ECLI:NL:RBROT:2021:11688

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
9309325 \ VZ VERZ 21-11295
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE-zaak betreffende de geldigheid van besluiten genomen tijdens digitale vergadering onder de Tijdelijke Wet COVID-19

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] tegen de Vereniging van Eigenaars (VvE) [naam VvE 1]. Het verzoek betreft de vernietiging van besluiten genomen tijdens een digitale vergadering van de VvE op 26 mei 2021, die volgens [verzoeker] niet rechtsgeldig was. [verzoeker] stelt dat de vergadering in strijd met eerdere afspraken en de Tijdelijke Wet COVID-19 Justitie en Veiligheid is gehouden, en dat hij door de digitale opzet van de vergadering niet in staat was om zijn stem uit te brengen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de VvE de vergadering op de juiste wijze heeft uitgeroepen en dat de besluiten die tijdens deze vergadering zijn genomen, niet in strijd zijn met de wettelijke of statutaire bepalingen. De rechter heeft geoordeeld dat [verzoeker] niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn verzoek tot vernietiging van de besluiten, waaronder de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering, de goedkeuring van de plaatsing van een serre en de benoeming van mevrouw [persoon H] als voorzitter. De kantonrechter heeft het verzoek van [verzoeker] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de VvE, vastgesteld op € 498,-.

