ECLI:NL:RBROT:2021:11639

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
C/10/602870 / HA ZA 20-811
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale koopovereenkomst avocado's tussen Colombiaans en Nederlands bedrijf met toepassing van Weens Koopverdrag en Colombiaans recht

In deze zaak vordert de Colombiaanse vennootschap Green Superfood S.A.S. (GSF) betaling van de koopprijs van geleverde avocado's door de Nederlandse vennootschap Mojo Exotic Fruit B.V. (Mojo). De rechtbank Rotterdam heeft op 24 november 2021 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij het Weens Koopverdrag van toepassing is verklaard. GSF heeft in de periode van oktober tot december 2019 in totaal 16 containers avocado's aan Mojo geleverd, maar Mojo heeft meerdere facturen onbetaald gelaten. GSF vordert een bedrag van $384.651,00, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Mojo voert verweer en stelt dat zij niet verplicht is tot betaling, omdat de geleverde avocado's niet aan de overeenkomst zouden voldoen en dat er geen prijsafspraken meer zouden zijn gemaakt na 20 november 2019. De rechtbank oordeelt dat Mojo niet tijdig heeft geklaagd over de geleverde avocado's en dat zij de koopprijs verschuldigd is. De rechtbank wijst de vordering van GSF toe en veroordeelt Mojo tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/602870 / HA ZA 20-811
Vonnis van 24 november 2021
in de zaak van
de vennootschap naar Colombiaans recht
GREEN SUPERFOOD S.A.S.,
gevestigd te Armenia, Quindío, Colombia,
eiseres,
advocaat mr. J. de Pijper te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOJO EXOTIC FRUIT B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
gedaagde,
advocaat mr. J.G. Zijlstra te Amsterdam.
Partijen zullen hierna GSF en Mojo genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 augustus 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de producties 19 tot en met 21 van GSF;
- de producties 10 tot en met 15 van Mojo;
- de e-mail van GSF van 7 april 2021 met spreekaantekeningen;
- de e-mail van Mojo van 7 april 2021 met spreekaantekeningen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 april 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
GSF is een in Colombia gevestigd bedrijf. Zij richt zich op het telen, verkopen en exporteren van (onder meer) avocado’s.
2.2.
Mojo is een in Nederland gevestigd bedrijf. Zij importeert (onder meer) avocado’s uit Zuid-Amerika. Zij verkoopt de geïmporteerde avocado’s aan groothandelaren in Europa.
[naam] (hierna: [naam]) is bestuurder en enig aandeelhouder van Mojo.
2.3.
Partijen zijn op enig moment in 2019 met elkaar in contact gekomen. Zij zijn in gesprek geraakt over een (mogelijk langdurige) samenwerking waarbij Mojo avocado’s bij GSF zou gaan inkopen en vervolgens zou gaan doorverkopen op de Europese markt.
2.4.
De grootte van de door GSF aan Mojo te verkopen avocado’s varieerde. Die grootte is in de correspondentie tussen partijen aangeduid met de maten 10S tot en met 34S, waarbij 10S de grootste en 34S de kleinste avocado’s zijn.
2.5.
GSF heeft Mojo op 2 september 2019 als volgt bericht:
“Our forecast for this year 2019 (Sept. – Dec.) is to export 50 containers, all of them related with Hass Avocado and Europe as a final destination, firstly, We are looking for introduce our product and brand – DutyFresh in Holland, Belgium, France or the Mediterranean market (Spain – Portugal).
We are close to start our main season, it means the beginning of your commercial operation from the week No. 37 until the week No. 49, the volume will be approximately 1 – 2 containers per week in the first 5th weeks, after that. We increased a little bit the availability of the supplying program. We can review and follow this point week per week.
(…)
Based on our commercial intention and interest, I propose you the following business terms:
Business Terms: FOB
Port of discharge: at your convenience, Rotterdam or Antwerp
Packaging I: Cardboard box x 4 kg (276 box’s/pallet, applied to 12S, 14S, 16S, 18S, 20S, 22S, 24S)
Packaging II: Cardboard box x 10 kg (120 Plastic creates/Pallet – 2.400 PC / Container 40’ RF HQ, applied to 26-32S)
Packaging III: Plastic Creates x 10 kg (120 Plastic creates/Pallet – 2.400 PC / Container 40’ RF HQ, applied to 26-32S) (…)
Product Specs: everything goes firm and green, we don’t ripen the fruit before shipping. The fruit is usually ripen at destination.
