In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die tijdelijk verplichte zorg heeft ontvangen na een agressie-incident. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard had kunnen worden vanwege een termijnoverschrijding, maar heeft besloten om het verzoek toch te behandelen, aangezien de overschrijding niet ernstig genoeg was en er geen sancties op termijnoverschrijding zijn verbonden volgens de wet.
De rechtbank heeft de noodzaak van de wijziging van de zorgmachtiging beoordeeld. De betrokkene had eerder een zorgmachtiging gekregen voor de duur van zes maanden, maar voldeed niet aan de voorwaarden van verplichte zorg, wat leidde tot een dreigende noodsituatie. De zorgverantwoordelijke heeft tijdelijke zorgmaatregelen genomen, waaronder medicatie en opname, die niet in de oorspronkelijke zorgmachtiging waren opgenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat deze aanvullende vormen van zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel voor de betrokkene en zijn omgeving te voorkomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de zorgmachtiging te wijzigen, zodat de betrokkene kan worden behandeld met de noodzakelijke zorgmaatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P. Vrolijk en schriftelijk uitgewerkt op 9 februari 2021. De machtiging geldt tot en met 8 juli 2021.