In deze zaak, behandeld door de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, betreft het een voorlopige ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De moeder heeft de gezamenlijke woning verlaten en verblijft met [naam kind 2] in het ziekenhuis, terwijl de vader in detentie zit. De Raad voor de Kinderbescherming heeft zorgen geuit over de situatie van de kinderen, vooral gezien de moeder niet alle afspraken bij de verloskundige is nagekomen en onbereikbaar was na haar vertrek uit de opvang. De kinderrechter heeft de zaak op 9 november 2021 met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de moeder als de vader zijn gehoord. De vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. Ahmadi, heeft verzocht om opheffing van de voorlopige ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter heeft besloten de zaak aan te houden. Dit is gedaan omdat de vader de Nederlandse taal onvoldoende beheerst en de moeder slechts telefonisch kon worden gehoord, wat de duidelijkheid van de standpunten bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er forse zorgen zijn over de kinderen en dat de moeder instemt met de ondertoezichtstelling. De Raad is verantwoordelijk voor het regelen van een tolk voor de vader in de volgende zitting, die gepland staat op 1 december 2021.