ECLI:NL:RBROT:2021:1153

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
C/10/612389 / FA RK 21-764
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die tijdelijk verplichte zorg heeft ontvangen na een agressie-incident. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard had kunnen worden vanwege een termijnoverschrijding, maar heeft besloten om het verzoek toch te behandelen, aangezien de overschrijding niet ernstig genoeg was en er geen sancties op termijnoverschrijding zijn verbonden volgens de wet.

De rechtbank heeft de noodzaak van de wijziging van de zorgmachtiging beoordeeld. De betrokkene had eerder een zorgmachtiging gekregen voor de duur van zes maanden, maar voldeed niet aan de voorwaarden van verplichte zorg, wat leidde tot een dreigende noodsituatie. De zorgverantwoordelijke heeft tijdelijke zorgmaatregelen genomen, waaronder medicatie en opname, die niet in de oorspronkelijke zorgmachtiging waren opgenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat deze aanvullende vormen van zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel voor de betrokkene en zijn omgeving te voorkomen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de zorgmachtiging te wijzigen, zodat de betrokkene kan worden behandeld met de noodzakelijke zorgmaatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P. Vrolijk en schriftelijk uitgewerkt op 9 februari 2021. De machtiging geldt tot en met 8 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612389 / FA RK 21-764
Externe referentie: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 3 februari 2021 betreffende een wijziging van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. K. Lammers-Roselaar te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 29 januari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 20 januari 2021;
  • het zorgplan van 20 januari 2021;
  • de aanvraag van de zorgverantwoordelijke van 20 januari 2021;
  • het advies van de geneesheer-directeur van 20 januari 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 februari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 1] , de officier;
  • [naam 2] , arts, en
  • [naam 3] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, beiden verbonden aan Antes.

2..Beoordeling

Niet-ontvankelijkheid
2.1.
De advocaat bepleit namens betrokkene voor niet-ontvankelijkheid van het verzoek omdat er sprake is van een forse termijnoverschrijding. Aan betrokkene is op 25 januari jl. tijdelijke verplichte zorg verleend, wat maximaal drie dagen mag duren. De officier heeft op 29 januari jl. het onderhavig verzoek bij de rechtbank ingediend, terwijl dat uiterlijk 27 januari jl. had moeten gebeuren. Hierdoor is er niet aan de wet voldaan en dient de officier niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek.
De officier verklaart dat op 25 januari jl. aan betrokkene tijdelijke zorg is verleend omdat zijn situatie verslechterde. Op 29 januari jl. is de officier daarover ingelicht en heeft daarop direct een verzoek ingediend. Weliswaar te laat, maar de overschrijding is niet dermate ernstig dat de officier niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Bovendien regelt de wet niet dat er sancties staan op een termijnoverschrijding. De wijziging is onverwijld noodzakelijk en om die reden handhaaft de officier het verzoek.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een termijnoverschrijding van twee dagen. De wetgever verbindt aan een termijnoverschrijding geen consequenties. Gelet op de geringe termijnoverschrijding ziet de rechtbank geen aanleiding om de officier niet-ontvankelijk te verklaren. Dit staat dan ook niet in de weg tot het behandelen van het verzoek.
Wijziging van de zorgmachtiging
2.2.
Voor betrokkene is op 8 januari 2021 een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van zes maanden. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregel kan worden getroffen:
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen: het verplicht nakomen van ambulante afspraken.
2.3.
Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vorm van verplichte zorg op zichzelf niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 van de Wvggz.
Voor betrokkene is op 8 januari jl. een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van zes maanden. Als verplichte vorm van zorg is opgenomen dat betrokkene verplicht is om zijn ambulante afspraken na te komen. Betrokkene verzuimde, op een keer na, om de gemaakte afspraken na te komen. Bij een huisbezoek, naar aanleiding van het niet verschijnen, vertoonde betrokkene paranoïde psychotisch gedrag en was hij dreigend en intimiderend naar de hulpverleners toe. Tevens uitte betrokkene dreigementen naar familie toe die zich hierdoor onveilig voelden. Betrokkene weigerde constant medicatie en hulp bij het regelen van praktische zaken. Op 25 januari j.l. meldde de zus van betrokkene dat zij fysiek mishandeld was door betrokkene. De zus heeft hierdoor letsel opgelopen en heeft aangifte gedaan. Ook is betrokkene niet meer welkom om bij zijn familie in huis te wonen.
2.4.
Teneinde deze noodsituatie af te wenden, heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
Gebleken is dat deze vormen van zorg, die niet zijn opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, het advies van de geneesheer-directeur en het zorgplan.
Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vormen van verplichte zorg. Betrokkene is van mening dat hij niet psychotisch is en dat hij geen medicatie nodig heeft. Betrokkene vindt dat hij tegen zijn wil klinisch is opgenomen.
2.7.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging van 8 januari 2021 ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd, in die zin dat in aanvulling op de bij beschikking van 8 januari 2021 opgenomen vormen van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het opnemen in een accommodatie.
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 juli 2021.
Deze beschikking is op 3 februari 2021 mondeling gegeven door mr. P. Vrolijk, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 9 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.