Loading Plan:
16s: 1 Pallet
18s: 2/3 Pallets
20s – 22s: 9/10 Pallets
24s: 4/5 Pallets
26s-34s: 4/5 Pallets
FOB Price per Size:
14s, 16s, 18s, 20s: USD 11.00/ Box x 4kg
22s: USD $ 10.50 / Box x 4 kg
24s: USD $ 10.00 / Box 4kg
26s-32s: USD $ 17.00/Box x 10kg
34s: USD $ 15.00 / Box x 10kg
Important Note: All the prices informed before are fixed
Volume: 1-2 Container / WK
Delivery program:WK’S 37 – 38 – 39 – 40 / 2019
Payment Terms: 50% against documents, 50% after 3 weeks departure (…)”
2.6.
Mojo heeft GSF op 2 september 2019 als volgt bericht:
“Thank you very much for your response. I’m confident that by working with Mojo, that you will have no regrets. (…)
Our company would be more than willing to help you develop your Brand “Dutyfresh” in Europe. For this reason, we are prepared to take all 50x containers.
Regarding your commercial proposal. The Fob prices and payment terms are accepted by us. Packaging, etc. we can discuss more in length. I’m attaching you our QC Guidelines for avocados. (…)”
2.7.
GSF heeft in de periode van 10 oktober 2019 tot en met 8 december 2019 in totaal 16 containers met avocado’s aan Mojo verscheept. Mojo heeft deze containers in ontvangst genomen en heeft de avocado’s doorverkocht. In onderstaand overzicht (uit de conclusie van antwoord) blijkt welke containers wanneer zijn verscheept en welke facturen GSF aan Mojo heeft verstuurd (aangeduid als ‘MES’ onder ‘invoice’).
[afbeelding]
2.8.
Mojo heeft meerdere facturen van GSF onbetaald gelaten. GSF heeft de leveringen van de avocado’s aan Mojo na de zestiende container gestaakt.
2.9.
Op 18 februari 2020 heeft (de advocaat van) GSF Mojo gesommeerd om tot betaling van het totale openstaande factuurbedrag van $ 584.814,00 over te gaan.
2.10.
Op 20 april 2020 heeft Mojo een bedrag van $ 200.163,00 aan GSF betaald.

3..Het geschil

3.1.
GSF vordert om, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Mojo te veroordelen tot betaling aan GSF van USD ($) 384.651,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 3 maart 2020, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling;
II. Mojo te veroordelen tot betaling aan GSF van de buitengerechtelijke incassokosten van € 3.409,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding, althans vanaf de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
III. Mojo te veroordelen tot betaling aan GSF van de (na)kosten van deze procedure binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente indien tijdige betaling uitblijft.
3.2.
GSF legt het volgende ten grondslag aan haar vordering tot betaling van de koopprijs van de geleverde avocado’s. Op 2 september 2019 is een overeenkomst tussen GSF en Mojo tot stand gekomen op grond waarvan GSF 16 containers met avocado’s heeft geleverd aan Mojo. GSF heeft op 2 september 2019 een aanbod gedaan voor de levering van 1 à 2 containers tegen een vaste prijs in een periode van vier weken (2.5). Mojo heeft in haar reactie van (eveneens) 2 september 2019 (2.6) expliciet de voorgestelde prijzen en betalingsvoorwaarden geaccepteerd, met dien verstande dat zij tegen die voorwaarden 50 containers af wenste te nemen. De gemaakte afspraken (vaste prijzen, vaste volumes, geen verkoop op commissiebasis) zouden gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst van toepassing blijven. GSF zou volgens de gemaakte afspraken niet meedelen in de winst als de verkoopresultaten hoger waren dan verwacht. GSF zou ook niet delen in het verlies bij tegenvallende verkoopresultaten. Om commerciële redenen is GSF op 30 oktober 2019 eenmalig akkoord gegaan met een door Mojo bedongen prijsverlaging. Daarna hebben partijen (her)onderhandeld over de prijzen van de vanaf week 48 te verschepen avocado’s, maar zijn zij niet daadwerkelijk tot afwijkende afspraken gekomen. Het gevolg is dat de initiële prijsafspraken van 2 september 2019 zijn blijven gelden voor de verscheepte avocado’s.
3.3.
Mojo voert verweer, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van GSF in haar vorderingen dan wel tot afwijzing daarvan, met veroordeling van GSF in de (na)kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

rechtsmacht en toepasselijk recht

4.1.
