ECLI:NL:RBROT:2021:11191

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
C/10/623007 / JE RK 21-2060 en C/10/626136 / JE RK 21-2573
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen met inzet van NIKA-traject

In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat alle betrokkenen, waaronder de ouders en de stiefvader, achter een terugplaatsing van de kinderen staan, maar dat er verschillen van inzicht zijn over het tempo en de wijze van deze terugplaatsing. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, evenals de ondertoezichtstelling, en heeft het NIKA-traject ingezet om de interactie tussen de moeder en de kinderen te verbeteren.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat er zorgen zijn over de thuissituatie bij de moeder en dat een zorgvuldige aanpak noodzakelijk is. Het PSY-business onderzoek heeft aangetoond dat de kinderen behoefte hebben aan een stabiele en veilige omgeving, en dat de moeder nog niet voldoende in staat is om aan de emotionele behoeften van de kinderen te voldoen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 15 februari 2022, en heeft de GI verzocht om een rapportage over de voortgang van het NIKA-traject voor de volgende zitting.

De kinderrechter heeft de zaak voor het overige aangehouden en een nieuwe zitting gepland op 21 januari 2022, waarbij de GI, de belanghebbenden en de advocaat van de moeder, mr. C.G.A. Mattheussens, aanwezig moeten zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/623007 / JE RK 21-2060 en C/10/626136 / JE RK 21-2573
datum uitspraak: 26 oktober 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1] 2012 te [geboorteplaats kind 1],

hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2015 te [geboorteplaats kind 2],

hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam stiefvader], hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader],

[naam familie], hierna te noemen de gezinshuisouders, wonende op een bij de

rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 27 augustus 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 27 september 2021, ingekomen bij de griffie op
28 juli 2021;
- de brief met bijlagen van mr. C.G.A. Mattheussens van 21 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht met bijlagen van de stiefvader van 25 oktober 2021;
- het e-mailbericht van de stiefvader van 26 oktober 2021.
Op 26 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.G.A. Mattheussens,
- de vader,
- de stiefvader,
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen zijn de gezinshuisouders.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven bij de gezinshuisouders.
Bij beschikking van 4 december 2020 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot
4 december 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 27 augustus 2021 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 15 november 2021.

Het (aangehouden) verzoek

Het verzoek met zaaknummer C/10/623007:
De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een
gezinsgerichte voorziening te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Een periode tot 4 december 2021 resteert.
Het verzoek met zaaknummer C/10/626136:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Naar aanleiding van het beslissingsonderzoek van Psy Business heeft de GI besloten het NIKA-traject in te zetten. Hierbij wordt gekeken naar de interactie tussen de moeder en de kinderen en of zij voldoende aansluit bij de behoeftes van de kinderen. De moeder en stiefvader hebben zelf een NIKA-therapeut gevonden die medio november gaat starten. Ook moet duidelijk worden of er nog andere zaken nodig zijn om de kinderen thuis te plaatsen. De moeder praat nog negatief over de vader, dit blijft een zorgpunt. Een gezinsopname is wellicht niet (meer) nodig als het NIKA-traject voldoende handvatten biedt. Inmiddels is ook het mediation-traject gestart, dit loopt goed. Het is van belang dat een thuisplaatsing zorgvuldig verloopt. Er is veel gebeurd en er zijn nog zorgen. Het is daarom in het belang van de kinderen dat het NIKA-traject volledig wordt afgerond voordat ze bij de moeder worden geplaatst. Mogelijk kan voordien wel de omgang worden uitgebreid.

