ECLI:NL:RBROT:2021:11482

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
9146845 CV EXPL 21-13146
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst en schadevergoeding in reconventie

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2021, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf A] en Euroned B.V. [bedrijf A] vorderde betaling van een bedrag van € 9.961,85 van Euroned, dat in conventie gedaagd werd. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst voor het uitvoeren van lijmwerkzaamheden voor een nieuwbouwproject. [bedrijf A] stelde dat Euroned in gebreke was gebleven met de betaling van een deel van de overeengekomen som, en dat zij ook recht had op buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Euroned voerde verweer en stelde dat de nieuwe betalingsafspraken die op 5 mei 2020 waren gemaakt, vernietigbaar waren wegens dwaling en misbruik van omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat Euroned onvoldoende had onderbouwd dat zij in een zwakke positie verkeerde ten opzichte van [bedrijf A] en verwierp het beroep op vernietiging van de overeenkomst. De vordering van [bedrijf A] werd toegewezen, inclusief de gevorderde rente en incassokosten.

In reconventie vorderde Euroned een schadevergoeding van € 4.771,- van [bedrijf A], stellende dat [bedrijf A] onrechtmatig had gehandeld door het werk stil te leggen en dat zij daardoor schade had geleden. De kantonrechter verwierp deze vordering, omdat Euroned niet had aangetoond dat [bedrijf A] onterecht het werk had stilgelegd en dat de door Euroned gestelde schade onvoldoende was onderbouwd. De proceskosten werden toegewezen aan [bedrijf A], die in het gelijk werd gesteld in de conventionele vordering, terwijl de reconventionele vordering van Euroned werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9146845 CV EXPL 21-13146
uitspraak: 15 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[bedrijf A]
,
gevestigd te [vestigingsplaats A] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. S.H. Lek,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Euroned B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. G. Sarier.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [bedrijf A] ’ en ‘Euroned’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 22 maart 2021 met producties;
de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
de conclusie van antwoord in reconventie;
het tussenvonnis van 21 juni 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2021;
een audiobestand van het telefoongesprek op 5 mei 2020.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..Feiten

2.1
[bedrijf A] is een bedrijf dat gespecialiseerd is in lijm- en metselwerk. Euroned is een onderneming met als voornaamste activiteiten het verrichten van werkzaamheden in de bouw.
2.2
Partijen zijn overeengekomen dat [bedrijf A] in opdracht van Euroned het lijmwerk ten behoeve van het nieuwbouwproject “ [naam project] ” zou uitvoeren.
2.3
In de overeenkomst is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:

[bedrijf A] lijmwerken zal voor zaagtafel en schragen zorgen. Euroned gaat voor steigerplanken zorgen. Euroned zorgt voor 2 rolsteigers tot aan 5 meter hoogte en een heftruck. Euroned zorgt voor het materiaal wat verwerkt moet worden.

Betaling geschied 30 dagen na factuurdatum (…).
2.4
Op 5 mei 2020 heeft [bedrijf A] het werk stilgelegd. Naar aanleiding daarvan heeft op diezelfde dag een telefoongesprek tussen partijen plaatsgevonden.
2.5
Op 20 mei 2020 heeft een voorinspectie plaatsgevonden. Vanaf die datum heeft [bedrijf A] het werk definitief gestaakt.

3..De vordering en het verweer in conventie

3.1
[bedrijf A] vordert in conventie dat Euroned bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.961,85, vermeerderd met de
wettelijke rente per jaar over € 8.524,40 vanaf 22 maart 2021 tot de dag van voldoening, met veroordeling van Euroned in de kosten van deze procedure alsmede de nakosten.
3.2
[bedrijf A] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Partijen zijn voor het nieuwbouwproject “ [naam project] ” in eerste instantie een aanneemsom van € 12.500,- exclusief btw overeengekomen, waarbij meerwerk zou worden gefactureerd voor € 40,- per uur. Euroned zou voor de juiste materialen zorgen. Al snel bleek dat de juiste materialen niet aanwezig waren. [bedrijf A] kon haar werkzaamheden daarom beperkt uitvoeren. Partijen hebben op 5 mei 2020 nieuwe afspraken gemaakt, waarbij
[bedrijf A] voor haar medewerkers € 40,- per uur zou ontvangen en voor de minder ervaren hulp € 20,- per uur. Op basis van deze nieuwe afspraken heeft [bedrijf A] nog recht op betaling van € 8.524,40 door Euroned. Euroned is ondanks aanmaning in gebreke met betaling van dit bedrag. [bedrijf A] heeft buitengerechtelijke incassokosten moeten maken, neerkomend op een bedrag van € 801,22. Deze kosten komen voor rekening van Euroned. Daarnaast is Euroned wettelijke handelsrente verschuldigd. De wettelijke handelsrente bedraagt tot 22 maart 2021 € 636,23.
3.3
Euroned voert verweer en verzoekt [bedrijf A] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans haar vorderingen af te wijzen en verder zo nodig te verklaren voor recht dat de nieuwe financiële afspraken op 5 mei 2020 zijn vernietigd, althans dat deze worden vernietigd, wegens dwaling dan wel misbruik van omstandigheden, met veroordeling van [bedrijf A] in de kosten van deze procedure te vermeerderen met de wettelijke rente. Op het verweer en de daaraan ten grondslag liggende stellingen zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