Dit is een zaak met een internationaal karakter omdat GSF in Colombia is gevestigd en Mojo in Nederland. De rechtsverhouding tussen partijen valt onder het toepassingsbereik van de herschikte EEX-Verordening (Verordening (EU) No. 1215/2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken). Op grond van de hoofdregel van artikel 4 van deze verordening is de Nederlandse rechter internationaal bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van GSF. Op grond van artikel 99 Rv is de rechtbank Rotterdam bevoegd.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende lichamelijke zaken (hierna: Weens Koopverdrag) van toepassing is, nu partijen zijn gevestigd in verschillende staten die zich bij dat verdrag hebben aangesloten en het onderwerp van geschil de koop van roerende zaken (avocado’s) betreft. Niet gesteld of gebleken is dat partijen de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag hebben uitgesloten. Voor zover de rechtbank moet oordelen over onderwerpen die niet zijn geregeld in het Weens Koopverdrag en die onderwerpen niet aan de hand van de algemene beginselen waarop het verdrag berust kunnen worden beslecht, moet op grond artikel 7 lid 2 Weens Koopverdrag het toepasselijke recht worden bepaald in overeenstemming met het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht. De rechtbank heeft partijen ter zitting voorgehouden dat Colombiaans recht op grond van artikel 4 lid 1 sub a Rome I (de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst) aanvullend van toepassing is op de onderwerpen die niet in het Weens Koopverdrag zijn geregeld. Partijen hebben daar desgevraagd geen opmerkingen of bezwaren tegen gemaakt. De rechtbank stelt vast dat Colombiaans recht aanvullend van toepassing is.
inleiding
4.3.
GSF grondt haar vordering op nakoming van de koopovereenkomst(en). Tussen partijen is niet in geschil dat de zestien containers door GSF zijn geleverd en door Mojo in ontvangst zijn genomen. Dat betekent dat Mojo in beginsel de koopprijs verschuldigd is tenzij de door haar gevoerde verweren slagen. Partijen debatteren over de inhoud van de koopovereenkomst(en). Daarnaast voert Mojo aan dat zij (een deel van de) avocado’s niet heeft besteld en dat een deel van de avocado’s niet aan de overeenkomst beantwoord (verkeerde maat/klasse/verpakking of prijs).
4.4.
Mojo stelt zich primair op het standpunt dat zij na betaling van het onbetwiste deel (naar de rechtbank begrijpt, na de onder 2.10 genoemde deelbetaling) alles heeft voldaan aan GSF. Mojo en GSF hadden een partnerschap op grond waarvan GSF betaald zou worden aan de hand van de uiteindelijke opbrengsten. Mojo heeft alle opbrengsten van de avocado’s doorbetaald aan GSF. Subsidiair voert Mojo aan dat zij de avocado’s die zij niet besteld heeft, niet hoeft te betalen. Op 20 november en 22 november 2019 heeft Mojo GSF expliciet medegedeeld dat zij geen kleine avocado’s meer wilde ontvangen. Vanaf 22 november 2019 (vanaf de factuur met nummer MES98) zijn nog kleine avocado’s verscheept. Op 22 november 2019 heeft Mojo expliciet gezegd dat zij helemaal geen klasse II avocado’s meer wilde ontvangen. GSF heeft desondanks toch kleine en klasse II avocado’s verscheept naar Mojo, terwijl partijen daarover geen nadere prijsafspraken hadden gemaakt.
Mojo voert (naar de rechtbank begrijpt, meer subsidiair) nog aan dat GSF en Mojo als partners in het avocado-project de verliezen dienen te delen.
de inhoud van de koopovereenkomst(en)
4.5.
De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is of zij op 2 september 2019 vaste prijsafspraken met elkaar zijn overeengekomen of dat zij – zoals Mojo aanvoert – daarvan zijn afgestapt en losse koopovereenkomsten met elkaar hebben gesloten waarbij de gebruikelijke handelswijze eruit bestond dat de prijzen en samenstelling van de leveringen wekelijks in overleg werden aangepast aan de marktomstandigheden.
4.6.
Mojo voert in dat verband het volgende aan. De overeenkomst met vaste prijzen van 2 september 2019 gold alleen voor de eerste zes containers die in de weken 37 tot en met 40 zouden worden geleverd. Nog voordat de eerste avocado’s geladen waren, heeft Mojo op 7 en 9 oktober 2019 aan GSF gemeld dat de prijzen van kleine avocado’s enorm gedaald waren en dat zij door verslechterde marktomstandigheden niet langer geïnteresseerd was in kleine avocado’s. Er was veel minder vraag naar de kleine avocado’s (22 – 34S) en meer vraag naar grote avocado’s. De prijzen werden toen al aangepast aan de slechtere marktomstandigheden. Mojo heeft geklaagd dat de prijzen van de avocado’s van GSF exorbitant hoog waren en heeft GSF steeds verzocht deze prijzen aan te passen. Vanaf 20 november 2019 is nooit meer een prijs overeengekomen voor de avocado’s.
4.7.
