ECLI:NL:RBROT:2021:11600

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
C/10/628495 / FA RK 21-8442
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.H.J. Stemker Koster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van onvoldoende onderbouwing van psychische stoornis

Op 15 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 10 november 2021 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die transgender is en in een kwetsbare situatie verkeert. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2021 zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring die aan het verzoek was gehecht, onvoldoende onderbouwing bood voor de diagnose van een psychische stoornis. De rechtbank merkte op dat de beoordelend psychiater geen eigen waarnemingen had gedaan en dat de diagnose voornamelijk was gebaseerd op informatie van derden. De behandelend psychiater verklaarde dat er geen sprake was van een psychische stoornis, maar van psychische problematiek bij een jongeman die zich aan het gezag van zijn ouders onttrekt. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor de voortzetting van de crisismaatregel en wees het verzoek af. De beschikking is op 15 november 2021 mondeling gegeven en op 22 november 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/628495 / FA RK 21-8442
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 november 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
Ook bekend als
[huidige naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] 2004, [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht,
advocaat mr. P.T.M. de Haan te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 november 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 10 november 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 10 november 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 10 november 2021;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 november 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam kinderpsychiater/behandelaar] , kinderpsychiater en behandelaar verbonden aan Yulius;
  • [naam medewerker] , medewerker van crisisinterventie;
  • de ouders van betrokkene.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
Betrokkene is transgender en wil graag als jongen worden beschouwd en aangesproken. De rechtbank respecteert de wens van betrokkene en zal hem in het vervolg in de mannelijke vorm aanduiden.

2..Beoordeling

2.1.
De rechtbank stelt voorop dat de crisismaatregel van de Wvggz is bedoeld voor personen die lijdende zijn (of vermoed worden te lijden) aan een psychische stoornis, waardoor voor hen onmiddellijk ernstig nadeel dreigt te ontstaan en waarbij de behandeling van een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Een crisismaatregel mag niet worden genomen en tenuitvoergelegd indien niet aan al deze eisen is voldaan.
De beoordeling of aan de eisen van de wet is voldaan beperkt zich niet alleen tot de rechter: het systeem van de wet brengt mee dat alle actoren in het proces van de totstandkoming en de tenuitvoerlegging van een crisismaatregel (de beoordelend psychiater, burgemeester, officier van justitie – in het kader van de voortzetting en de crisismaatregel – en de geneesheer-directeur onder wiens verantwoordelijkheid de tenuitvoerlegging van de crisismaatregel plaatsvindt) zich er van dienen te vergewissen dat aan de eisen van de wet wordt en blijft voldaan.
2.2.
De rechtbank overweegt het volgende: in de medische verklaring behorend bij de aanvraag van de crisismaatregel voor betrokkene wordt slechts summierlijk opgemerkt dat sprake is van genderproblematiek, dat betrokken sinds een maand niet meer bij zijn ouders verblijft en in augustus tweemaal een suïcidepoging (één maal met paracetamol) zou hebben gedaan. Betrokkene zou bij de beoordeling scheldend het contact met de beoordelend psychiater af hebben gehouden en een gesprek hebben geweigerd. Als vermoedelijke diagnose wordt gesteld: suïcidaliteit bij borderline problematiek. Onduidelijk is op welke feiten en omstandigheden de beoordelend psychiater de diagnose baseert. Gelet op het feit dat de beoordelend psychiater zelf stelt dat betrokkene niet met hem is gesprek is gegaan, kan deze diagnose in ieder geval niet gebaseerd zijn op eigen waarnemingen. Iedere verdere onderbouwing ontbreekt. Opvallend in dit verband is ook dat de beoordelend psychiater bij de vraag naar het onmiddellijk dreigend nadeel vermeldt dat alle door hem in dat kader genoemde symptomen, gedragingen en feiten niet door hem, maar uitsluitend door derden zijn waargenomen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de behandelaar – desgevraagd – verklaard dat h.i. geen sprake is van een psychische stoornis, maar van psychische problematiek bij een zeer zelfbepalende jongeman, die zich aan het gezag van de ouders onttrekt en zorg mijdt. Al eerder dit jaar – aldus de behandelaar – is in augustus 2021 getracht betrokkene met een crisismaatregel op te nemen, maar dit is destijds niet doorgegaan juist vanwege het ontbreken van een psychische stoornis.
Er is echter wel sprake van een jongeman, die in zijn ontwikkeling ernstig bedreigd is en die zich in gevaarlijke situaties begeeft. Vanuit de crisisinterventie is informatie met Yulius gedeeld dat werd ingezet op een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging uithuisplaatsing. Daarop is vanuit Yulius besloten betrokkene ‘even hier te houden’ totdat door de rechter is beslist op het verzoek voortzetting van de crisismaatregel en op de verzoeken tot een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging uithuisplaatsing.
2.3.
De rechtbank matigt zich in het kader van de beoordeling van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel geen oordeel aan over de rechtmatigheid van de door de burgemeester aan betrokkene opgelegde crisismaatregel; daarvoor bestaat immers een aparte rechtsgang. Wel merkt de rechtbank op dat het verbazing wekt dat de crisismaatregel is opgelegd op basis van een medische verklaring waarin geen duidelijk onderbouwde diagnose m.b.t. een psychische stoornis van betrokkene naar voren komt.
Verbazing wekt ook het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van de crisismaatregel, die als eigen afweging en onderbouwing niets meer inhoudt dan het ‘plakken en knippen’ uit de medische verklaring.
Maar het meest verbazingwekkend in deze casus is toch wel de opstelling van Yulius. Nadat betrokkene op 10 november 2012 bij Yulius was opgenomen heeft eigen onderzoek door de behandelaars van Yulius in de periode tot aan de zitting op 15 november 2021 kennelijk tot de conclusie geleid dat bij betrokkene geen sprake is van een psychische stoornis. Met die conclusie viel de bodem onder de crisismaatregel en had het logischerwijs op de weg van de geneesheer-directeur gelegen betrokkene met ontslag te laten gaan.
Voor de gevolgde handelwijze om betrokkene ‘even hier te houden’ – hoe begrijpelijk wellicht ook in het licht van de psychische problematiek van betrokkene – bestond geen grond.
De rechtbank kan niet anders dan het verzoek afwijzen.

3. Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 15 november 2021 mondeling gegeven door mr. W.H.J. Stemker Koster, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 22 november 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.