4..De vordering en het verweer in reconventie

4.1
Euroned vordert in reconventie, uitvoerbaar bij voorraad;
I. [bedrijf A] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.771,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
II. te verklaren voor recht dat [bedrijf A] onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door Euroned geleden en in de toekomst nog te lijden schade als gevolg van het niet nakomen van de opdrachtovereenkomst, onder de bepaling dat deze schade nader bij Staat zal worden opgemaakt en vereffend zal worden volgens de wet;
III. [bedrijf A] te veroordelen in de kosten van deze procedure te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2
Euroned legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Als gevolg van de gebreken die door [bedrijf A] zijn veroorzaakt zoals vastgesteld tijdens de voorinspectie op 20 mei 2020 en het definitief stilleggen van het werk door [bedrijf A] vanaf dat moment heeft Euroned schade geleden. Zij heeft derden moeten inschakelen om de door [bedrijf A] veroorzaakte schade te herstellen en het werk alsnog op te kunnen leveren. Euroned heeft in totaal € 4.771,- aan (herstel)kosten moeten maken. Deze kosten komen voor rekening van [bedrijf A] . Daarnaast heeft Euroned omzet gederfd en imagoschade geleden bij de hoofdaannemer die haar niet meer zal inschakelen voor vervolgprojecten.
4.3
[bedrijf A] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Euroned in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Op het verweer en de daaraan ten grondslag liggende stellingen zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

