ECLI:NL:RBROT:2021:11316
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gokverslaving en onterecht ontvangen uitkeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die op 6 september 2021 een verzoekschrift indiende, heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 34.445,69, waaronder fraudeschulden aan de gemeente Rotterdam en een schuld aan de Belastingdienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet te goeder trouw is geweest in het ontstaan van zijn schulden, aangezien hij bijstandsuitkeringen heeft ontvangen terwijl hij daar geen recht op had, en dit niet heeft gemeld aan de uitkeringsinstantie. Bovendien heeft de verzoeker zijn leefgeld gebruikt om te gokken, wat in strijd is met de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank oordeelt dat er gegronde vrees bestaat dat de verzoeker de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zal nakomen, vooral gezien zijn gokverslaving. Ondanks dat de verzoeker heeft aangegeven dat hij een behandeling voor zijn verslaving krijgt, blijkt uit de zitting dat hij niet onder behandeling staat. De rechtbank concludeert dat onvoldoende is aangetoond dat de gokverslaving onder controle is, en dat de verzoeker niet in staat is om zijn verplichtingen na te komen. Daarom wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.
De rechtbank merkt op dat de verzoeker, zodra hij kan aantonen dat zijn gokverslaving onder controle is, een nieuw verzoek kan indienen, wat mogelijk meer kans van slagen heeft. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.