Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van 24 juni 2021, zonder bijlagen;
- de brief van 30 juni 2021 van de griffie van deze rechtbank aan [verzoeker] , waarin verzocht is nadere informatie en/of stukken aan te leveren;
- een brief van 7 juli 2021 van [verzoeker] , met bijlagen 1 tot en met 6;
- het verweerschrift van de zijde van de VvE, met bijlagen 1 tot en met 5;
- de e-mail van 6 september 2021 van mevrouw [persoon A] namens Maasdelta Groep, waarin vermeld staat dat namens Maasdelta Groep niemand aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling;
- de e-mail van 10 september 2021 van mevrouw [persoon B] , waarin zij te kennen heeft gegeven bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn;
- de e-mail van 4 oktober 2021 van mevrouw [persoon C] , met bijlagen, waarbij te kennen wordt gegeven dat zij niet bij de mondelinge behandeling aanwezig zal zijn;
- de e-mail van 5 oktober 2021 van mevrouw [persoon D] , waarin zij te kennen heeft gegeven dat bij de mondelinge behandeling aanwezig is;
- de e-mailberichten van 6 en 18 oktober 2021 van mevrouw [persoon C] ;
- het e-mailbericht van de griffie van deze rechtbank aan de gemachtigden van partijen, met als bijlage de e-mail van 4 oktober 2021 van mevrouw [persoon C] , met bijlagen.
- de spreekaantekeningen van de zijde van [verzoeker] .
2..De vaststaande feiten
Notulen
4..Notulen vorige vergadering
9..Benoemingen
“Het zittende / aangedragen bestuur wordt (her)benoemd.”wordt in stemming gebracht.
3..Het verzoek
4..Het verweer
5..De beoordeling
Vanzelfsprekend vernemen we het graag als er nog onduidelijkheden of vragen zijn. Om het voor het bestuur en/of beheerder mogelijk te maken vragen te behandelen en te beantwoorden verzoeken wij u om uw mogelijke vragen ruim voor de vergadering (in ieder geval 3 werkdagen, echter bij grote voorkeur nog eerder) bij het bestuur en/of beheerder in te dienen’. Het vorenstaande sluit aan bij het in 5.1.1 genoemde artikel 6 lid 1 sub b van de Tijdelijke Wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. Gelet hierop houdt de stelling van [verzoeker] ter zake geen stand.
de vergadering besluit dat op [adres 2] een serre mag worden geplaatst op voorwaarde dat er op voorhand bouwtekeningen bij de beheerder worden ingeleverd, een gebruikersverklaring wordt opgesteld en aan de wet- en regelgeving wordt voldaan.’ Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit het voorgaande dat door de vergadering toestemming is verleend tot het plaatsen van een serre en niet slechts tot het indienen van een plan tot plaatsing van een serre. Gesteld noch gebleken is dat dit besluit genomen is in strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen. Daar komt bij dat door [verzoeker] niet is onderbouwd waarom de vergadering bij afweging van alle betrokken belangen niet in de redelijkheid en billijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat het besluit ter zake de serre niet vernietigbaar is.