ECLI:NL:RBROT:2021:11692

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
C/10/627049 / JE RK 21-2731
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van complexe echtscheidingsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 14 oktober 2021 een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders, met het oog op de ondertoezichtstelling die op 30 juni 2021 is ingegaan en tot 30 juni 2022 loopt. De ouders van [naam kind] zijn betrokken bij een complexe echtscheidingsproblematiek, waarbij de moeder persoonlijke problemen ondervindt en de samenwerking met de vader moeizaam verloopt. De vader neemt zijn verantwoordelijkheden niet altijd serieus, wat leidt tot een instabiele opvoedingsomgeving voor [naam kind]. Tijdens de zitting is gebleken dat [naam kind] in een conflictueuze situatie opgroeit, wat zich uit in agressief gedrag. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De moeder heeft verzocht om een MASIC screening onderzoek, maar dit verzoek valt buiten het beoordelingskader van de kinderrechter. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met ingang van 16 november 2021 tot 30 juni 2022, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/627049 / JE RK 21-2731
datum uitspraak: 16 november 2021

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2013 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 14 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 14 oktober 2021.
Op 16 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de vader.
Bij beschikking van 30 juni 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld met ingang van
30 juni 2021 tot 30 juni 2022.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie zorgaanbieder 24-uurs verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Er is sprake van complexe echtscheidingsproblematiek. De moeder heeft persoonlijke problemen. Zij werkt mee met de hulpverlening. De samenwerking met de vader verloopt echter moeizaam. Hij neemt zijn verantwoordelijkheid niet en is niet altijd aanwezig tijdens gesprekken. De vader verschuilt zich achter zijn baan als treinmachinist. De tot nu toe ingezette hulpverleningstrajecten zijn onvoldoende van de grond gekomen.
Tijdens de plaatsing van [naam kind] bij het Bergse Bos moet worden onderzocht hoe de situatie verloopt als [naam kind] met zijn ouders contact heeft. Daarom zullen de wekelijkse bezoeken met de ouders worden begeleid. Vervolgens zal duidelijk moeten worden of een terugplaatsing van [naam kind] bij één van de ouders mogelijk is. De ouders moeten een actieve rol gaan spelen in het oplossen van hun relatieproblemen, hun relatie als ouders van [naam kind] herstellen, hun verantwoordelijkheid nemen en [naam kind] voorop stellen.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder heeft ter zitting verzocht om een MASIC screening onderzoek te gelasten zodat
partnergeweld kan worden vastgesteld. [naam kind] is immers hiervan getuige geweest. In de vorige beschikking heeft de kinderrechter bepaald dat hulpverlening ingezet dient te worden om de onderlinge communicatie tussen de ouders te verbeteren. Er is echter door de GI niets ingezet. Als het door haar verzochte onderzoek niet mogelijk is, is de moeder het niet eens met de plaatsing van [naam kind] bij het Bergse Bos.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] in een instabiele en conflictueuze opvoedingsomgeving opgroeit. Er is sprake van echtscheidingsproblematiek tussen de ouders. Zij hebben een zeer slechte verstandhouding met elkaar. Dit heeft een grote impact op [naam kind] en uit zich bij hem in agressie. Zo kan [naam kind] de moeder en andere kinderen slaan, schoppen, knijpen of vasthouden.
De moeder heeft moeite om met het gedrag van [naam kind] om te gaan en heeft persoonlijke problemen. In juni 2021 heeft zij een suïcidepoging gedaan. De moeder volgt een behandeling bij Antes. Daardoor kan zij niet volledig de zorg voor [naam kind] dragen en woont hij bij de vader.
In de afgelopen periode heeft de vader vaak buiten de afgesproken omgangsmomenten vanwege zijn onregelmatige diensten als treinmachinist bij de Nederlandse Spoorwegen een beroep op de moeder gedaan. Het lukt de vader onvoldoende om opvang voor [naam kind] te regelen. Hij brengt [naam kind] dan tegen de afspraken in bij de moeder. Als gevolg hiervan heeft de moeder de zorg over [naam kind] vaker dan wenselijk is. Dit is niet in het belang van [naam kind] en de moeder.
De diverse ingezette hulpverleningstrajecten hebben onvoldoende effect gehad of zijn onvoldoende van de grond gekomen vanwege de problematiek en de belastbaarheid van de ouders. Daar komt bij dat de vader vanwege zijn werk de afspraken onvoldoende is nagekomen. Als gevolg van de zorgen is [naam kind] bij Horizon het Bergse Bos op een open groep geplaatst.
De komende periode zal onderzocht worden wat de oorzaak is van het gedrag van [naam kind], de interactie tussen [naam kind] en de ouders en wat [naam kind] nodig heeft om op termijn al dan niet weer bij een van de ouders thuis te worden geplaatst. Totdat hierover duidelijkheid bestaat is [naam kind] gebaat bij een voortzetting van zijn plaatsing bij Horizon het Bergse Bos en is het van belang om overeenkomstig het verzoek van de GI de plaatsing van [naam kind] bij het Bergse Bos te formaliseren door een machtiging uithuisplaatsing te verlenen voor de door de GI verzochte periode.
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
Het verzoek van de moeder om een MASIC screening onderzoek te gelasten, valt buiten het beoordelingskader van de kinderrechter.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, te weten bij Horizon het Bergse Bos, met ingang van 16 november 2021 tot 30 juni 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2021 door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.