De uitspraak benadrukt de geldigheid van digitale vergaderingen onder de Tijdelijke Wet COVID-19 en de verantwoordelijkheden van leden van een VvE om zich tijdig en adequaat uit te spreken over besluiten die hen aangaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9309325 \ VZ VERZ 21-11295
uitspraak bij vervroeging: 12 november 2021
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.P. Harten te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
Vereniging van Eigenaars [naam VvE 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
verweerster,
gemachtigde: mevrouw [naam gemachtigde] te Arnhem.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [verzoeker] ’ respectievelijk ‘de VvE’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het verzoekschrift van 24 juni 2021, zonder bijlagen;
  • de brief van 30 juni 2021 van de griffie van deze rechtbank aan [verzoeker] , waarin verzocht is nadere informatie en/of stukken aan te leveren;
  • een brief van 7 juli 2021 van [verzoeker] , met bijlagen 1 tot en met 6;
  • het verweerschrift van de zijde van de VvE, met bijlagen 1 tot en met 5;
  • de e-mail van 6 september 2021 van mevrouw [persoon A] namens Maasdelta Groep, waarin vermeld staat dat namens Maasdelta Groep niemand aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling;
  • de e-mail van 10 september 2021 van mevrouw [persoon B] , waarin zij te kennen heeft gegeven bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn;
  • de e-mail van 4 oktober 2021 van mevrouw [persoon C] , met bijlagen, waarbij te kennen wordt gegeven dat zij niet bij de mondelinge behandeling aanwezig zal zijn;
  • de e-mail van 5 oktober 2021 van mevrouw [persoon D] , waarin zij te kennen heeft gegeven dat bij de mondelinge behandeling aanwezig is;
  • de e-mailberichten van 6 en 18 oktober 2021 van mevrouw [persoon C] ;
  • het e-mailbericht van de griffie van deze rechtbank aan de gemachtigden van partijen, met als bijlage de e-mail van 4 oktober 2021 van mevrouw [persoon C] , met bijlagen.
  • de spreekaantekeningen van de zijde van [verzoeker] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2021. [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, alsmede de echtgenote van [verzoeker] , mevrouw [persoon E] . Namens verweerster is verschenen de gemachtigde, alsmede de heer [persoon F] , in zijn hoedanigheid van VvE Manager bij [naam VvE 2] , de heer [persoon G] , voorzitter van de VvE, en mevrouw [persoon B] en mevrouw [persoon D] als leden van de VvE. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Bij splitsingsakte van 19 augustus 1997 is de VvE opgericht. Van de splitsingsakte maakt onderdeel uit het Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten 1992 (hierna: MR 1992).
2.2.
[verzoeker] is eigenaar van het appartementsrecht, plaatselijk bekend als de [adres 1] , [postcode] te Hellevoetsluis. [verzoeker] is van rechtswege lid van de VvE.
2.3.
Per brief van 15 maart 2021 heeft de heer [persoon F] , in zijn hoedanigheid van VvE Manager bij [naam VvE 2] (hierna: de VvE Manager), aan [verzoeker] (en zijn echtgenote) te kennen gegeven dat de voorzitter van de VvE om haar moverende redenen heeft besloten haar functie per 1 april neer te leggen en dat op 26 mei 2021 een digitale vergadering van eigenaars (hierna: de vergadering) zal plaatsvinden, waarbij via het programma Twinq gestemd kan worden over de voorgestelde agendapunten.
2.4.
[verzoeker] heeft per e-mail van 18 maart 2021 het bestuur van de VvE bericht dat conform gemaakte afspraken op een in het verleden gehouden vergadering, de vergadering in de eerste drie maanden van het jaar gehouden moet worden. [verzoeker] heeft verzocht voor de vergadering een eerdere datum dan 26 mei 2021 vast te stellen. Daarnaast heeft [verzoeker] te kennen gegeven dat zijn kennis van computers beperkt is en dat hij niet bekend is met het programma Twinq (hierna: Twinq). Volgens [verzoeker] is Twinq niet goedgekeurd door de vergadering en wordt hij (en zijn echtgenote) door het gebruik van Twinq uitgesloten van deelname aan de vergadering. [verzoeker] heeft verzocht een andere oplossing te bedenken voor het houden van de vergadering.
2.5.
Per e-mail van 8 april 2021 heeft de VvE Manager [verzoeker] bericht dat in de reglementen staat vermeld dat de vergadering binnen zes maanden na het einde van het boekjaar gehouden dient te worden. Bij het vaststellen van de vergadering op 26 mei 2021 is rekening gehouden met de verhinderdata van [verzoeker] . Voorts is door de VvE Manager bericht dat bij de uitnodiging van de vergadering een uitgebreide handleiding gevoegd wordt voor het gebruik van het programma Microsoft Teams (hierna: Teams) en Twinq.
2.6.
[verzoeker] (en zijn echtgenote) is per brief van 6 mei 2021 van de VvE Manager uitgenodigd voor de digitale vergadering op 26 mei 2021. In de brief zijn inloggegevens voor Twinq verstrekt en is uitgelegd hoe getekend kan worden voor presentie en hoe gestemd kan worden. Bij de brief zijn handleidingen voor Teams en Twinq gevoegd. Voorts is gewezen op de mogelijkheid om te stemmen middels een volmacht. Ten slotte is vermeld dat, indien [verzoeker] hulp nodig heeft bij het gebruik van Teams of Twinq, hij contact kan opnemen met de VvE Manager.
2.7.
In reactie op de e-mail van 7 mei 2012 van [verzoeker] heeft de VvE Manager per brief van 12 mei 2021 aan [verzoeker] (en zijn echtgenote) bericht dat de digitale vergadering in samenspraak met de toenmalige voorzitter is vastgesteld, conform de Tijdelijke Wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. [verzoeker] is erop gewezen dat handleidingen zijn meegestuurd en dat, indien hij niet aan de vergadering kan deelnemen, hij één van de buren een machtiging met stemadvies kan geven.
2.8.
[verzoeker] heeft per e-mail van 15 mei 2021 aan de VvE Manager diverse vragen en/of opmerkingen gestuurd.
2.9.
Op 26 mei 2021 heeft een digitale vergadering van de VvE plaatsgevonden.
2.10.
De notulen van de vergadering van 26 mei 2021 luiden, voor zover van belang, als volgt:

Notulen
[naam VvE 1] , gevestigd te [vestigingsplaats]
Notulen van de Vergadering van eigenaars (met digitale ondersteuning), gehouden woensdag 26 mei 2021, aanvang 19:30 uur.
Totaal aantal stemmen: 10000; aantal stemmen vertegenwoordigd: 8312 (83,12 procent)
(…)

