Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 3 maart 2021, met producties A tot en met O;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 14 juni 2021 van de kantonrechter van deze rechtbank;
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, tevens houdende akte vermeerdering van eis in conventie;
- de brief van 9 juli 2021 van de zijde van [persoon A] , met producties P en Q;
- de e-mail van 12 juli 2021 van de zijde van [persoon A] , met producties R, S en T;
- de brief van 14 juli 2021 van de zijde van [persoon A] , met producties U en V en zes videobestanden;
- de reactie van de zijde van Staffhousing op de door [persoon A] aanvullende producties en eiswijziging;
- de akte wijziging volgorde vorderingen van de zijde van [persoon A] ;
- de spreekaantekeningen van de zijde van [persoon A] .
2..De vaststaande feiten
(…)
de huurovereenkomst” met inachtneming van een opzegtermijn van een maand opzegt. In aansluiting daarop heeft [persoon A] per e-mail van 20 juni 2018 bericht dat zij de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik.
Daarom hebben we besproken dat een huurprijs verhoging voor de komende periode momenteel de beste oplossing is voor iedereen. Mijn voorstel voor de huurprijs is minimaal 1200 Euro per maand.
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in voorwaardelijke reconventie
5..De beoordeling
verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de woonruimte (…) Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte’. Van een beheerovereenkomst is geen sprake. Dat Staffhousing de woning in het kader van haar bedrijfsvoering onderverhuurt, doet niet af aan het feit dat voor de hoofdhuurovereenkomst met Staffhousing de woonruimtebepalingen gelden (Hoge Raad van 20 september 1985, NJ 1986, 260 (Zonshofje I)). In de onderhavige situatie is sprake van de huur van woonruimte overeenkomstig het opschrift van de overeenkomst, te weten ‘
HUUROVEREENKOMST WOONRUIMTE’. Voorts heeft Staffhousing aangevoerd dat [persoon A] niet nader heeft onderbouwd waarom de overeenkomst als een beheerovereenkomst gekwalificeerd zou moeten worden of welke beheerwerkzaamheden Staffhousing zou hebben uitgevoerd. Daarbij is opgemerkt dat in artikel 11 van de overeenkomst per abuis vermeld staat dat Staffhousing op zou treden als beheerder. Dat is een verschrijving en daar is in de praktijk nooit uitvoering aan gegeven. Daar komt bij dat ingevolge artikel 6:215 BW de semidwingendrechtelijke regeling omtrent beëindiging van een huurovereenkomst ter zake woonruimte van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen. De door [persoon A] overgelegde algemene voorwaarden van Staffhousing zijn niet van belang nu deze niet van toepassing zijn verklaard op de overeenkomst.
zoals met u [ [persoon A] ] overeengekomen verhuren wij uw woning(en) door aan bedrijven en/of personeel’, wat impliceert dat de (onder)huur kan wisselen en in zoverre niet eenmalig is.
6..De beslissing
- [persoon A] zich ter rolzitting van
- indien zij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, zij die dan dadelijk bij die akte in het geding moet brengen;
- indien zij getuigen wenst voor te brengen, zij in die akte opgave moet doen van naam en woonplaats van de door haar voor te brengen getuigen, alsook van de verhinderdata van beide partijen en de getuigen voor de daaropvolgende vier maanden;
- [persoon A] te zijner tijd zelf zorg draagt voor behoorlijke oproeping van de getuigen;