Het antwoord op de onder 4.5 vermelde vraag moet worden gevonden door uitleg. De uitleg van de e-mails van partijen van 2 september 2019, alsmede de uitleg van de verdere relevante correspondentie tussen partijen geschiedt aan de hand van de volgende bepalingen uit het Weens Koopverdrag. Verklaringen afgelegd door en andere gedragingen van een partij dienen te worden uitgelegd in overeenstemming met haar bedoeling, wanneer de andere partij die bedoeling kende of daarvan niet onkundig kon zijn (artikel 8 lid 1 van het Weens Koopverdrag). In andere gevallen dienen verklaringen afgelegd door, dan wel andere gedragingen van een partij te worden uitgelegd overeenkomstig de zin die een redelijk persoon van gelijke hoedanigheid als de andere partij in dezelfde omstandigheden hieraan zou hebben toegekend (artikel 8 lid 2 van het Weens Koopverdrag). Bij het bepalen van de bedoeling van een partij of de zin die een redelijk persoon daaraan zou hebben toegekend, dient naar behoren rekening te worden gehouden met alle ter zake dienende omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de onderhandelingen, eventuele handelswijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn, gewoonten en alle latere gedragingen van partijen (artikel 8 lid 3 van het Weens Koopverdrag). Partijen zijn gebonden door elke gewoonte waarmee zij hebben ingestemd en door alle handelswijzen die tussen hen gebruikelijk zijn (artikel 9 lid 1 van het Weens Koopverdrag).
4.8.
De vraag of Mojo met haar mededeling ‘
we are prepared to take all 50 containers’ in haar e-mail van 2 september 2019 heeft bedoeld om op dat moment de door GSF vermelde prijzen te aanvaarden voor alle 50 te verschepen containers beantwoordt de rechtbank ontkennend. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.9.
Partijen zijn het er over eens dat zij de intentie hadden om op enig moment tot een langdurige samenwerking met elkaar te komen, maar dat daar op 2 september 2019 nog geen sprake van was. De rechtbank plaatst de mededeling van Mojo aan GSF ‘
we are prepared to take all 50 containers’ in dat licht, mede omdat Mojo haar e-mail van 2 september 2019 na deze zinsnede vervolgt met: ‘
Regarding your commercial proposal. The Fob prices and payment terms are accepted by us. Packaging, etc. we can discuss more in length.’. Met die bewoordingen heeft Mojo concreet gereageerd op de voorwaarden die GSF in haar e-mail van 2 september 2019 (onder 2.5) heeft voorgesteld, waaronder de voorwaarde ‘
Delivery program:WK’S 37 – 38 – 39 – 40 / 2019’. De mededeling van Mojo dat zij bereid was om 50 containers af te nemen kan gelet op haar voormelde concrete reactie op de voorwaarden van GSF niet worden gezien als een aanvaarding van de prijsafspraken voor alle 50 containers. De door GSF genoemde prijzen golden daarom aanvankelijk voor de eerste zes containers die in de weken 37 tot en met 40 zouden worden verscheept. Voor die containers hebben partijen vaste prijsafspraken gemaakt op 2 september 2019.
4.10.
Uit de latere gedragingen van partijen (na 2 september 2019) blijkt echter dat zij uiteindelijk in de praktijk geen vaste prijzen voor de te verschepen containers hebben gehanteerd. GSF en Mojo hebben via Whatsapp en e-mail als volgt gecorrespondeerd over de leveringen van de avocado’s (steeds geciteerd voor zover relevant).
4.11.
Whatsapp-berichten tussen GSF en Mojo op 7 oktober 2019:
[Mojo] “Mauricio for class 1 avocados in small sizes 22/24/26 till 30 are coming under pressure don’t send it in class 2 – everyone will loose money if you do that.
for sizes 12 till 20 you can work on a [
minimum guaranteed price] of about € 2.00 less than class 1”
[GSF] “Ok. Could we include 22?”
[Mojo] “Yes but not to much. (…)
4.12.
Whatsapp-berichten tussen GSF en Mojo op 9 oktober 2019:
[GSF] “How IS the market going mate?”
[Mojo] “Big sizes prices are rising smalls are coming down. Big size have a shortage. To much smalls”
[GSF] “Could We offer better. Prince for the growers for the sizes 14,16,18,20?”
[Mojo] “Yes – is possible”
[GSF] “Perfect. We need the fruit”
4.13.
GSF aan Mojo op 11 oktober 2019:
“Based on our conversation and considering the market at destination in the current week and the high competition in origin to get the fruit from the avo orchards, I propose you the following prices from the loading week No.42. (…)”
4.14.
Whatsapp-berichten tussen GSF en Mojo op 28 oktober 2019:
[GSF] “How are things going on sales?”
[Mojo] “(…) like last week small sizes are moving slowly – big sizes demand is increasing”
4.15.
Mojo aan GSF op 29 oktober 2019:
“Herewith please find the proof of payment for the MES48, 49, 58.