4..Notulen vorige vergadering

4a. Vaststellen tekst notulen vorige algemene ledenvergadering en ondertekening door de voorzitter
Dit betreft de notulen van de vergadering van 3 maart 2020. Deze zijn verzonden na de vorige vergadering en tevens via de inlogomgeving van Twinq via de website van VvE Metea te downloaden.
Er zijn geen op- of aanmerkingen op de notulen.
Het voorstel “De voorzitter/beheerder stelt voor de notulen van de vorige vergadering(en) vast te stellen.” wordt in stemming gebracht.
Voor: 7468
Tegen: 0
Blanco: 0
Niet uitgebrachte stemmen: 0
Hiermee is het voorstel aangenomen.
De notulen van de algemene ledenvergadering d.d. 3 maart 2020 worden ongewijzigd vastgesteld en ondertekend door de voorzitter.
(…)
5f. Aanvragen tot plaatsing
(…)
Mw. [persoon H] heeft de volgende verzoeken aan de vergadering:
(…)
Plaatsen van een serre langs het hele huis
De vergadering besluit dat op [adres 2] een serre mag worden geplaatst op voorwaarde dat er op voorhand bouwtekeningen bij de beheerder worden ingeleverd, een gebruikersverklaring wordt opgesteld en aan de wet- en regelgeving wordt voldaan. Alle kosten zijn voor rekening en risico van de eigenaar.
(…)

9..Benoemingen

9a. (Her)benoeming bestuursleden en inschrijving Kamer van Koophandel
(…)
Staande de vergadering stellen mw. [persoon H] en mw. [persoon I] zich beschikbaar.
De bestuursleden verdelen onderling de taken.
In een eerdere ALV is besloten dat alle correspondentie via de beheerder loopt; post in de brievenbus van de bestuursleden wordt als niet geschreven beschouwd; dit besluit wordt op deze ALV herhaald.
Het voorstel
“Het zittende / aangedragen bestuur wordt (her)benoemd.”wordt in stemming gebracht.
Voor: 7468
Tegen: 0
Blanco: 0
Niet uitgebrachte stemmen: 844
Hiermee is het voorstel aangenomen.
Voorzitter mw. [persoon H] (14) algemeen lid dhr. [persoon J] (28) en algemeen lid mw [persoon I] (36) vormen het bestuur.
De bestuursleden gaan akkoord met het bekend maken van hun naam in combinatie met hun adres.
(…)
De Spoedwet maakt digitaal vergaderen door de ALV mogelijk. Het bestuur van de vereniging is bevoegd te besluiten een dergelijke digitale ALV uit te roepen. De verwachting is dat volgend jaar weer fysiek vergaderd kan en mag worden.
(…)”

3..Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt – na aanvulling – tot onrechtmatig-/ongeldigverklaring van de vergadering van eigenaars van 26 mei 2021 van de VvE en tot het regelen van een gesprek door de beheerder van de VvE met zijn directie, met veroordeling van de VvE in de proceskosten.
3.2.
Aan zijn verzoek heeft [verzoeker] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat de vergadering van eigenaars conform een besluit uit het verleden in de eerste drie maanden van het jaar gehouden dient te worden. Voorts heeft [verzoeker] gesteld dat de beheerder, in samenspraak met de voorzitter van de VvE, niet bevoegd is te besluiten de vergadering van eigenaars te verplaatsen en digitaal te laten plaatsvinden. Volgens [verzoeker] is een dergelijk besluit voorbehouden aan de vergadering van eigenaars. Daar komt bij dat [verzoeker] vanwege zijn kennis van en de staat van zijn computer niet in staat was de vergadering van eigenaars van 26 mei 2021 digitaal bij te wonen. Hij heeft geen inhoudelijke opmerkingen kunnen indienen en met betrekking tot de genomen besluiten zijn stem niet kunnen uitbrengen. Voornoemde vergadering had ingevolge de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid zes maanden uitgesteld dienen te worden. Door [verzoeker] is voorts gesteld dat zijn bezwaren en/of opmerkingen ten aanzien van de notulen van de vergadering van eigenaars van 2020 niet zijn meegenomen in de vaststelling van de notulen. De tijdens de vergadering van eigenaars van 26 mei 2021 gekozen voorzitter [de kantonrechter begrijpt: mevrouw [persoon C] (hierna: mevrouw [persoon C] )] stelt volgens [verzoeker] haar eigen belangen voorop. Daarnaast heeft [verzoeker] een brief van de beheerder van de VvE ontvangen dat de (voorschot)bijdragen verhoogd zijn, maar blijkt uit de notulen van de vergadering van eigenaars van 26 mei 2021 niet dat hierover een besluit is genomen. Ten slotte dient de VvE de kosten van de onderhavige procedure te voldoen.

