Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
Het (aangehouden) verzoek
Het standpunt van [voornaam minderjarige]
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 november 2021 uitspraak gedaan over de opheffing van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De zaak werd behandeld door de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, waarbij de GI, vertegenwoordigd door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, het verzoek indiende. De minderjarige verblijft op een besloten groep van Horizon en had eerder een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing die verlengd waren tot 13 juli 2022. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige en zijn advocaat, mr. R.A.F. Jansen, aanwezig waren. De moeder van de minderjarige was niet verschenen.
De GI had een spoedmachtiging verzocht om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen voor vier weken, maar trok het verzoek voor een aansluitende machtiging in tijdens de zitting. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarige gemotiveerd was om zich aan de voorwaarden te houden die aan zijn time-out waren verbonden. Gezien de positieve ontwikkeling en de verwachting dat de minderjarige op 11 november 2021 terug kan keren naar de open groep, oordeelde de kinderrechter dat de spoedmachtiging niet langer noodzakelijk was. De kinderrechter heeft daarom de spoedmachtiging met ingang van 11 november 2021 opgeheven en het resterende deel van het verzoek afgewezen.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.