5..De beoordeling

Vordering in conventie

5.1
Euroned heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat er nieuwe betalingsafspraken zijn gemaakt. De hoogte van het door [bedrijf A] op die afspraken gebaseerde gevorderde bedrag heeft zij niet weersproken. In zoverre ligt de vordering in conventie voor toewijzing gereed.
5.2
Euroned beroept zich op vernietiging van de nieuwe betalingsafspraken, omdat deze op grond van dwaling danwel misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen. Euroned voert daartoe het volgende aan. [bedrijf A] was niet gerechtigd om nieuwe financiële voorwaarden te eisen. [bedrijf A] legde op 5 mei 2020 het werk zonder gegronde reden stil en zette hiermee Euroned voor het blok bij de hoofdaannemer. De deadline naderde en [bedrijf A] wist dat Euroned geen ervaring had met lijmen en niet om [bedrijf A] heen kon op dat moment.
5.3
Op grond van artikel 3:44 lid 1 BW is een rechtshandeling vernietigbaar, wanneer zij door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. In het vierde lid van artikel 3:44 BW is bepaald dat misbruik van omstandigheden aanwezig is, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden. Bedoelde omstandigheden kenmerken zich hierdoor, dat degene die in die omstandigheden verkeert ten opzichte van de ander een zwakke positie inneemt.
5.4
Euroned heeft onvoldoende gesteld om te kunnen vaststellen dat zij ten opzichte van [bedrijf A] een zodanig zwakke positie innam dat zij afhankelijk was van [bedrijf A] en [bedrijf A] hier misbruik van heeft gemaakt. Door Euroned wordt aangevoerd dat [bedrijf A] het werk ten onterechte heeft stilgelegd en daardoor misbruik heeft gemaakt van haar positie. Volgens [bedrijf A] heeft zij weliswaar de werkzaamheden stilgelegd maar was het benodigde materiaal, waar Euroned voor zou zorgen, niet aanwezig. Hierdoor was zij niet in staat om de werkzaamheden voortvarend en op juiste en veilige wijze uit te voeren. [bedrijf A] verwijst daarbij naar de overeenkomst waaruit volgt dat Euroned onder meer moest zorgen voor steigerplanken, 2 rolsteigers en een heftruck. Uit het telefoongesprek van 5 mei 2020 en de door [bedrijf A] gemaakte transcriptie daarvan volgt dat [bedrijf A] zogenoemde ‘kamer steigers’ heeft ontvangen die niet geschikt waren voor het werk. Verder volgt daaruit dat de heftruck zeer beperkt beschikbaar was en de planken niet aanwezig waren. De transcriptie van het telefoongesprek wordt door Euroned in algemene zin betwist. Euroned geeft echter niet aan welke specifieke passages volgens haar niet juist zijn, zodat haar betwisting als onvoldoende onderbouwd wordt verworpen. Euroned heeft ter onderbouwing van haar stelling dat [bedrijf A] ten onrechte het werk heeft stilgelegd schriftelijke verklaringen van de heer [persoon B] en de heer [persoon C] (beide namens Euroned betrokken bij het project) in het geding gebracht. Uit deze verklaringen volgt echter niet dat de benodigde materialen waarvoor Euroned moest zorgen aanwezig waren. Gelet op het voorgaande heeft Euroned haar stelling dat [bedrijf A] op 5 mei 2020 ten onrechte het werk heeft stilgelegd onvoldoende onderbouwd, zodat dit niet komt vast te staan. Partijen zijn bovendien professionele handelspartijen. Niet is gebleken dat Euroned volledig afhankelijk was van [bedrijf A] . Dit geldt te meer nu er naast [bedrijf A] blijkbaar ook andere lijmwerkers op het project werkzaam waren. De kantonrechter verwerpt het beroep van Euroned op vernietiging van de nieuwe overeenkomst wegens misbruik van omstandigheden.
5.5
Ook het beroep op dwaling wordt verworpen, omdat niet is gesteld of gebleken dat de overeenkomst over de nieuwe betalingsafspraken is aangegaan op basis van onjuiste informatie en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten.
5.6
De hoofdsom van € 8.524,40 in conventie wordt gelet op het voorgaande toegewezen.
5.7
Euroned heeft het toegewezen bedrag aan hoofdsom niet tijdig betaald. Voor zover zij een beroep doet op opschorting, omdat zij de door haar gestelde schade mocht verrekenen met de hoofdsom, dient dit beroep te worden verworpen. In reconventie wordt de door Euroned gestelde schade afgewezen (zie punt 5.9 t/m 5.11). De door [bedrijf A] gevorderde rente van € 636,23 berekend tot 22 maart 2021 wordt daarom toegewezen. De wettelijke handelsrente over € 8.524,40 vanaf 22 maart 2021 wordt eveneens toegewezen.
5.8
Tot slot maakt [bedrijf A] aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende is gebleken dat aan de wettelijke vereisten is voldaan. Voor de hoogte van de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten zoekt de kantonrechter aansluiting bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Op grond daarvan is het gevorderde bedrag van € 801,22 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar.
Vordering in reconventie
5.9