We have made some small adjustment on the [
minimum guaranteed prices]. (…)
This was done due to the fact that the market for small avocado’s stagnated. The market is oversupplied. I would like to ask you to focus on bigger sizes.
(…)
(afbeelding)”
4.16.
GSF aan Mojo op 30 oktober 2019:
“Due to market behaviour, I agree with the adjustment made for you in the [
minimum guaranteed prices] involved in the sizes 26 – 34, however, for the next time, please confirm this action with me before.
(…)
You know the Colombian reality in this moment about the production of small sizes in this season, however, I inform you that we are doing our best to get a better sized focused on 14-20. (…)”
4.17.
GSF aan Mojo op 19 november 2019 om 06:40 uur:
“Based on the forecast in the market for the next weeks, still on the same prices to invoice?”
4.18.
Mojo aan GSF op 19 november 2019 om 16:49 uur:
“The market is turning. This is purely because various amateur importers are dropping the prices. (…) What also doesn’t help the situation is that there are many, many small sizes in the market. My thoughts would be the following: (…)”
4.19.
GSF aan Mojo op 19 november 2019 om 23:59 uur:
“(…) it is not possible, the product at this prices won’t cover the cost and we cannot change the prices to the growers after the purchasing price was accepted for them to our proposal, then it is not acceptable for the invoices mentioned by you. I know we have to play the game together, it is a partnership, but when I asked about prices was because I know the price has reduced in the last week No. 46 Vs Wk 45. (…) I propose you the following prices (blue) from the current packing week No.47 (…)”
4.20.
Mojo aan GSF op 20 november 2019:
“Unfortunately, Mojo can’t absorb these losses alone. What are your thoughts on this.?? Be extremely careful what you are committing to producers. A huge problem is coming (…) and we need to discuss this. As you say we are working in Partnership and we must be talking together.”
4.21.
Mojo aan GSF op 22 november 2019:
“It would seem that both of you don’t hear when I’m saying that the market is under pressure and your prices are not sustainable. I told you both, that this is like a bus falling down a cliff with no end. Your prices are not manageable. I have told both of you also, avoid sending the 10 kg cartons (sizes 24 until 34) and don’t send the class 2. I’m asking kindly again not to send them. NO MORE – please.”
4.22.
GSF aan Mojo op 25 november 2019:
“We are stopping the packing for CAT II, this instruction is communicated by you from now, not before.
I send you our prices offering from the week No.47, please look them and let us know ASAP your decision, the last week (47) we loaded 2 containers and this week the planning includes 3 containers, then, if you don’t want to load, there is no problem, it is not the idea but we can not force”.
4.23.
GSF aan Mojo op 3 december 2019 om 22:03 uur:
“Thank you for your advice about the situation in the market for the S24, however, we have to care the Quality in the Fruit and for this reason we are not pack this size in the box x 4Kg, the packaging for this still in plastic crate x 10 Kg.
(…)
I want to confirm in this email that all operations loaded from Green Superfood from the week No. 40 untill the week No.47 were applied under the business terms agreement accepted from you by email in the beginning, it means Fix FOB Price, Fix volume, NO sales comisión.”
4.24.
Uit de tussen partijen gevoerde (en hiervoor geciteerde) correspondentie volgt dat partijen steeds met elkaar hebben overlegd over de prijzen en over de aanpassing daarvan. Als onweersproken staat vast (en blijkt uit het onder 2.7 weergegeven overzicht) dat de eerste zes containers niet in de weken 37 tot en met 40 zijn verscheept, maar in de weken 41 tot en met 44. Uit de geciteerde e-mails blijkt dat partijen (onder meer) hebben overlegd over de prijzen van de in week 42 te verschepen avocado’s en dat zij hebben onderhandeld over de prijzen van de in week 47 te verschepen avocado’s. Uit de geciteerde Whatsapp-berichten blijkt dat zij de ontwikkelingen op de markt in de gaten hielden en met elkaar bespraken.
4.25.
De rechtbank stelt op basis van de na 2 september 2019 gevoerde correspondentie vast dat na het sluiten van de overeenkomst op 2 september tussen partijen de handelswijze is ontstaan dat zij steeds met elkaar onderhandelden over de prijzen, dat GSF op basis van losse koopovereenkomsten containers aan Mojo heeft verscheept en dat de e-mail van GSF van 2 september 2019 en de daarin genoemde condities niet meer leidend waren. Ook niet voor de eerste zes containers die in de weken 37 tot en met 40 geleverd zouden worden, omdat partijen immers andere prijzen zijn overeengekomen voor de tweede (in week 42) te verschepen container. Uit de correspondentie tussen partijen blijkt aldus van een gebruikelijke handelswijze in de zin van artikel 9 van het Weens Koopverdrag waaraan zij zijn gebonden. GSF wordt dan ook niet gevolgd in haar stelling dat zij Mojo slechts eenmalig een betalingskorting heeft gegeven en dat de avocado’s voor het overige zouden worden afgerekend tegen de door haar op 2 september 2019 aangeboden (vaste) prijzen.
