4.6.
Ingevolge artikel 557a lid 3 Rv kan de rechter bepalen dat een vonnis, waarbij aan anderen dan aan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht de ontruiming wordt bevolen van een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, tot een jaar na de dag waarop het vonnis wordt uitgesproken dan wel bekrachtigd, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voortdoet. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Vestia hier slechts belang bij voor een beperkte periode, nu op 1 november 2021 wordt begonnen met de sloop. Zodra de sloop van de woning is voltooid, hetgeen naar verwachting niet langer zal duren dan drie maanden, kan deze feitelijk niet meer worden gekraakt. De vordering onder 2 wordt daarom toegewezen als na te melden.
4.7.
Gedaagden worden als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Vestia worden begroot op € 1.442,21 (€ 119,21 aan kosten betekening oproeping, € 667,00 aan griffierrecht en € 656,00 aan salaris advocaat). De kosten van bekendmaking zijn niet gespecificeerd en komen dus niet voor toewijzing in aanmerking. De nakosten worden toegewezen op na te melden wijze.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen en te verlaten met al het hunne en al de personen die daar zijdens gedaagden verblijven en het pand leeg en ter vrije beschikking van Vestia te stellen,
5.2.
bepaalt dat deze veroordeling tot drie maanden na de dag van dit vonnis ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in de woning bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet,
5.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Vestia tot op heden begroot op € 1.442,21,
5.4.
veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagden niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2021.
[2971/106]