De standpunten

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen de verzoeken van de GI. De ondertoezichtstelling is begonnen met de uitspraak van [naam kind 1] over seksueel misbruik, niet omdat er zorgen waren over de opvoedvaardigheden van de moeder. De spanning en stress die de moeder ervaart worden veroorzaakt door de uithuisplaatsing. Het Psy-traject heeft niets opgeleverd. Daar staan dingen in waar niemand zich in kan herkennen. De moeder voelde zich in dit onderzoek niet gehoord en kan zich niet vinden in de conclusies. De moeder heeft eveneens vraagtekens bij het NIKA-traject, aangezien dit met name bedoeld is om in de thuissituatie te helpen. De omgang is inmiddels uitgebreid. Het is daarom zinvoller om de kinderen thuis te plaatsen en vanuit de thuissituatie het NIKA-traject te starten. Ook de vader is akkoord met een thuisplaatsing. De moeder heeft haar uiterste best gedaan om een goede opvoedsituatie voor de kinderen te creëren. De moeder ziet daarom geen belemmeringen meer om de kinderen direct bij haar terug te plaatsen. Op 13 december 2021 vindt een evaluatie van het NIKA-traject plaats. Namens de moeder is verzocht om, indien de verzoeken niet worden afgewezen, dan een toetsmoment bij de kinderrechter te hebben om een vinger aan de pols te houden.
De vader wil dat de kinderen zo snel mogelijk terug naar de moeder gaan. De vader ziet dat het goed met de meiden gaat, maar ook dat [naam kind 1] en [naam kind 2] de ouders missen. Het PSY-onderzoek is niet waardeloos, maar laat wel enkel de negatieve kanten van de moeder zien. De vader herkent wel wat bevindingen in de rapportages. Het NIKA-traject zou de laatste twijfel over de zorgen bij de moeder weg kunnen nemen, maar de kinderen moeten wel zo snel mogelijk naar huis. De vader is het eens met de moeder dat het NIKA-traject in de thuissituatie het beste beeld geeft. De mediation met de moeder gaat goed; er zijn al een aantal afspraken gemaakt.
De stiefvader is eveneens van mening dat de kinderen zo snel mogelijk naar huis moeten komen. De stiefvader had geen vertrouwen in het PSY-onderzoek en ook weinig in het NIKA-traject. De kinderen kunnen naar huis.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er door alle betrokkenen hard wordt gewerkt aan een thuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de moeder. Iedereen staat, behoudens onvoorziene gebeurtenissen, achter een thuisplaatsing bij de moeder (en de stiefvader), maar het tempo en de wijze waarop de GI een thuisplaatsing wil realiseren, wijken af van de visie van met name de moeder en de stiefvader en ook in zekere mate van de visie van de vader.
Het PSY-business onderzoek is afgerond. Hieruit volgt onder meer dat de kinderen gebaat zijn bij een stabiele en veilige omgeving, waarbij ze een rustige en consistente benadering nodig hebben, met bevestiging en aandacht voor hun behoeften, maar waarbij er ook voldoende structuur en duidelijkheid wordt geboden, zodat ze veilige hechtingsrelaties kunnen opbouwen en leren omgaan met grenzen. Daarbij is het van belang dat ze niet worden betrokken in loyaliteitsconflicten.
De moeder wordt, aldus de rapportage, geleid door haar eigen emoties, waardoor zij een beperkt vermogen heeft om af te stemmen op de emotionele behoeften van de kinderen. Van inzicht in eigen beperkingen is tijdens het onderzoek onvoldoende gebleken. De mogelijkheden van de stiefvader lijken beperkt. Geconcludeerd wordt dat er nog dusdanig veel vragen en zorgen zijn in de thuissituatie bij de moeder, dat thuisplaatsing zonder hulp en/of begeleiding niet aan de orde is. De rapporteurs adviseren een gezinsopname.
De moeder en de stiefvader herkennen zich niet in de bevindingen van de rapporteurs. De rapporten zijn echter opgesteld na uitvoerig dossier- en persoonlijk onderzoek en in nauwe onderlinge samenwerking door een psychiater, twee GZ-psychologen en een systeemtherapeut. In de verweren van de (stief)ouders ziet de kinderrechter geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen en de conclusies van de rapporteurs.
Het is op grond van de rapportages van groot belang dat een (eventuele) thuisplaatsing van de kinderen zorgvuldig verloopt. De kinderrechter acht het door de GI noodzakelijk geachte NIKA-traject passend en geboden. Gezien de zorgen over de thuissituatie bij de moeder moet het NIKA-traject tijdens de uithuisplaatsing starten. Als alles goed verloopt zou wel aan een geleidelijke uitbreiding van de omgang gedacht kunnen worden en, wederom als alles goed verloopt, aan thuisplaatsing op een moment dat het NIKA-traject geruime tijd naar behoren verloopt.
De kinderrechter is met de moeder, vader en stiefvader van oordeel dat, gezien het ingrijpende karakter van de uithuisplaatsing, een nadere bespreking van het verloop van het NIKA-traject ter zitting, geboden is. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen tot 15 februari 2022 en de verzoeken voor het overige aanhouden.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk een week voor de hierna te noemen datum een rapportage te doen toekomen over de stand van zaken op dat moment.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 15 februari 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 15 februari 2022;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden en mr. C.G.A. Mattheussens in deze zaak zal plaatsvinden op
21 januari 2022 te 10.00 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en mr. C.G.A. Mattheussens;
gelast de oproeping van de stiefvader en de gezinshuisouders tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. C.G.A. Mattheussens) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Boekholtz als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 november 2011.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.