4..Het verweer

4.1.
De VvE heeft verweer gevoerd dat strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van [verzoeker] in zijn verzoeken, dan wel tot afwijzing van de verzoeken, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
4.2.
De VvE heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
4.2.1.
De VvE begrijpt het verzoek van [verzoeker] aldus dat verzocht wordt vernietiging van alle besluiten die zijn genomen tijdens de vergadering van eigenaars van 26 mei 2021. Bij gebreke van een duidelijke omschrijving van het verzoek en het ontbreken van een grondslag, respectievelijk het ontbreken van een verwijzing naar een wetsartikel, dient [verzoeker] op grond van artikel 278 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet-ontvankelijk verklaard te worden in zijn verzoek.
4.2.2.
Voorts heeft de VvE aangevoerd dat [verzoeker] geen van de in artikel 5:130 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) genoemde gronden tot vernietiging aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd, zodat het verzoek moet worden afgewezen.
4.2.3.
Door de VvE is daarnaast betwist dat de besluiten in strijd zijn met de wettelijke of statutaire bepalingen (artikel 2:15 lid 1 sub a BW), met de redelijkheid en billijkheid (artikel 2:15 lid 1 sub b BW) of met het huishoudelijk reglement (artikel 2:15 lid 1 sub c BW).
4.2.4.
Voor zover vernietiging van de besluiten wordt gevorderd vanwege strijd met de redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 5:130 BW jo. artikel 2:15 BW jo. artikel 2:8 BW, heeft de VvE aangevoerd dat haar als besluitende instantie een grote beleidsvrijheid toekomt, zodat niet snel tot overschrijding daarvan kan worden besloten (ECLI:NL:GHAMS:1980:AC6837, ECLI:NL:HR:1982:AG4407 en ECLI:NL:HR:1991:ZC0242). De toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid dient met de nodige terughoudendheid worden betracht.
4.2.5.
De VvE heeft betwist dat in het verleden door de vergadering van eigenaars zou zijn besloten dat jaarlijks in de eerste drie maanden van het jaar een vergadering van eigenaars dient plaats te vinden. Uit artikel 33 lid 2 MR 1992 volgt dat een dergelijke vergadering binnen zes maanden na afloop van een boekjaar gehouden dient te worden. Voor zover voornoemd besluit al zou zijn genomen door de vergadering van eigenaars, dan is een dergelijk besluit in het licht van voornoemd artikel nietig.
4.2.6.
Voorts is, gelet op artikel 33 lid 1 en lid 3 MR 1992 en artikel 6 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid betwist dat het bestuur van de VvE niet gemachtigd zou zijn te besluiten de vergadering te verplaatsen en om digitaal te vergaderen. [verzoeker] is in de gelegenheid gesteld de vergadering van eigenaar digitaal bij te wonen. Voor zover dit voor hem niet mogelijk was, had hij een ander lid van de VvE kunnen machtigen om namens hem bij de vergadering aanwezig te zijn en om namens hem te stemmen. Dat [verzoeker] hier niet voor gekozen heeft, komt voor zijn rekening en risico.
4.2.7.
De VvE heeft aangevoerd dat [verzoeker] geen redenen kenbaar heeft gemaakt waarom het besluit tot benoeming van mevrouw [persoon C] (hierna: mevrouw [persoon H] ) als bestuurslid vernietigbaar zou zijn.
4.2.8.
Voor zover [verzoeker] in zijn verzoekschrift te kennen heeft gegeven dat de (voorschot)bijdragen zijn verhoogd, wordt door de VvE aangevoerd dat deze bijdragen gelijk zijn gebleven.
4.2.9.
Ten slotte dient [verzoeker] veroordeeld te worden in de proceskosten.