4.26.
Voor de stelling van Mojo dat partijen zijn overeengekomen dat Mojo GSF zou betalen aan de hand van haar opbrengsten en/of dat partijen de verliezen van Mojo met elkaar zouden delen zijn onvoldoende feitelijke aanknopingspunten
.Als dergelijke afspraken tussen partijen waren overeengekomen ligt het – bij gebreke van een schriftelijke vastlegging van die afspraak – voor de hand dat uit Whatsapp of e-mailcorrespondentie tussen partijen zou blijken dat zij gedurende hun samenwerking daadwerkelijk onderling hebben afgerekend volgens de door Mojo gestelde afspraken. De overgelegde correspondentie, noch de verklaring van partijen ter zitting biedt enig aanknopingspunt voor een dergelijke afhandeling of overeenkomst tussen partijen.
4.27.
Het gebruik van de term
minimum guaranteed pricesdoor partijen levert geen aanwijzing op voor het bestaan van de door Mojo gestelde afspraken. Volgens Mojo zou de verkopende partij (GSF) in ieder geval de
minimum guaranteed priceals het minimale bedrag ontvangen en zou de verkoper ook een percentage van de meerwaarde krijgen als de avocado’s bij de doorverkoop meer geld zouden opleveren. GSF heeft de door Mojo bepleite uitleg van de term
minimum guaranteed pricester zitting gemotiveerd weersproken. GSF stelt dat dit een minimumprijs voor de producent van de avocado’s is en dat de prijs niet lager mag zijn dan deze minimumprijs. De visie van GSF dat de
minimum guaranteed priceeen minimumprijs voor de producent is wordt ondersteund door de correspondentie (geciteerd onder 4.12 en 4.19) waarin GSF Mojo heeft bericht: “
Could We offer better. Price for the growers for the sizes 14,16,18,20?” en “
we cannot change the prices to the growers after the purchasing price was accepted for them to our proposal”. In het licht hiervan heeft Mojo het bestaan van de door haar gestelde afspraken onvoldoende onderbouwd.
4.28.
De volgende vraag is of Mojo de gefactureerde koopprijzen is verschuldigd voor de door GSF geleverde containers.
4.29.
Mojo heeft geen verdere betwistingen aangevoerd tegen de gefactureerde koopprijzen van de avocado’s in de eerste tot en met de dertiende container, terwijl uit de geciteerde correspondentie en de eigen stellingen van Mojo volgt dat partijen de prijzen voor die leveringen steeds met elkaar hebben afgestemd. Nu vast staat dat Mojo deze containers zonder bemerkingen in ontvangst heeft genomen is zij de voor deze avocado’s gefactureerde koopprijzen verschuldigd.
4.30.
Met betrekking tot de leveringen vanaf 20 november 2019 (de veertiende tot en met de zestiende container, weken 48 en 49 uit het overzicht onder 2.7) heeft Mojo aangevoerd dat partijen vanaf 20 november 2019 geen prijzen met elkaar zijn overeengekomen en GSF desondanks avocado’s is blijven verschepen. Ook heeft Mojo aangevoerd dat zij vanaf dat moment uitdrukkelijk geen klasse II en geen kleine avocado’s heeft besteld.
4.31.
De rechtbank begrijpt dat Mojo hiermee betwist dat Mojo de in weken 48 en 49 geleverde (kleine en klasse II avocado’s) avocado’s bij GSF heeft besteld en dat ten aanzien van die containers losse koopovereenkomsten met GSF zijn gesloten. Dat Mojo geen kleine en klasse II avocado’s meer wilde ontvangen blijkt uit haar (
onder 4.21 weergegeven) e-mail van 22 november 2019 aan GSF, waarin zij GSF daarover onder meer heeft medegedeeld: ‘
NO MORE - please’. Vast staat echter dat Mojo de door GSF in de weken 48 en 49 geleverde avocado’s in ontvangst heeft genomen en heeft doorverkocht. Mojo heeft nagelaten te stellen wat daarvan volgens haar (naar Colombiaans recht dan wel naar het Weens Koopverdrag) de juridische consequenties moeten zijn. De rechtbank overweegt dat de gedragingen van Mojo passen in de tussen partijen gebruikelijke handelswijze en dat Mojo daaraan uitvoering heeft gegeven door de na 22 november 2019 verscheepte avocado’s – ondanks haar eerdere mededeling dat zij geen klasse II en kleine avocado’s meer wilde ontvangen – wel in ontvangst te nemen en door te verkopen. Gelet hierop is Mojo ook voor de veertiende tot en met de zestiende containers de gefactureerde koopprijs verschuldigd.
wezenlijke tekortkoming(en) ex artikel 25 Weens Koopverdrag?
