ECLI:NL:RBROT:2021:11510

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
C/10/627205 / JE RK 21-2754
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2011, verblijft momenteel in een pleeggezin. De moeder, [naam moeder], heeft het ouderlijk gezag over [naam kind] en woont op een bij de rechtbank bekend adres. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI) aanwezig was. De moeder was niet verschenen.

De GI heeft op 12 oktober 2021 een verzoekschrift ingediend om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van zes maanden. Dit verzoek is gedaan omdat de moeder, die in een opnamesetting binnen Antes verblijft, momenteel niet in staat is om de zorg voor [naam kind] op zich te nemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een positieve lijn zichtbaar was bij de moeder, maar dat zij recent met verlof is gegaan en niet is teruggekeerd naar de opvang. Hierdoor is het onduidelijk waar de moeder zich momenteel bevindt.

Na beoordeling van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing toegewezen tot 30 april 2022, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Beenakker als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/627205 / JE RK 21-2754
datum uitspraak: 9 november 2021

beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2011 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 18 oktober 2021.
Op 9 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord is: een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is: de moeder.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan een stagiaire van de GI, te weten mw. L. Nieuwland.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 30 april 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 30 april 2022. De kinderrechter heeft bij die beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 17 november 2021.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er wordt geprobeerd om de bezoekregeling van een bezoekmoment per twee weken te intensiveren, zodat kan worden bezien of het de moeder lukt om aan te sluiten bij [naam kind]. Er was een positieve lijn bij de moeder zichtbaar. De moeder is echter vrijdag met verlof gegaan en niet teruggekomen naar de opvang. Het lukt de hulpverlening niet om in contact te komen met de moeder en het is op dit moment onduidelijk waar de moeder verblijft. Het is te hopen dat de moeder binnenkort weer naar haar eigen huis kan, zodat op termijn kan worden bezien of zij de verzorging van [naam kind] aankan.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat een verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding.
Op dit moment is een thuisplaatsing (nog) niet aan de orde. De moeder verblijft in een opnamesetting binnen Antes en is vanwege haar eigen problematiek (nog) niet in staat de verzorging en opvoeding van [naam kind] weer op zich te nemen. In de komende periode moet - na een intensivering van de bezoekregeling - worden bezien of het de moeder lukt om voldoende bij [naam kind] aan te sluiten.
De kinderrechter zal op grond van vorenstaande het – onweersproken – verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing toewijzen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg, tot 30 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Beenakker als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.