5..De beoordeling

5.1.
Door [verzoeker] zijn zowel formele als inhoudelijke stellingen aangevoerd. Hierna worden eerst de formele stellingen beoordeeld en vervolgens de inhoudelijke stellingen.
wijze van uitroepen vergadering
5.2.
Een formeel geschilpunt is of de digitale vergadering van 26 mei 2021 op de juiste wijze is uitgeroepen.
5.2.1.
[verzoeker] heeft allereerst gesteld dat aan de vergadering geen besluit van het bestuur of de voorzitter van de vergadering ten grondslag ligt waarin bepaald is dat leden geen fysieke toegang hebben tot de vergadering. De VvE heeft deze stelling betwist en aangevoerd dat tussen het bestuur en de VvE Manager ter zake overleg is geweest. Daarnaast leidt volgens de VvE het ontbreken van een eventueel besluit niet tot nietigheid van de vergadering. Overwogen wordt als volgt. Ingevolge artikel 33 lid 1 MR 1992 wordt de vergadering gehouden op een door het bestuur vast te stellen plaats. Leden die niet geschorst zijn hebben op grond van artikel 2:38 lid 1 BW toegang tot de vergadering. In afwijking van artikel 2:38 lid 1 BW kan het bestuur bepalen dat leden geen fysieke toegang hebben tot de algemene vergadering onder de voorwaarden dat a) de algemene vergadering langs elektronische weg voor leden te volgen is, en b) de leden tot uiterlijk 72 uur voorafgaand aan de vergadering in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen over de onderwerpen die bij de oproeping zijn vermeld (artikel 6 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid). De Memorie van Toelichting ten aanzien van voornoemd artikel 6 vermeldt dat als het bestuur gebruik maakt van zijn bevoegdheid een uitsluitend langs elektronische weg te volgen vergadering te houden, dit bij de oproeping voor de algemene vergadering dient te worden vermeld, zodat leden daarmee rekening kunnen houden. Uit voormelde artikelen en de Memorie van Toelichting blijkt niet dat het bestuur voor het bepalen van een (digitale) vergadering een apart besluit dient te nemen. Naar het oordeel van de kantonrechter ligt in de op 6 mei 2021 aan [verzoeker] gestuurde uitnodiging besloten dat leden geen fysieke toegang hebben tot de vergadering, nu vermeld staat dat het een uitnodiging betreft voor deelname aan de (uitsluitend) digitale vergadering. Gelet op het voorgaande treft de stelling van [verzoeker] geen doel.
5.2.2.
Door [verzoeker] is voorts gesteld dat de vergadering niet op de juiste wijze is uitgeroepen nu in de uitnodiging voor de vergadering staat vermeld dat leden tot uiterlijk 72 uur voorafgaand aan de vergadering schriftelijk of elektronisch vragen kunnen stellen over onderwerpen die in de uitnodiging staan. Naar het oordeel van de kantonrechter mist deze stelling feitelijke grondslag omdat in de uitnodiging onder het kopje ‘Inhoudelijke vragen over de agenda en/of stukken?’ staat vermeld: ‘
Vanzelfsprekend vernemen we het graag als er nog onduidelijkheden of vragen zijn. Om het voor het bestuur en/of beheerder mogelijk te maken vragen te behandelen en te beantwoorden verzoeken wij u om uw mogelijke vragen ruim voor de vergadering (in ieder geval 3 werkdagen, echter bij grote voorkeur nog eerder) bij het bestuur en/of beheerder in te dienen’. Het vorenstaande sluit aan bij het in 5.1.1 genoemde artikel 6 lid 1 sub b van de Tijdelijke Wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. Gelet hierop houdt de stelling van [verzoeker] ter zake geen stand.
5.2.3.
[verzoeker] heeft ten derde gesteld dat de vergadering niet op juiste wijze is uitgeroepen omdat het bestuur of de voorzitter van de vergadering niet heeft bepaald dat het stemrecht slechts kan worden uitgeoefend via het programma Twinq. Door de VvE is aangevoerd dat [verzoeker] naast het digitale stemrecht in de gelegenheid is gesteld middels een volmacht te stemmen. Overwogen wordt dat in artikel 2:38 lid 1 BW vermeld staat dat leden stemrecht hebben en dat uit artikel 36 MR 1992 volgt dat iedere eigenaar bevoegd is in persoon of bij een schriftelijke gevolmachtigde het stemrecht uit te oefenen. In artikel 6 lid 5 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid is bepaald dat, voor zover de statuten zulks niet bepalen, in aanvulling op artikel 38 lid 6 BW, het bestuur kan bepalen dat het stemrecht slechts kan worden uitgeoefend door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Uit voornoemde artikelen blijkt niet dat het bestuur of de voorzitter van de vergadering een besluit moet nemen dat het stemrecht alleen via Twinq uitgeoefend kan worden. Naar het oordeel van de kantonrechter ligt in de reeds genoemde uitnodiging van 6 mei 2021 besloten dat het bestuur heeft bepaald dat niet op een andere wijze dan via Twinq of middels een volmacht een stem uitgebracht kon worden. De stelling van [verzoeker] faalt in zoverre.
