Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 12 oktober 2021, met producties 1 en 2,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 19 oktober 2021.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel het verkrijgen van een voorlopig gebruiksrecht van de gezamenlijke woning en het onderzoeken van de mogelijkheid om de woning over te nemen. De vrouw en de man hebben een affectieve relatie gehad en zijn gezamenlijk eigenaar van de woning, die onder hypotheek staat. De vrouw stelt dat er een onleefbare situatie is ontstaan na de beëindiging van hun relatie, en dat het in het belang van hun dochter is dat zij in de woning kan blijven wonen. De man betwist echter de spoedeisendheid van de vorderingen en stelt dat de huidige situatie goed te doen is.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw afgewezen. De rechter oordeelt dat er onvoldoende grond is om de vrouw het gebruiksrecht van de woning toe te wijzen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De vrouw heeft niet voldoende onderbouwd dat zij in staat is de woning over te nemen, en de man heeft ook recht op zijn deel van de woning. De rechter benadrukt dat partijen eerst de situatie en mogelijkheden moeten verkennen voordat er een beslissing kan worden genomen over de verdeling van de woning.
De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 2 november 2021 door de voorzieningenrechter.