Euroned stelt dat [bedrijf A] aansprakelijk is voor gebreken die tijdens de voorinspectie zijn geconstateerd en de als gevolg daarvan ontstane schade, bestaande uit kosten van herstel door derden. [bedrijf A] betwist dat er gebreken waren en voor zover dat het geval zou zijn, dat zij daarvoor verantwoordelijk kan worden gesteld. Euroned heeft haar stelling dat er sprake is van gebreken in het werk van [bedrijf A] onderbouwd met foto’s, die gemaakt zijn tijdens de inspectie. Uit de foto’s kan echter niet worden afgeleid welke gebreken er zijn en of [bedrijf A] daarvoor verantwoordelijk is. Euroned heeft geen inspectierapport of andere stukken overgelegd waaruit blijkt dat er sprake is van gebreken in het door [bedrijf A] tot dan toe uitgevoerde werk. Zij heeft haar stelling dat [bedrijf A] op dit punt tekort is geschoten daarom onvoldoende onderbouwd. De door haar gestelde schade, bestaande uit kosten van door derden verrichte herstelwerkzaamheden, dient reeds om die reden te worden afgewezen.
5.1
Tussen partijen is niet in geschil dat [bedrijf A] haar werkzaamheden vanaf 20 mei 2020 heeft gestaakt en daarmee de laatste afrondende werkzaamheden niet heeft uitgevoerd. Voor zover Euroned bedoelt dat zij als gevolg daarvan schade heeft geleden, bestaande uit kosten voor het afmaken van de opdracht geldt het volgende. Tussen partijen is in geschil of [bedrijf A] deze werkzaamheden terecht heeft opgeschort. Dit geschilpunt kan echter in het midden blijven, aangezien Euroned de door haar gestelde schade als gevolg daarvan, onvoldoende heeft onderbouwd. Zij heeft weliswaar facturen van derden in het geding gebracht, maar die zien op de periode voorafgaand aan 20 mei 2020. Op basis daarvan kan dan ook niet worden vastgesteld dat Euroned na 20 mei 2020 kosten heeft gemaakt in verband met het afmaken van de opdracht. Door Euroned wordt ook niet toegelicht welke werkzaamheden zij na 20 mei 2020 door derden heeft laten verrichten en dat de hiervoor gemaakte kosten hoger zijn uitgevallen dan indien [bedrijf A] het werk zou hebben afgemaakt. Zij heeft de door haar gestelde schade in dit verband dan ook onvoldoende onderbouwd.
5.11
Gelet op het voorgaande wordt de gevorderde schade van € 4.771,- in reconventie afgewezen.
5.12
Euroned stelt dat [bedrijf A] onrechtmatig heeft gehandeld, omdat Euroned als gevolg van de vertraging in de werkzaamheden en het onterecht stilleggen van de werkzaamheden door [bedrijf A] , kosten heeft moeten maken, omzet heeft gederfd en imagoschade heeft geleden. Op grond van artikel 6:162 BW wordt een handeling als onrechtmatig aangemerkt indien er sprake is van een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of een handelen in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Een enkele tekortkoming in de nakoming van een verbintenis betekent niet automatisch ook een onrechtmatige daad. Niet is gesteld of gebleken dat er inbreuk is gemaakt op een recht of in strijd is gehandeld met een wettelijke plicht. Naar de kantonrechter begrijpt stelt Euroned zich op het standpunt dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht dat hij het werk zorgvuldig uitvoert en dat [bedrijf A] dit in het concrete geval heeft nagelaten door het stilleggen van de werkzaamheden. Hiervoor onder 5.4 is reeds vastgesteld dat niet is komen vast te staan dat [bedrijf A] het werk op 5 mei 2020 ten onterechte heeft stilgelegd. Voor zover kan worden vastgesteld dat [bedrijf A] het werk vanaf 20 mei 2020 onterecht heeft opgeschort en dit onrechtmatig is, heeft Euroned onvoldoende onderbouwd dat zij als gevolg daarvan schade heeft geleden. Zij stelt weliswaar dat zij niet meer zal worden ingezet bij de opdrachtgever ( [bedrijf D] ) en potentiële opdrachten is misgelopen als gevolg van het stilleggen van het werk door [bedrijf A] , maar dit wordt door [bedrijf A] betwist en door Euroned niet nader onderbouwd. Zij heeft bijvoorbeeld nagelaten om een verklaring in het geding te brengen van de opdrachtgever ( [bedrijf D] ) waaruit blijkt dat Euroned niet meer zal worden ingezet op toekomstige projecten en dat dit te wijten is aan het feit dat [bedrijf A] op 20 mei 2020 haar werkzaamheden heeft opgeschort. Dit had gelet op de betwisting door [bedrijf A] wel van haar mogen worden verwacht. De gevraagde verklaring voor recht wordt gelet op het voorgaande afgewezen.
Proceskosten
5.13
Zowel in conventie als reconventie zal Euroned als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten en de nakosten worden veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt Euroned aan [bedrijf A] te betalen € 9.961,85, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 8.524,40 vanaf 22 maart 2020 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt Euroned in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [bedrijf A] vastgesteld op € 507,- aan griffierecht, € 90,62 aan dagvaardingskosten en € 622,- aan salaris voor de gemachtigde;
in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt Euroned in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [bedrijf A] vastgesteld op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
zowel in conventie als reconventie:
en indien Euroned niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 124,- aan salaris, en € 85,- aan betekeningskosten voor zover betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
47636