5.3.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de vergadering van 26 mei 2021 op de juiste wijze is uitgeroepen.
nietigverklaring besluiten
5.4.
Door [verzoeker] is voorts gesteld dat de VvE bij de totstandkoming van de op 26 mei 2021 genomen besluiten de overeenkomstig de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de voorgeschreven werkwijze niet heeft gevolgd, zodat de besluiten nietig zijn. [verzoeker] heeft zijn stelling niet nader toegelicht, maar voor zover [verzoeker] heeft bedoeld dat de in artikel 6 lid 1 onder b van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid bedoelde vragen niet uiterlijk tijdens de vergadering (thematisch) zijn beantwoord en de antwoorden niet op de website van de vereniging zijn geplaatst of via een elektronisch communicatiemiddel toegankelijk zijn gemaakt voor de leden, dan wel dat het bestuur zich niet ervoor heeft ingespannen dat tijdens de vergadering langs elektronische weg of anderszins nadere vragen konden worden gesteld (artikel 6 lid 2 en 3 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid), wordt overwogen dat ingevolge artikel 4 van voornoemde wet enige afwijking van de leden 2 en 3 geen gevolgen heeft voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming die in de vergadering heeft plaatsgevonden. Het voorgaande betekent dat van nietigheid van de besluiten geen sprake is.
5.5.
Nu de formele stellingen geen doel hebben getroffen, wordt toegekomen aan de inhoudelijke stellingen.
ontvankelijkheid
5.6.
De kantonrechter stelt voorop dat het verzoekschrift is ingekomen op de griffie van de rechtbank op 24 juni 2021. Aangezien de vergadering waarop de besluiten zijn genomen, heeft plaatsgevonden op 26 mei 2021, zijn de verzoeken tijdig gedaan, namelijk binnen een maand, zoals vereist op grond van artikel 5:130 lid 2 BW.
vernietigbaarheid besluiten
5.7.
[verzoeker] heeft verzocht tot onrechtmatig-/ongeldigverklaring van de vergadering van eigenaars van 26 mei 2021 van de VvE. De kantonrechter begrijpt het verzoek van [verzoeker] , mede naar aanleiding van de door (de gemachtigde van) [verzoeker] op de mondelinge behandeling gedane toelichting aldus, dat verzocht is tot vernietiging van deze besluiten ingevolge de artikelen 2:15 jo. 5:130 BW. Daarnaast is door [verzoeker] verzocht tot het regelen van een gesprek door de VvE manager met zijn directie.
5.8.
De kantonrechter kan een besluit op grond van artikel 5:130 lid 1 BW in samenhang met artikel 2:15 BW onder meer vernietigen wegens strijd met de wettelijke en statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen of strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist. Artikel 2:8 lid 1 BW geeft een gedragsregel: een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij de organisatie zijn betrokken, moeten zich als zodanig jegens elkaar gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Van vernietigbaarheid van een besluit is sprake als een besluit naar inhoud of totstandkoming in strijd is met de genoemde gedragsregel. Of een besluit wat de wijze van totstandkoming betreft in strijd is met de redelijkheid en billijkheid kan door de rechter volledig worden getoetst (HR 30 oktober 1964, NJ 1965/107). De toetsingsmaatstaf met betrekking tot de inhoud van een besluit is de vraag of het orgaan bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
5.9.
Tijdens de mondelinge behandeling is door [verzoeker] toegelicht dat hij vernietiging verzoekt van drie op de vergadering van 26 mei 2021 genomen besluiten, te weten de vaststelling van de notulen van de vergadering van 3 maart 2020, de plaatsing van een serre langs het gehele huis van mevrouw [persoon C] en de benoeming van mevrouw [persoon H] als voorzitter. De besluiten worden hierna afzonderlijk besproken.