4.32.
Mojo voert het bevrijdende verweer dat sprake is van meerdere wezenlijke tekortkomingen aan de zijde van GSF in de nakoming van haar verbintenissen op grond van de overeenkomst(en), een en ander in de zin van artikel 25 van het Weens Koopverdrag. Mojo betoogt (samengevat) dat GSF non-conforme avocado’s (te veel kleine avocado’s, klasse II avocado’s en avocado’s in non-conforme verpakkingen) bleef leveren, terwijl Mojo haar herhaaldelijk had gewaarschuwd dat zij hier grote verliezen op leed en zou lijden. Om de schade te beperken heeft Mojo de geleverde avocado’s doorverkocht. Mojo mocht de schade die zij heeft geleden verrekenen. Voor zover Mojo geen recht zou hebben op schadevergoeding of verrekening, mocht zij de schade beperken en/of de prijs aanpassen.
4.33.
GSF betwist dat zij wezenlijk is tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens Mojo. GSF voert daartoe (onder meer) aan dat Mojo de avocado’s altijd heeft geaccepteerd en dat zij nooit een container heeft geweigerd. Volgens GSF had Mojo dat wel moeten doen als zij had gevonden dat de avocado’s niet voldeden aan de specificaties.
4.34.
Als uitgangspunt geldt dat een tekortkoming van een partij in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen wezenlijk is, indien zij leidt tot zodanige schade voor de andere partij dat haar in aanmerkelijke mate wordt onthouden wat zij uit hoofde van de overeenkomst mag verwachten (artikel 25 van het Weens Koopverdrag).
De koper moet de zaken binnen een, gelet op de omstandigheden zo kort mogelijke, termijn keuren of doen keuren (artikel 38 lid 1 van het Weens Koopverdrag). De koper verliest het recht om zich erop te beroepen dat de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden, indien hij niet binnen een redelijke termijn nadat hij dit heeft ontdekt of had behoren te ontdekken de verkoper hiervan in kennis stelt, onder opgave van de aard van de tekortkoming (artikel 39 lid 1 van het Weens Koopverdrag).
4.35.
In het midden kan blijven welke afspraken partijen met elkaar hebben gemaakt met betrekking tot de verpakkingswijze, de grootte en de klasse van de te leveren avocado’s en de vraag of GSF in de nakoming van die afspraken tekort is geschoten. Mojo heeft immers nagelaten gemotiveerd en onderbouwd te stellen dat zij GSF binnen redelijke termijn na ontdekking in kennis heeft gesteld van de beweerde tekortkomingen. Bij gebreke van stellingen op dat punt heeft Mojo ingevolge artikel 39 Weens Koopverdrag haar recht verloren om zich te beroepen op de non-conformiteit van de geleverde avocado’s.
4.36.
De stelplicht en – zo nodig – bewijslast dat tijdig en op de juiste wijze is geklaagd rust op Mojo. De lengte van de redelijke termijn is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en de aard van de geleverde zaak. Bij bederfelijke waar zoals avocado’s geldt dat Mojo binnen een korte termijn na ontvangst van de respectievelijke containers de geleverde avocado’s had moeten inspecteren en zich (zo nodig) tot GSF had moeten wenden met haar klachten. Niet is gebleken dat Mojo zich direct (of binnen zeer korte termijn) na ontvangst van de avocado’s bij GSF heeft gemeld en zich heeft beklaagd over de (beweerde) verpakking, grootte of klasse. Mojo heeft ook niet bij GSF geklaagd over de avocado’s die zij na 22 november 2019 heeft ontvangen terwijl dat, gelet op haar (onder 4.21 weergegeven) mededeling dat zij niet langer kleine en klasse II avocado’s wilde ontvangen, wel in de rede had gelegen. Die mededeling van Mojo van 22 november 2019 is op zichzelf niet te beschouwen als een klacht in de zin van artikel 39 van het Weens Koopverdrag. Die mededeling had namelijk betrekking op haar wens dat zij in de toekomst geen kleine of klasse II avocado’s meer wil ontvangen, terwijl artikel 39 van het Weens Koopverdrag vereist dat Mojo GSF binnen redelijke termijn na ontdekking/ontvangst van de containers in kennis stelt van de beweerde non-conformiteit van de geleverde avocado’s. Door de geleverde avocado’s in ontvangst te nemen en door te verkopen zonder op dat moment bij GSF te klagen over de eigenschappen daarvan, heeft Mojo niet voldaan aan haar klachtplicht. De andere klachten van Mojo (over de verslechterde marktomstandigheden en over de hoge prijzen die GSF zou vragen voor de avocado’s) zijn geen klachten over de eigenschappen van de geleverde avocado’s en zijn geen klachten in de zin van artikel 39 van het Weens Koopverdrag.
