ECLI:NL:RBROT:2021:11379

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
C/10/624335 / JE RK21-2293
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 18 oktober 2019 en was verlengd tot 18 oktober 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 23 augustus 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de ouders van de minderjarigen, de moeder bijgestaan door haar advocaat mr. M. Verkijk, en vertegenwoordigers van de GI verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de opvoedsituatie bij de vader van de kinderen veilig en stabiel is, en dat er al geruime tijd hulpverlening betrokken is. De moeder heeft haar zorgen geuit over de contactregeling met de kinderen, maar heeft aangegeven het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling te steunen. De vader daarentegen heeft aangegeven dat hij de ondertoezichtstelling zo lang mogelijk wil laten voortduren, tot de 18e verjaardag van de kinderen, en heeft geen vertrouwen in het wijkteam dat betrokken zal worden bij de zorg voor de kinderen.

Na beoordeling van de feiten en de standpunten van de betrokken partijen, heeft de kinderrechter geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 18 april 2022, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 19 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/624335 / JE RK 21-2293
Datum uitspraak: 5 oktober 2021

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2004 te [geboorteplaats] hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. M. Verkijk, te Haarlem,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 23 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 23 augustus 2021;
- de pleitnota van mr. Verkijk, overhandigd ter zitting.
Op 5 oktober 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door mr. M. Verkijk;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam vertegenwoordigster 1] en [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgevoerd door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 18 oktober 2019 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd tot 18 oktober 2021.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen met zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Wat betreft de doelen van de ondertoezichtstelling is momenteel het meest haalbare punt bereikt. De opvoedsituatie bij de vader is voldoende veilig. Er is al geruime tijd hulpverlening betrokken bij de kinderen en de vader. De verwachting is dat de vader deze hulpverlening in het vrijwillig kader zal voortzetten. De komende periode wil de GI de overdracht naar het wijkteam zorgvuldig laten plaatsvinden. Er is alleen nog onrust omtrent de zorgregeling met de moeder. De moeder heeft een bepaald beeld van de situatie en wil daar niet vanaf wijken. Verwacht wordt dat daarin geen verandering mogelijk is. De GI wil de komende periode inzetten op het sterker maken van de kinderen, zodat zij kunnen omgaan met de huidige situatie. Het wijkteam zal tijdig betrokken worden om de overdracht zorgvuldig voor te bereiden. De GI heeft veel contact met het wijkteam.

De standpunten

De moeder is het eens met het verzoek. De moeder heeft er vertrouwen in dat de hulpverlening vrijwillig wordt voortgezet. Zij maakt zich wel zorgen over de voortgang van de contactregeling met de kinderen, maar gaat ervanuit dat dit op de huidige wijze wordt doorgezet. De moeder heeft het gevoel dat de kinderen zich tegen de moeder keren, maar is van mening dat zij hen nooit teleurgesteld heeft. Het is belangrijk dat het contact blijft gewaarborgd.
De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij de ondertoezichtstelling langer wil laten voortduren en het liefst tot de 18e verjaardag van de kinderen. De vader heeft geen vertrouwen in het wijkteam. De vader heeft van anderen vernomen dat het wijkteam deze casus niet aan kan. Er is nog steeds geen communicatie tussen de ouders mogelijk. De kinderen ervaren druk.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
[voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] staan al geruime tijd onder toezicht van de GI. De afgelopen jaren is er hard gewerkt aan de doelen van de ondertoezichtstelling. De opvoedsituatie van de kinderen bij de vader is veilig en stabiel. De kinderen krijgen hulpverlening om weerbaarder en sterker te worden. Het is niet haalbaar gebleken dat alle doelen zullen worden gehaald, het maximale is bereikt. Er zullen nog zorgen blijven over de invloed van de moeder op het gezinssysteem en de kinderen. Dit zal een onvoorspelbare factor blijven. De kinderen hebben één keer per zes weken begeleid bezoek met de moeder en wekelijks telefonisch contact. Zij ervaren het contact als prettig, maar worden soms teleurgesteld als de moeder de bezoeken afzegt.
De GI heeft er vertrouwen in dat de vader de hulpverlening zal voortzetten in het vrijwillig kader. De komende periode zal daarom worden toegewerkt naar een overdracht aan het wijkteam. Het is belangrijk dat deze overdracht zorgvuldig gebeurt. Hoewel de vader er geen vertrouwen in heeft, acht de kinderrechter een periode van zes maanden een redelijke tijd om met elkaar tot een goede overdracht te komen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 18 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 19 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.