5.9.1.
[verzoeker] heeft gesteld dat de notulen zijn vastgesteld zonder rekening te houden met het door [verzoeker] op die notulen gegeven commentaar. De VvE heeft aangevoerd dat zij geen gelegenheid heeft gehad de juistheid van de stelling van [verzoeker] te controleren, nu [verzoeker] pas tijdens de mondelinge behandeling zijn verzoek tot vernietiging van dit besluit heeft toegelicht. Overwogen wordt dat de kantonrechter de juistheid van de stelling van [verzoeker] niet kan vaststellen nu de (concept)notulen van de vergadering van 3 maart 2020 niet door [verzoeker] in het geding zijn gebracht. Daar komt bij dat [verzoeker] niet heeft onderbouwd dat het besluit in strijd zou zijn met de wettelijke en statutaire bepalingen die de totstandkoming van besluiten regelen, dan wel dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het besluit tot vaststelling van de notulen van de vergadering van 3 maart 2020 niet vernietigbaar is. In dit oordeel is meegewogen dat [verzoeker] zijn verzoek laattijdig heeft toegelicht en dat de stem van [verzoeker] , gelet op de door de leden uitgebrachte stemmen, er niet toe geleid zou hebben dat de notulen van de vergadering van 3 maart 2020 niet als zodanig zouden zijn vastgesteld.
5.9.2.
Door [verzoeker] is voorts gesteld dat hij het niet eens is met het besluit van de vergadering dat mevrouw [persoon H] langs het hele huis een serre mag plaatsen. Door de VvE is aangevoerd dat het enkele feit dat [verzoeker] het niet eens is met het besluit, niet tot vernietigbaarheid van het besluit kan leiden. Bovendien is volgens de VvE slechts toestemming verleend tot het indienen van een plan tot plaatsing van een serre. Vooropgesteld wordt dat uit de notulen van 26 mei 2021 volgt dat ‘
de vergadering besluit dat op [adres 2] een serre mag worden geplaatst op voorwaarde dat er op voorhand bouwtekeningen bij de beheerder worden ingeleverd, een gebruikersverklaring wordt opgesteld en aan de wet- en regelgeving wordt voldaan.’ Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit het voorgaande dat door de vergadering toestemming is verleend tot het plaatsen van een serre en niet slechts tot het indienen van een plan tot plaatsing van een serre. Gesteld noch gebleken is dat dit besluit genomen is in strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen. Daar komt bij dat door [verzoeker] niet is onderbouwd waarom de vergadering bij afweging van alle betrokken belangen niet in de redelijkheid en billijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat het besluit ter zake de serre niet vernietigbaar is.
5.9.3.
[verzoeker] heeft ten slotte gesteld dat hij het niet eens is met het besluit tot benoeming van mevrouw [persoon H] als voorzitter van het bestuur. De VvE heeft aangevoerd dat enkel de redenen van persoonlijke aard van [verzoeker] niet kunnen leiden tot vernietiging van het besluit. Overwogen wordt dat door [verzoeker] niet gesteld of gebleken is dat dit besluit genomen is in strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, dan wel in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Bovendien zou de stem van [verzoeker] , gelet op de door de leden uitgebrachte stemmen, niet tot een andere uitkomst hebben geleid. Het voorgaande brengt met zich dat het besluit tot benoeming van mevrouw [persoon H] als voorzitter van het bestuur niet vernietigbaar is.
5.10.
Op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek tot vernietiging van de drie in 5.11 genoemde besluiten afgewezen dient te worden.
5.11.
Het verzoek van [verzoeker] tot het regelen van een gesprek door de beheerder van de VvE met zijn directie wordt, bij gebreke van een nadere onderbouwing, afgewezen.
5.12.
De overige stellingen van [verzoeker] behoeven geen bespreking nu hij daar geen rechtsgevolg aan verbonden heeft.
5.13.
[verzoeker] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van de VvE begroot op € 498,- (2 punten × tarief € 249,-) aan salaris voor de gemachtigde.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de verzoeken af;
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de VvE vastgesteld op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
[46009]