4.37.
Omdat Mojo het recht heeft verloren om zich erop te beroepen dat de avocado’s niet aan de overeenkomst beantwoorden, heeft zij geen recht op schadevergoeding. Aan de vraag of Mojo naar Colombiaans recht een bevoegdheid tot verrekening heeft en deze kan uitoefenen, wordt gelet op dit oordeel niet toegekomen.
4.38.
Het beroep van Mojo op prijsverlaging (artikel 50 van het Weens Koopverdrag) faalt. De koper kan op grond van voormelde bepaling alleen verlaging van de prijs verlangen indien de zaken niet beantwoorden aan de overeenkomst. Hiervoor heeft de rechtbank reeds vastgesteld dat Mojo het recht heeft verloren om zich daarop te beroepen. Het gevolg daarvan is dat haar ook geen beroep toekomt op prijsverlaging.
4.39.
Aan het beroep van Mojo op artikel 77 van het Weens Koopverdrag gaat de rechtbank voorbij. Dit artikel houdt een op Mojo rustende verplichting in om (in voorkomend geval) schadebeperkende maatregelen te treffen. Niet gesteld of gebleken is dat Mojo daar zelf rechten aan kan ontlenen.
conclusie
4.40.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank de vordering van GSF tot betaling van $ 384.651,00 toewijzen.
4.41.
GSF heeft op grond van artikel 78 van het Weens Koopverdrag recht op rente over de door Mojo verschuldigde koopprijs van de avocado’s. Omdat het Weens Koopverdrag geen bepalingen bevat over de hoogte van de rente en het moment waarop die rente is verschuldigd, moeten het rentepercentage en het moment waarop de rente is verschuldigd worden vastgesteld naar Colombiaans recht. De naar Colombiaans recht geldende wettelijke rente wordt - als niet zelfstandig betwist - toegewezen vanaf het moment dat deze naar Colombiaans recht is verschuldigd.
4.42.
Het Weens Koopverdrag bepaalt niets over de verschuldigdheid, samenstelling en hoogte van de te vergoeden buitengerechtelijke incassokosten. Dat betekent dat ook daarvoor wordt teruggevallen op Colombiaans recht. GSF heeft haar vordering (ten onrechte) gegrond op het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten dat naar Nederlands recht geldt. Gesteld noch gebleken is dat Mojo naar Colombiaans recht de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd. De rechtbank zal de vordering van GSF in zoverre afwijzen.
proces- en nakosten
4.43.
Op het procesrecht is Nederlands recht van toepassing.
4.44.
Mojo zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van GSF worden begroot op:
- dagvaarding € 106,47
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat €
4.992,00(2,0 punten × tarief € 2.491,00)
Totaal € 9.229,47
4.45.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.46.
Ook de over de proces- en nakosten gevorderde wettelijke rente zal op grond van artikel 6:119 BW worden toegewezen als in de beslissing vermeld.
uitvoerbaar bij voorraad
4.47.
Mojo heeft aangevoerd dat de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring moet worden afgewezen gelet op de omstandigheid dat GSF op 15.000 kilometer van Nederland is gevestigd. De rechtbank gaat voorbij aan dit standpunt. GSF die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt wordt vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben. Het is aan Mojo om een mogelijk restitutierisico te concretiseren. Dat heeft Mojo nagelaten. De rechtbank laat het belang van GSF prevaleren boven een mogelijk restitutierisico van Mojo. De omstandigheid dat partijen op grote afstand van elkaar zijn gevestigd is op zichzelf onvoldoende om de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring af te wijzen. De rechtbank zal dit vonnis wat de veroordelingen betreft aldus uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Mojo tot betaling aan GSF van $ 384.651,00 (zegge: driehonderdduizendvierentachtig zeshonderdeenenvijftig Amerikaanse dollar), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente naar Colombiaans recht over het toegewezen bedrag met ingang van het moment waarop deze naar Colombiaans recht is verschuldigd tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Mojo in de proceskosten, aan de zijde van GSF tot op heden begroot op € 9.229,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Mojo in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, indien deze kosten niet uiterlijk veertien dagen na heden worden voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden te vermeerderen met (a) € 85,00 aan salaris advocaat, (b) de explootkosten van betekening van het vonnis en (c) de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten vanaf de vijftiende dag na heden tot aan de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2021.
[3266/1573]